Lodewijk Asscher is, in eigen woorden, de nieuwe leider die de pvda nodig heeft in het identiteitsdebat. Zoals NRC Handelsblad schreef: Asscher haalde ieder onderwerp naar het morele domein, Samsom was praktisch. Ik weet niet of dat het pleit beslechtte. Politiek opportunisme lijkt me een even goede verklaring. Het is pijnlijk en onnodig dat de pvda een uitstekend Kamerlid verliest, een echte volksvertegenwoordiger. Krijgen we er een leider voor terug? En, god en allah verhoede, een identiteitsdebat?

Mijn idee van een leider is iemand die een geloofwaardig, goed beargumenteerd en vooral meeslepend verhaal heeft. Iemand die richting geeft en je uitnodigt mee te denken ook als je niet vanzelfsprekend zijn kant uit zou willen. Iemand die mij glashelder kan uitleggen, zonder geklaag en onnodige polarisatie, waarom dit kabinet voor de pvda de enig mogelijke keuze was en waarom de partij niet wegloopt voor het resultaat. Waarom die pvda mijn stem verdient.

Toen ik nog werkte als mediatrainer had ik één advies waarvan ik wist dat het beter werkte dan de gimmicks. Dat was om in een rede niet de antwoorden op de gestelde vragen te geven, niet de oplossingen op de gesignaleerde problemen, maar om mensen uit te nodigen met je mee te denken. Je moest iemand naar huis sturen met het gevoel van: hé, dat is interessant, zo had ik er nog niet naar gekeken, daar moet ik over nadenken. Als zo iemand tot dezelfde conclusie komt, heeft hij zich door jou laten leiden. Doet hij dat niet, dan heeft hij in elk geval met je meegedacht.

Een leider doet niet wat voorspelbaar is of wat politiek van pas komt, maar wat nodig is. Stel, Mark Rutte had na het Oekraïne-referendum gezegd: goed van u te horen, beste burgers. Ik neem kennis van uw keuze, maar zoals u weet was het een raadgevend referendum. Dank voor die raad. Onze regering heeft een afweging gemaakt die anders uitvalt. Het is daarom onze verantwoordelijkheid om uw raad te negeren. Zoals we eerder vaststelden is het Oekraïne-verdrag in het belang van Nederland zoals wij dat zien. Ik kan me voorstellen dat u het daar niet mee eens bent, dan is er op 15 maart 2017 de gelegenheid om dat uit te spreken.

Ik zoek geen leider in een identiteitsdebat. Ik zoek een politieke voorman

Ik vermoed dat er een hoop lawaai zou zijn van verongelijkte Jan Roosjes en andere boze baasjes in partijen zonder leden. Tegelijk denk ik dat Rutte respect en bewondering had afgedwongen. Ik zou nog steeds niet op hem stemmen, maar wel zijn leiderschapskwaliteiten bewonderen.

Dit was natuurlijk een gedachtenspel, want van de huidige premier zou het te veel gevraagd zijn. Niemand kan nog een illusie van leiderschap hebben na Rutte/Wilders, na het ‘doe normaal man’-moment waarbij hij niet de onbeschaafdheid aan de kaak stelde maar erin meeging. Achteraf gezien een prelude op zijn ‘pleur op’. Wat moet je verwachten van een identiteitsdebat met een premier die als diepste wijsheid oplepelt dat Nederland Nederland moet blijven?

Denkend aan dat Nederland zie je geen grote leiders. Misschien passen ze niet in onze poldercultuur, misschien zijn Nederlanders er karakterologisch niet geschikt voor. Van de politici in het verleden kan alleen Hendrik Colijn een soort van leiderschap claimen. Colijn werd premier in 1933, oud, star en visieloos na acht jaar in de politieke wildernis. Hij leidde Nederland in de diepe depressie naar nog grotere diepten. Het was vooral zijn pose die Colijn het aura van leiderschap gaf. Toegegeven, dat is het halve werk, maar zoekend naar echte leiders valt Colijn nogal tegen.

Drees dan maar? Hij past toch meer in het meebewegende poldertype, al gaf hij daarbinnen de leiding die nodig was. Dat geldt ook voor Ruud ‘zal ik even meedenken’ Lubbers. Joop den Uyl viel als leider door de mand toen hij zijn tweede kabinet liet torpederen door kortzichtige partijtijgers. Een echte leider had gedreigd met opstappen en had zijn zin gekregen, en zijn kabinet. Nu haalde Den Uyl bakzeil en bleef hij maar rondhangen, kroonprinsen verslijtend alsof het niets was.

Succesvolle politieke leiders blijven vrijwel zonder uitzondering te lang. Ik denk aan Thatcher, Lubbers, Balkenende, Schröder, Blair en nog een stel. Ze denken dat ze onmisbaar zijn, ook als ze hun houdbaarheidsdatum ruim hebben overschreden. Nu al valt te voorspellen dat ook Rutte en Merkel zullen eindigen in het uitbakje van politici die van geen ophouden wisten. Goed dat Obama geen derde termijn kon dienen.

Misschien kan Asscher een leider worden. De eerste rede was niet helemaal overtuigend. Het spreekgestoelte wiebelde ongemakkelijk en Asscher praatte veel te veel over Wilders en het gevaar dat de haatzaaier oplevert. Kunnen we misschien even leren van Trump en Brexit dat je kiezers niet moet vertellen dat wat zij vinden dom, fout of gevaarlijk is? Een goede leider laat dat impliciet en geeft een alternatief, staat voor de compromissen die hij heeft gemaakt en legt uit hoe het beter kan als de pvda groter zou zijn en de compromissen anders. Beste lijsttrekker, mag ik minder? Minder Wilders? Kunnen we de haatzaaier negeren en focussen op een betere samenleving waarin zijn soort geen vruchtbare grond vindt? Als eenvoudig pvda-lid zoek ik geen leider in een identiteitsdebat. Ik zoek een politieke voorman, gewoon iemand die de dagelijkse politiek van eerlijk en samen over het voetlicht brengt. En die identiteit, daarover hebben we het nog wel.