Op het afgelopen Holland Festival was La codista te zien, een voorstelling over een werkloze Italiaan die er zijn beroep van had gemaakt om tegen betaling voor anderen in de rij te staan. Veelal wachtte hij voor loketten van de gemeente, de Belastingdienst, de bank of het postkantoor – omdat Italië een bureaucratische nachtmerrie is, duurt dat doorgaans uren. Theatermaker Marleen Scholten zocht hem op en schreef een tekst over de ‘rijstaander’. En toen brak de coronapandemie uit en was wachten de condition humaine geworden. De mens in wachtstand zijn wij nu allemaal.

We wachten op het einde van de coronacrisis, en hoewel de regering dat al verschillende keren heeft aangekondigd, worden we telkens weer verrast door een nieuwe golf. We hebben bijna een jaar moeten wachten op een nieuw kabinet. We wachten op een voortvarende aanpak van de grote problemen waar ons land mee worstelt – van de stikstofcrisis tot de woningcrisis, van de vastgelopen zorg tot de groeiende ongelijkheid, plus de afhandeling van ‘oude’ problemen als de toeslagenaffaire en het leed dat is veroorzaakt door de aardbevingen in Groningen. We wachten tot de regering kordaat aan de slag gaat met klimaatmaatregelen. Rutte beloofde een kabinet met ‘meer elan’, dat als het om het klimaat gaat ‘een echte transformatie’ wil bewerkstelligen – mooie woorden voor de wachtende mens, hopelijk volgen de daden.

Een leven in wachtstand doet dromen van betere tijden. Niet zomaar het ‘oude normaal’, maar een betere wereld. Althans, dat gebeurde volop tijdens het begin van de pandemie, al wezen sceptische geesten er toen meteen op dat de lockdowns overal ter wereld vooral geweldige projectieschermen waren voor ieders persoonlijke utopie. Sinds dat begin is de wereld, en zeker Nederland, er alleen maar grimmiger op geworden; de samenleving raakt verdeeld en Rutte IV lijkt te beginnen onder een somber gesternte. Maar, zo citeert Hans Achterhuis Plato in zijn essay in het winternummer, ‘het begin is het halve werk’. Plato noemt het begin zelfs meer dan de helft, ‘en niemand heeft ooit voldoende lof gezongen van het goede begin’.

Een leven in wachtstand doet dromen van betere tijden. Een betere wereld

Dit dubbeldikke winternummer gaat over het nieuwe begin. Omdat we daar als mens in limbo naar verlangen, maar vooral omdat de wereld erom schreeuwt. Volgens historicus Philipp Blom leven we ook in een transformatieve tijd, zoals de Verlichting dat bijvoorbeeld ook was. ‘Ik denk’, zegt Blom in dit nummer, ‘dat wij ook op zo’n kantelpunt staan, waar we een nieuw begin zullen meemaken dat een kwalitatief andere maatschappij zal scheppen: een structuur die we nog niet zien, en nog niet snappen.’ We leven nu, denkt hij, in een maatschappij die geen gemeenschappelijk project meer heeft, maar het nieuwe project ligt voor onze neus: ‘een diepgaande, groene transformatie’.

In dit nummer belichten we heel wat nieuwe beginnen. Zo beschrijft Joost de Vries zijn zoektocht naar een nieuw huis in een overspannen woningmarkt – ‘Rol-ler-coaster, zeggen we’ –, spreekt Irene van der Linde twee jonge vrouwen die deze zomer Afghanistan ontvluchtten en zich een nieuw bestaan proberen voor te stellen en reisde Eva Hartog naar het Verre Wilde Oosten van Rusland, dat zo schaars bevolkt is dat Poetin Russen er met premies toe probeert te verleiden daar een nieuw leven te zoeken. We staan stil bij grote nieuwe beginnen, zoals de nieuwe Duitse regering, maar ook bij hoe wij, de ploeterende mens, elke dag weer hopen een beter begin te maken – gezonder, geconcentreerder, zinvoller. Want een nieuw begin, het is een al te menselijk verlangen.

Ik wens u mooie kerstdagen en een goed begin van het nieuwe jaar.

PS. Dit is leesstof voor drie weken. De volgende Groene verschijnt op 6 januari 2022, traditioneel met een literaire special