In de lente van 2002 werd een zwaar gewonde man in het diepste geheim door Amerikaanse functionarissen naar Thailand vervoerd, om daar te worden ondervraagd in een safe house. Het was een riskant transport, vanwege zijn verwondingen. Kogelfragmenten waren zijn buik en kruis binnengedrongen tijdens het vuurgevecht dat voorafging aan zijn arrestatie in Pakistan. Zijn naam was Abu Zubaydah, de eerste al-Qaeda-topman die werd gearresteerd na de aanslagen van 11 september, en hij mocht niet sterven. De Verenigde Staten hadden zijn informatie dringend nodig om het terreurnetwerk uiteen te rafelen. Aanvankelijk werd hij onderworpen aan milde ondervragingstechnieken door agenten van de fbi, de Amerikaanse federale recherche. Toen er niets bruikbaars meer uit hem kwam, nam de inlichtingendienst cia het over. De cia-agenten gebruikten steeds hardere ondervragingstechnieken die afweken van de toegestane methoden. Ze vroegen buitenlandse regeringen en psychiaters om raad. Ook gebruikten ze de methoden van een functionaris die was geschoold in de keiharde ondervragingstechnieken waaraan Amerikaanse commando’s worden onderworpen, om hen voor te bereiden op wat hen te wachten staat als ze in handen vallen van regeringen die het met de Conventies van Genève niet zo nauw nemen. Volgens The New York Times, die Zubaydahs ondervraging reconstrueerde aan de hand van interviews met anonieme fbi- en cia-agenten, werd hij, nog zwak van zijn wonden, soms naakt in een cel gezet zonder brits en zonder dekens. Hij bleef staan, of ging liggen op de koude vloer, onbeschermd tegen de airconditioning die zulke koude lucht blies dat hij soms bijna blauw zag. De fbi protesteerde tegen deze behandeling, maar het cia-team wist zich gesterkt door de allerhoogste regeringskringen, al bestond er geen formele, wettelijke basis voor hun harde methodes. Dat die een inbreuk waren op het gangbare internationale recht, is onomstotelijk. Volgens artikel 3 van de eerste Conventie van Genève mag een krijgsgevangene niet onderworpen worden aan wreed, onmenselijk en vernederend gedrag.
De kneep zit hem in het begrip krijgsgevangene. Volgens Bush en zijn raadgevers zijn terroristen ongeüniformeerd en geen onderdeel van een krijgsmacht. Dus zijn het unlawful combattants, die niet onder de bescherming van het internationale oorlogsrecht vallen. Het verbod op een wrede, onmenselijke en vernederende behandeling is volgens Bush ‘vaag en ongedefinieerd’. Verreweg de meeste Amerikaanse bondgenoten in de Navo en de Europese Unie, Nederland voorop, denken daar anders over. De oorlog tegen het terrorisme is een oorlog vóór democratie en mensenrechten. Als die waarden met voeten getreden worden, wat heeft het bevechten van terroristen dan voor zin?
Geheim programma
Twee weken geleden, op 6 september, hield president George Bush een toespraak. Hij refereerde aan de aanslagen van 11 september en benadrukte het belang van zijn wereldwijde oorlog tegen het terrorisme, om de ‘beschaafde wereld’ te redden. Ook benadrukte hij dat Amerika een ‘nation of law’ was en dat zijn land niet martelde. Bush stond uitvoerig stil bij de ondervraging van Abu Zubaydah, zonder de wreedheden te noemen die deze had moeten ondergaan. Zubaydahs arrestatie vormde het begin van wat Bush ‘een apart programma van de cia’ noemde. Hij zei dat een klein aantal gevangenen die ervan werden verdacht terroristenleiders te zijn, werd vastgehouden en ondervraagd buiten de Verenigde Staten. Hij noemde veertien gevangenen en zei dat ze nu werden overgebracht naar Guantánamo Bay, waar ze geregistreerd en bezocht worden door het Rode Kruis. Dertien van hen komen voor op een lijst van 26 vermiste gearresteerde terreurverdachten, opgesteld door Human Rights Watch. De andere dertien zijn nog zoek. Over hun lot zei Bush niets. Wel meldde hij dat de cia-gevangenissen nu leeg zijn. Ze blijven echter bestaan, evenals de ‘enhanced interrogation’, de spijkerharde verhoormethoden van de inlichtingendienst. Niet alleen uit de reconstructie van Zubaydahs ondervraging, ook uit getuigenissen van ex-terreurgevangenen en onderzoek van mensenrechtenorganisaties komt naar voren dat die een schending zijn van het volkenrecht.
In zijn toespraak bevestigde Bush wat al sinds eind vorig jaar door Europa gonsde: de cia houdt er geheime gevangenissen op na waar verdachten worden vastgehouden zonder vorm van proces en zonder de mogelijkheid bezocht te worden door het Rode Kruis – een dubbele breuk van de Geneefse Conventies. Eerder al bleek dat de VS gevangenen mishandelden in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak en op de vliegbasis in het Afghaanse Bagram. Daar stierven twee terreurverdachten na mishandeling door bewakers.
Het geheime cia-programma werd begin november 2005 onthuld door The Washington Post. De krant meldde dat de cia geheime detentiecentra runde in Afghanistan, Thailand en Oost-Europa. Er volgden twee Europese onderzoeken, maar er werden geen bewijzen gevonden voor het bestaan van cia-gevangenissen op EU-grondgebied. Wel werden aanwijzingen gevonden voor het vervoer van terreurverdachten door de cia via Europese luchthavens. Er werd een netwerk blootgelegd van luchtvaartbedrijfjes die een dekmantel vormen voor de cia. Ze luisteren naar namen als Presidential Airways, Path Corporation en Aviation Worldwide Services.
Eind vorig jaar reageerde minister Ben Bot ongemeen fel op de berichten. Dat was niet alleen in overeenstemming met het integere karakter van de huidige minister van Buitenlandse Zaken, het was óók een kwestie van Nederlands belang. Nederland staat pal voor de mensenrechten en vormt de volkenrechtelijke ‘hoofdstad van de wereld’ met instituten als het Internationaal Gerechtshof, het Joegoslavië Tribunaal en het Internationaal Strafhof. Als de Amerikanen ‘verstoppertje gaan spelen’ met de waarheid, zei hij, dan zal dat ‘consequenties’ hebben voor het meewerken van Nederland aan militaire missies waarbij ook Amerka is betrokken. Op de agenda stond inmiddels de mogelijke uitzending naar Uruzgan. Condoleezza Rice, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, ontkende dat de VS ooit gevangenen hadden gemarteld. Over geheime detentiecentra kon ze geen mededelingen doen. Bot en de Kamer waren niet tevreden. De minister stelde de kwestie aan de orde in de Navo-Raad; de Uruzgan-missie werd vergezeld van een Memorandum of Understanding over de behandeling van door Nederland gemaakte gevangenen. Uitgesloten werd dat Nederland hen zou overdragen aan de Amerikanen. Bots gehamer leidde tot een ‘kleine ijstijd’ tussen Nederland en de VS, zo zei hij. Dooi trad pas in toen Bot de verzekering kreeg dat Nederland niet, zonder het te weten, betrokken zou zijn bij het vervoer of de detentie van terreurverdachten. ‘Ik ben zeer tevreden met de antwoorden van minister Rice. De VS houden zich aan de internationale verdragen’, zei Bot.
De bekendmaking van het geheime cia-programma door Bush op 6 september moet een klap in het gezicht zijn geweest van de minister. Óf hij had Condoleezza Rice verkeerd begrepen, óf hij was voorgelogen. In het debat over de kwestie, dat vorige week werd gehouden, sprak hij van een ‘immense teleurstelling’ en van een ‘deuk in het vertrouwen’. Termen als ‘liegen’ en ‘vertrouwensbreuk’ kwamen echter niet over zijn lippen. Maar aan een nieuwe ijstijd lijkt hij niet te kunnen ontkomen. De Kamer heeft Bot opnieuw naar de Navo-Raad gestuurd om de kwestie aan te kaarten.
CIA op Schiphol
In de commotie eind vorig jaar bleek dat ook Nederland was aangedaan door cia-vluchten. Onderzoek van Human Rights Watch leverde een lijst op van 31 vliegtuigen die voor cia-dekmantelbedrijven vlogen. Journalistiek spitwerk bracht aan het licht dat sinds 2002 zes cia-vluchten tussenlandingen maakten op Rotterdam Airport en één op Schiphol. De vaste kamercommissie van Buitenlandse Zaken stelde naar aanleiding daarvan een uitvoerige, zeer gedetailleerde vragenlijst op, gericht aan alle betrokken kabinetsleden: de ministers van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Justitie en de staatssecretarissen van Verkeer en Financiën. De antwoorden volgden op 14 maart. Daaruit kwam naar voren dat Nederland bij vermoedelijke cia-vluchten genoegen neemt met gegevens uit het vluchtplan. Fysieke controle van de werkelijke aard van lading en passagiers vindt niet plaats. Nederland heeft weliswaar de bevoegdheid de identiteit van de passagiers te controleren, maar dan slechts bij het vermoeden van een strafbaar feit. Uit de antwoorden bleek dat de regering niet geneigd was met de lijst van cia-vliegtuigen in de hand de douane en marechaussee op de toestellen af te sturen. ‘Naar de mening van de regering zijn de controlemaatregelen (…) voldoende.’
De Groene Amsterdammer heeft ontdekt dat minder dan twee maanden geleden opnieuw een cia-vlucht Nederland heeft aangedaan. Op 25 juli werd een éénmotorig propellertoestel, een Cessna 208b, door een vliegtuigspotter gefotografeerd op Schiphol. Het registratienummer van het toestel, n212cp, wijst op een cia-vlucht. De n212cp behoort toe aan Path Corporation, een van de cia-dekmantels, en werd gesignaleerd op de landingsbaan van Camp Peary, in Virginia. Camp Peary, ook wel The Farm genoemd, is een geheim opleidingskamp van de cia. Er mogen slechts toestellen landen die gebruikt worden door de inlichtingendienst. Het toestel heeft acht raampjes met spiegelglas aan elke zijde. Voor zover bekend vervoerde het geen gevangenen.
cia-vluchten die Nederland aandoen, de volkenrechtelijk illegale behandeling van mensen als Abu Zubaydah en het belang van Nederland bij het overeind houden van mensenrechten en internationaalrechtelijke verdragen staan met elkaar in één lijn. Zelfs als de cia-toestellen geen terreurverdachten vervoerden. Na de toespraak van president Bush over het geheime cia-programma en zijn (ook eerder al geuite) wens om de alternatieve verhoormethoden van de cia te handhaven, kan Nederland zich er namelijk niet meer op beroepen niets te weten over mogelijke Amerikaanse schendingen van het volkenrecht.
De mogelijkheid is zelfs aanwezig dat Nederland betrokken raakt bij de Amerikaanse aanpak van terreurverdachten. Tijdens het debat van vorige week bood minister Bot de VS juridische hulp. ‘Den Haag is het centrum van het internationale strafrecht en het internationale recht. Wij hebben grote ervaring’, aldus Bot in de Kamer. ‘Wij zijn het niet eens met de interpretatie van de Geneefse verdragen, maar wij hebben aangegeven dat wij bereid zijn om onze interpretatie daar tegenover te stellen en de VS behulpzaam te zijn bij het berechten van de mensen die zich nog in detentie bevinden.’
Navraag bij het ministerie van Buitenlandse Zaken leert dat het de VS zijn geweest die daartoe twee tot drie maanden geleden het verzoek hebben gedaan, wegens ‘de kritische Nederlandse houding jegens het Amerikaanse beleid en de expertise die wij in huis hebben’, zo meldt een woordvoerder. Het ministerie zegt dat Nederland unlawful combattants niet zal accepteren als nieuwe categorie in het volkenrecht. ‘Nederland vindt dat er genoeg basis is in de bestaande internationale verdragen om de strijd tegen het terrorisme af te dekken. We zijn bereid de dialoog aan te gaan, maar we verwachten niet dat de Amerikanen na de gesprekken naar huis gaan met een geheel nieuwe aanpak.’ Wanneer de gesprekken gevoerd gaan worden en door wie is nog niet bekend. Waarschijnlijk zal er in eerste instantie contact zijn tussen juridische experts van de Amerikaanse en Nederlandse ministeries van Buitenlandse Zaken.
Maar het verstrekken van adviezen aan de Amerikanen is niet zonder gevaar. ‘Nederland loopt het risico internationaalrechtelijke beginselen te overtreden als het de Verenigde Staten juridische bijstand verleent bij het zoeken naar nieuwe methoden om terreurverdachten vast te houden en te ondervragen’, meent Geert-Jan Knoops. ‘Op Nederland rust een volkenrechtelijke verantwoordelijkheid om de internationale regels te handhaven’, zegt hij. Daaronder vallen regels die een verdachte de garantie geven op een eerlijk proces, de mogelijkheid om zijn uitlevering juridisch aan te vechten en de garantie dat hij niet wordt onderworpen aan marteling dan wel een onmenselijke behandeling of bestraffing. Regels waar de VS zich niet aan houden. Knoops: ‘Die regels gelden voor Nederland óók indien het terreurgevangenen betreft die onder de jurisdictie van de VS vallen.’
Hellend vlak
Geert-Jan Knoops is strafpleiter en hoogleraar internationaal strafrecht in Utrecht. Hij trad op als advocaat in verscheidene grote internationale rechtszaken, onder meer bij het Joegoslavië Tribunaal, en is expert consultant in de zaak-Hamdan versus Rumsfeld. In deze zaak, aangespannen door Salim Hamdan, de voormalige chauffeur en lijfwacht van Osama bin Laden, die gevangen wordt gehouden in Guantánamo Bay, deed het Amerikaanse Hooggerechtshof op 29 juni een baanbrekende uitspraak waarin het systeem van president Bush om terreurverdachten te laten berechten door militaire commissies werd gekraakt. De toespraak van 6 september, waarin Bush het bestaan van het cia-programma toegaf, was mede ingegeven door de Hamdan-zaak. Het Hooggerechtshof bepaalde dat de militaire commissies in strijd zijn met het internationaal recht. In zijn toespraak kondigde Bush aan dat hij wetgeving heeft opgesteld om deze militaire rechtbanken en de alternatieve verhoormethoden alsnog mogelijk te maken. Momenteel is hij druk aan het lobbyen in het Amerikaanse Congres om zijn wetgeving aangenomen te krijgen.
‘Wat Bush nu voorstelt, is hoogstens minder slecht dan voorheen. Maar op de keper beschouwd is het nog steeds niet in overeenstemming met de uitspraak van het Hooggerechtshof in “Hamden versus Rumsfeld”’, zegt Knoops. ‘We weten nog niet wat de uitkomst zal zijn van de politieke strijd in de VS. Als dat een stelsel is dat niet in lijn is met het internationaal recht, dan moet Nederland oppassen als het zijn medewerking verleent aan het ontwikkelen van constructies die passen in Bush’ model.’
Knoops vindt het ‘moedig’ van minister Bot dat hij de behandeling van terreurverdachten heeft aangevochten bij de Amerikaanse overheid. ‘Het is ook heel moedig dat hij bereid is een alternatief te bieden door Nederland te laten meedenken over een nieuw internationaalrechtelijk model voor terreurgevangenen.’ Maar, zegt hij: ‘Als Nederland zou meewerken aan het opzetten van een model waarin de juridische garanties voor verdachten worden omzeild, dan zou ik in de rechtszaal durven bepleiten dat Nederland medeaansprakelijk is.’
Het probleem is drieledig. In de eerste plaats zijn er de militaire commissies die Bush wil handhaven ter berechting van terreurverdachten. In de tweede plaats hanteren de VS nu de praktijk van extraordinary rendition, waarbij de verdachte zonder tussenkomst van een rechter wordt gedetineerd en uitgeleverd. Knoops: ‘Dat is in strijd met het internationaal recht, dus we kunnen niet meedenken over een model waarin rendition vervat is.’ Ten slotte is er het volkenrechtelijke verbod op marteling en een onmenselijke en vernederende behandeling. Tussen de twaalf- en vijftienduizend gevangenen die onder Amerikaanse jurisdictie vallen, bevinden zich in verhoorfaciliteiten en gevangenissen in Irak, Afghanistan, Guantánamo Bay en in landen als Egypte, Syrië, Pakistan en Uzbekistan. Knoops: ‘In rapporten van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken uit 2004 wordt gemeld dat die landen gevangenen martelen, dan wel mishandelen. De VS zelf onderkennen dit dus.’ Ook de ondervraging door Amerikaanse functionarissen, vaak van de cia, is een probleem. ‘Bush heeft gezegd dat hij zich het recht voorbehoudt “alternatieve methoden” van ondervraging te hanteren. Nederland moet weten wat die inhouden, want er is een redelijk vermoeden dat die indruisen tegen internationale regelgeving. Nederland zal zich er dus niet meer op kunnen beroepen dat het van niets wist.’
Knoops concludeert dat Nederlandse medewerking aan het zoeken naar volkenrechtelijk goede constructies voor de omgang met terreurverdachten ‘hoe goed bedoeld ook, een gevaarlijke operatie is’. Knoops: ‘We begeven ons op een hellend vlak. We kunnen als land betrokken raken bij een model dat later, als het getoetst wordt in rechtszaken, niet in overeenstemming blijkt met het internationaal recht. De consequenties daarvan kunnen zeer ingrijpend zijn, op politiek, juridisch en sociaal vlak.’ Verdachten kunnen bijvoorbeeld schadeclaims instellen en het aanzien van Nederland als hoeder van het volkenrecht kan te grabbel worden gegooid. ‘Stel je voor dat in de toekomst andere landen liever geen gevangenen meer uitleveren aan Nederland, omdat we hebben meegewerkt aan het verwateren van het volkenrecht.’
Knoops benadrukt dat ook de Tweede Kamer verantwoordelijkheid draagt. ‘Het lijkt mij dat de Tweede Kamer er goed aan zou doen een lijst op te stellen met vragen aan minister Bot waarin al dit soort kwesties aan de orde komt, zodat ze zich een mening kan vormen over of wij dit wel moeten doen.’
De samenwerking van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst met zusterdienst cia is volgens experts intensief. In Den Haag worden daar geen uitspraken over gedaan, maar dat de Central Intelligence Agency zo nu en dan met door zijn dekmantels gerunde vliegtuigjes Nederland aandoet, wordt impliciet toegegeven. Geconfronteerd met de bevinding van De Groene Amsterdammer dat nog eind juli een cia-vlucht op Schiphol landde, werpt Buitenlandse Zaken tegen dat daar geen ‘geboeide mannen in oranje pakken met baarden’ in zaten. De mogelijkheid van een cia-vlucht die geen gevangenen aan boord heeft, wordt niet ontkend. In de uitvoerige vragenlijst van de commissie voor Buitenlandse Zaken van 14 maart luidt vraag 25: ‘Acht u het uitgesloten dat contactpersonen van de aivd over kennis beschikken van het eventuele gebruik door de cia van het Nederlandse luchtruim? Indien neen, wat wisten zij en sinds wanneer wisten zij dat?’
De regering antwoordt: ‘De aivd beschikt niet over kennis dat de cia voor het vermeende transport van gedetineerde terrorismeverdachten gebruik heeft gemaakt van het Nederlandse luchtruim.’ (cursivering: redactie) Ook in andere vragen wordt niet ontkend dat cia-vliegtuigen Nederland aandeden. Wie en wat zij vervoerden blijft onduidelijk; daarover doet de regering geen mededelingen. Er wordt slechts ontkend dat het terrorismeverdachten betrof.
Het toestaan van cia-vluchten is echter internationaalrechtelijk riskant. De cia-Cessna met registratienummer n212cp die op 25 juli Nederland aandeed, werd begin september in Jordanië gesignaleerd. Dat is een van de landen waarheen de Verenigde Staten door middel van extraordinary rendition terreurverdachten zenden ten einde hen hardhandig te laten ondervragen door de Jordaanse inlichtingendiensten.
Amsterdam zou kunnen zijn aangedaan om bij te tanken op weg naar Amman. Vervoerde het vliegtuig wellicht cia-personeel dat zich direct of indirect bezighield met ondervragingen van terreurverdachten in Jordanië of elders in het Midden-Oosten, of zelfs Europa? We weten het niet, want Nederland controleert dergelijke vluchten nooit.
Ook op andere vlakken dreigt Nederland zich ongewild in te laten met het voorheen geheime cia-programma van rendition en ‘alternatieve ondervragingsmethodes’. Op 6 september keurde het Hooggerechtshof het gebruik van nauwelijks controleerbare aivd-informatie door het Openbaar Ministerie goed in een zaak tegen drie terreurverdachten. De rechter moet wel ‘van geval tot geval met de nodige behoedzaamheid’ beoordelen of er nog sprake is van een eerlijk proces. Volgens Lars van Troost, hoofd externe betrekkingen van Amnesty International, is niet uit te sluiten dat aivd-informatie afkomstig is uit het cia-programma, of van andere inlichtingendiensten die een loopje nemen met het volkenrecht. Van Troost: ‘We moeten ons gaan afvragen hoe de aivd aan zijn informatie komt. Wie zat aan de andere kant van de e-mail? Hoe ver moeten we teruggaan om zeker te weten dat deze informatie correct is verkregen? Als je echt iets wilt doen aan foltering, moet je bereid zijn heel diep te gaan. Dat doet Nederland nu niet.’
Loopt Nederland door zijn samenwerking met de cia het risico mee te werken aan activiteiten die het internationaal recht schaden?
Jazeker, meent hoogleraar internationaal strafrecht Geert-Jan Knoops. Sinds Bush’ semi-openhartigheid in zijn toespraak van 6 september over de cia-praktijken, is volgens hem ‘dat risico toegenomen, zeker nu de door Amerika voorgestelde alternatieve verhoormethoden nog steeds niet de toets van het internationaal recht kunnen doorstaan. In het huidige rendition-model loopt Nederland dus een grote kans door het passief meewerken hieraan mede aansprakelijk te zijn vanuit het internationaal recht.’ .
De foto van de N212CP na landing op
Schiphol op 25 juli is te vinden op
www.airliners.net Voor een directe link
naar de foto: http://tinyurl.com/rfycx