«Het is mijn handelsmerk dat ik nooit zeg wat er moet gebeuren.» De wereldberoemde Spaanse socioloog Manuel Castells poneert het bijna apodictisch. Hij is goed in staat de samenhang tussen mondiale politieke en economische processen te analyseren. Meer dan goed hij heeft aan zijn studies titels als «de Marx van de 21ste eeuw» overgehouden. VN-secretaris-generaal Kofi Annan en buitenlandcoördinator van de Europese Unie Javier Solana komen op zijn verzoek onmiddellijk naar het huis van de meester in Barcelona gesneld. Maar stelling betrekken, dat doet hij niet, want «daar moet de wetenschap zich van onthouden. En er zijn bovendien al meningen genoeg.»
«Het is mijn lot, dat ik altijd moet zeggen wat er moet gebeuren», verzucht Ad Melkert in repliek op Castells. De twee discussiëren over nieuwe wegen voor de politiek. De vraag is hoe weer aansluiting te vinden bij de netwerkachtige vormen die de meest uiteenlopende maatschappelijke organisaties hebben aangenomen. De politiek kan al die mondiaal opererende bedrijven en netwerken niet meer bijbenen. Terloops komen ook de die dag gehouden Franse presidentsverkiezingen aan de orde. Chirac, Jospin, een van de twee wordt het, wie zal het zeggen. Later die middag steekt de grote socioloog verschrikt zijn telefoon weg en zijn hoofd in een napratend groepje mensen. «Breaking news. Le Pen heeft meer stemmen dan Jospin gekregen.» Hij is verbijsterd over het succes van de extreem rechtse politicus. Dat had hij niet zien aankomen. Bovendien, zo bekent Castells nu, had hij geheel tegen zijn gewoonte in nota bene Jospin wél verteld wat er moest gebeuren. Hij heeft Jospin advies gegeven voor zijn internetcampagne. Tevergeefs. Melkert is dan al weg, maar ook hij zou hebben bekend dat hij dit niet zag aankomen.
Het was een vreemde gewaarwording. Twee mannen op hun terrein niet de minste bespreken in een intellec tueel discours de bedreigingen van ons politieke systeem. Ze erkennen dat dat stelsel in antwoord op problemen van migratie en globalisering steeds vaker faalt, waardoor het vertrouwen afneemt, en dat zo steeds meer ruimte ontstaat voor populisme en demagogie. Ze er kennen dat haast is geboden om te voorkomen dat allerlei vormen van neo-autoritaire regimes de kop opsteken. En plots weten zij (maar zij niet alleen) zich overvallen door de zoveelste overwinning van een xenofobe nationalist. Minder dan als een verwijtbaar gebrek aan kennis moet deze verrassing worden geïnterpreteerd als een aankondiging dat het dal van het oplevende nationalisme nog lang niet is bereikt. «Grenzen dicht» is een supermodern instant-antwoord op alle denkbare problemen. Het is perfect toegesneden op de publieke ruimte die, zoals Castells mooi liet zien, alleen nog wordt bepaald door de media. Daarin gedijen eenduidige boodschappen. De soundbyte die de vreemdelingenhaat weerlegt, is nog lang niet gevonden. Daarvoor woedt onder de progressieven de worsteling met het hervormen van de staat nog te hevig. En daarvoor is het nog te moeilijk om de burger uit te leggen wat zijn identiteit is in een ongrijpbare wereld: Nederlander, Krooswijker of Turkse achterbuurtbewoner in een Europese stad? Het is te hopen dat de progressieve partijen ongeacht de verkiezingsuitslag geen haast tonen en die kwesties eens in de oppositie heroverwegen.