Ik zou me nu terugtrekken uit de wereld; ik zou me niet meer het hoofd op hol laten brengen door jonge vrouwen, ook niet door ouwe vrouwen - ik zou alleen zorgen dat mijn dochter een evenwichtige opvoeding kreeg. Een dienend bestaan - mezelf niet meer op de voorgrond dringen. Daartoe moest iedereen weg! Anna moest weg! Marjan moest weg! Ex moest weg! Alleen dochter mocht blijven, maar omdat iedereen weg moest, moest die maar even met Ex mee.
Ik wachtte tot Anna weer ‘bij kennis’ was en zei: ‘Jullie moeten allemaal weg. Allemaal!’
Niemand luisterde. De dames waren met elkaar aan het praten - en Anna lachte alweer. Dus zei ik het nog eens: ‘Ik zeg: Jullie moeten allemaal weg. Ik wil nu alleen zijn!’
‘Ga even koffie zetten’, zei Ex.
‘Verdomme! Nu zet ik in mijn eigen huis koffie in opdracht van de vrouw van wie ik al tien jaar gescheiden ben!’ zei ik tegen mezelf in de keuken. ‘Okee, ieder een kop koffie, maar dan gaan ze er allemaal uit!’
Ik bedacht dat ik het eigenlijk niet aankon. Als er ergens meer dan twee mensen zijn, voel ik me opgesloten. Niet omdat ik niet tegen mensen kan, maar omdat ik niet weet wat ik tegen ze moet zeggen en me daardoor volstrekt hulpeloos voel.
Ik zette koffie en plaatste die op tafel met de mededeling: ‘Ik wil dat jullie allemaal weggaan. Het is me te druk. Ik kan er niet tegen!
'Waarom ga jij niet weg?’ vroeg Marjan. ‘Ga even wandelen, daar knap je van op. Dan ruimen wij de boel op, en als jij dan terug bent, is alles netjes.’
‘Ja, waarom doe je dat niet?’ vroeg Ex.
Ik keek naar Anna, maar die zweeg. Ze deed of ik het boze oog had; alsof ze weer een aanval zou krijgen zodra ze mij zou zien.
‘Goed’, zei ik, ‘over een uur is iedereen weg.’
Ik deed mijn jas aan en ging wandelen - wat ik, op het opruimen van andersmans kots na, het meest weerzinwekkende op aarde vind.
Waarom leg ik het altijd af! Iedereen loopt maar over mij heen, terwijl ik toch zulke strenge normen heb. Waarom loopt het altijd spaak tussen mij en andere mensen? Vroeger met m'n ouders, nu met m'n vriendinnen. Er moet een taal zijn waarin alle woorden gelijk zijn aan het Nederlands, maar door een fout bij de Grote Drukker zijn de betekenissen in mijn woordenboek veranderd; ik zeg hetzelfde als anderen, maar het betekent per definitie niet wat ik bedoel; zo ben ik geboren met een ingebouwde handleiding tot krankzinnigheid - terwijl al mijn exen zeggen dat ze krankzinnig werden van mij.
Na een uur keerde ik terug - en inderdaad was het huis aan kant. Anna was weg, Ex was weg, mijn dochter was weg en Marjan was weg. Voor het eerst sinds maanden leek het huis opgeruimd. Als een huis een metafoor is voor je geest, heb ik de ongezelligste geest van het westelijk halfrond. En ik weet niet wat ik ertegen moet doen.
Het was voorbij: de nakende liefde - naarmate je ouder wordt steeds meer een droom op zichzelf - was mooi geweest, maar ik was er niet eens ‘vlakbij’ gekomen. Ik was moe, oud en wilde naar bed.
Ik ging naar boven, ging uitgebreid op de wc zitten om me eens goed leeg te schijten (het getrompetter uit mijn achterste gaf goed mijn stemming weer) en kroop in mijn nest.
‘Ik wil altijd bij je blijven’, zei Marjan. Ze stonk naar drank en ze drukte een verlepte borst tegen me aan.
De Vuile Ploert Ploegde In mij Voort… Het Liefst Had ik Hem Met Een bijl Vermoord…!
Sidonia Van Breugel tot Goedegebueren