We lezen veel over het ‘nieuwe’ Afrika, een plek van groeiende middenklassen waar grote hoeveelheden geld kunnen worden verdiend. In een wereld die lijkt vast te zitten in een chronische recessie valt Afrika op door zijn hoge groeicijfers – in veel landen vijf procent of meer. Meer dan ooit is het verkeerd om Afrika te zien als een plek van vooral honger en oorlog. Maar voordat u gaat nadenken over de vraag of Afrika zich eindelijk begint te ontwikkelen, is het verstandig om drie dingen in het achterhoofd te houden.

In de eerste plaats zorgt de lage rente in de rijke landen ervoor dat beleggers wanhopig op zoek zijn naar plekken waar zij hun geld kunnen laten renderen. Professionals uit de financiële sector hemelen Afrika op als de laatste opkomende markt van de wereld. Ze laten een financiële zeepbel ontstaan. Net als alle zeepbellen zal ook deze barsten. Uit een koele blik op de financiële statistieken blijkt dat de meeste buitenlandse investeringen in Afrika in grondstoffen worden gedaan, vooral in olie en gas. Dit voorspelt weinig goeds voor de toekomstige welvaart van grote delen van de bevolking.

In de tweede plaats hebben alle Afrikaanse landen, zowel die met als die zonder snel groeiende economieën, een eigen stijl en karakter, net als ieder Europees land. Dit hangt samen met hun geschiedenis, die in elk geval anders is dan de Europese. Het feit dat sommige Afrikaanse landen nu aandelenbeurzen en wolkenkrabbers hebben, betekent nog niet dat ze meer op Europa zijn gaan lijken. Integendeel: hun eigen, zich ontwikkelende karakter is nu makkelijker te onderkennen dan op enig moment sinds ze ruim een eeuw geleden werden gekoloniseerd. Afrika telt 54 landen, die meer dan ooit allemaal een andere kant op gaan. Een paar landen worden belangrijke spelers op het gebied van de diplomatie en het zakenleven – Angola, Kenia en Nigeria, om er drie te noemen. Andere landen zijn sombere oorden, waar het onwaarschijnlijk lijkt dat er in de nabije toekomst een fatsoenlijke regering zal komen. Somalië is het bekendste voorbeeld, maar de Centraal-Afrikaanse Republiek is net zo’n wanhopig geval.

In de derde plaats is het niet alleen Afrika dat sinds het begin van deze eeuw diepgaand is veranderd, maar de hele wereld. Wij Europeanen moeten leren hoe we deze nieuwe wereld moeten begrijpen, wat moeilijk voor ons is omdat onze ideeën zo stevig verankerd zijn in de oude vooroordelen over onze eigen plaats in de voorhoede van de historische ontwikkeling. Veel Europeanen lijken te denken dat Afrika zich op een lager beschavingspeil bevindt dan Europa, en dat het is voorbestemd om vroeg of laat een inhaalslag te maken. Dit is een gedachte die wij al eeuwenlang koesteren, sinds de dagen van de Atlantische slavenhandel.

Afrika is geen verloren schaap dat eindelijk aansluiting heeft gevonden bij de rest van de menselijke kudde. Het is slechts een ander deel van de wereldbol, niets meer en niets minder.

Toen Afrika werd gekoloniseerd, waren er meer Europeanen dan Afrikanen. Vandaag bestaat ongeveer een zevende van de wereldbevolking uit Afrikanen, die veel talrijker zijn dan de Europeanen. In de toekomst zal dat waarschijnlijk nog meer het geval zijn. Op de langere termijn is het aanhoudend hoge geboortecijfer van Afrika waarschijnlijk de belangrijkste reden voor de veranderende omstandigheden.

Afrika is de afgelopen tachtig jaar het toneel geweest van de snelste bevolkingsgroei op een continent in de wereldgeschiedenis. De helft van alle Afrikanen is nog geen twintig jaar oud (in Nederland is de helft van de bevolking jonger dan 41). Deze jonge, snelgroeiende bevolking geeft het leven in Afrika een bijzonder karakter en roept ook nieuwe consumentenmarkten in het leven. De Afrikaanse middenklassen, hoe klein ze in verhouding ook mogen zijn, omvatten tientallen miljoenen mensen die hetzelfde willen als mensen uit de middenklassen elders: een auto, een huis, een televisie, vakantie.

De meeste Afrikanen zijn nog steeds behoorlijk arm, maar zelfs arme mensen kopen dingen. Grote internationale bedrijven willen daarom graag voet aan de grond krijgen in Afrika. De Amerikaanse supermarktketen Walmart is nu via een meerderheidsbelang actief in twaalf landen ten zuiden van de Sahara. De Franse supermarktketen Carrefour is ook in Afrika vertegenwoordigd, evenals talloze andere.

Een groeiende consumentenmarkt leidt ook tot een betere financiële infrastructuur. Een nieuwe generatie zakenmensen heeft de bankensector radicaal veranderd door haar gebruik te laten maken van de mobiele telefonie die tot in de verste uithoeken van Afrika is doorgedrongen. Nigeria, met zijn bevolking van 170 miljoen zielen, heeft twaalfduizend geldautomaten, 131.000 betaalautomaten en diverse internetportals. Volgens de Financial Times zijn er in Nigeria 25 miljoen bankpasjes in omloop, waarvan er ruim achttien miljoen zijn uitgegeven door Nigeriaanse bedrijven. Veel Afrikaanse landen hebben nu aandelenmarkten, en diverse overheden hebben geld binnengehaald op de internationale markten via de uitgifte van obligaties in euro’s of dollars.

De Afrikaanse middenklassen willen hetzelfde als de middenklassen elders: een auto, een huis, een tv, vakantie

Kortom, de toonaangevende Afrikaanse landen zijn niet langer afhankelijk van ontwikkelingshulp, maar kunnen geld lenen op dezelfde manier als ontwikkelde landen dat doen.

Er hebben zich ook andere belangrijke veranderingen voorgedaan. De spectaculaire entree van China in Afrika, en de minder dramatische groei van de betrekkingen met Brazilië, India, Zuid-Korea en veel andere machten uit de middencategorie, hebben de reeks diplomatieke en zakelijke partners van Afrika flink uitgebreid. Overal in Afrika zie je nu Chinezen, niet alleen managers en technici, maar ook winkeleigenaren. Er zouden wel eens een miljoen Chinezen in Afrika kunnen wonen. Veel van deze Chinezen zien Afrika als een plek waar ze geld kunnen verdienen voordat ze weer naar het moederland terugkeren, maar het is onvermijdelijk dat sommigen er zullen blijven en dat Chinese kinderen die in Afrika worden geboren hun hele leven daar zullen doorbrengen, zoals generaties Europeanen, Libanezen, Indiërs en anderen dat ook hebben gedaan, of zoals Chinese kolonisten dat in heel Zuidoost-Azië hebben gedaan.

Het aantal oorlogen in Afrika is in de afgelopen tien jaar aanmerkelijk afgenomen, hoewel gewelddadige conflicten blijven voortduren in Soedan, Somalië, Congo en een paar andere landen. De Afrikaanse oorlogen van de jaren negentig werden deels veroorzaakt door het einde van de Koude Oorlog, toen het intrekken van de steun van de grote machten veel regio’s destabiliseerde. De betrekkelijke vredigheid van het continent betekent echter niet dat Afrika alle fundamentele politieke problemen heeft opgelost. Integendeel, als we ervan uitgaan dat het voornaamste doel van de Afrikaanse staatsbouwers en hun ontwikkelingspartners na de onafhankelijkheid was om staten naar Europees model te creëren, waarbij politici en bestuurders een effectief monopolie zouden hebben op het gebruik van legitiem geweld en beleid zouden voeren met een nationaal bereik, dan zijn de meeste delen van Afrika verder van dit doel verwijderd dan veertig jaar geleden.

In de meeste delen van Afrika zijn macht en rijkdom geconcentreerd in de kernen van grote steden. Zelfs een paar kilometer buiten de hoofdstad heeft de staat misschien maar weinig te betekenen – hij doet niets voor de burgers en vraagt slechts van ze hun mond te houden. We zien figuren van nationaal belang die nauwelijks proberen de schijn op te houden dat ze met iets anders bezig zijn dan met zelfverrijking – mensen als Amadou Sanogo, de losbandige voormalige legerkapitein die in 2012 leiding gaf aan de coup in Mali en nu tot generaal is gepromoveerd.

Afrika heeft eenvoudigweg een politieke richting gekozen die weinig mensen in de hoogtijdagen van de ontwikkelingshulp, zo’n veertig tot vijftig jaar geleden, hadden verwacht. Iets dergelijks geldt ook voor de economische ontwikkeling. De hoge economische groeicijfers van Afrika zijn goed nieuws voor de Afrikanen, maar bij nadere beschouwing blijkt dat Afrika feitelijk minder industrie heeft dan tien jaar geleden. De textielindustrie is bijvoorbeeld niet in staat gebleken weerstand te bieden aan de concurrentie uit China. Een zeldzame uitzondering is Ethiopië, dat investeringen heeft aangetrokken van Chinese industriëlen die er graag fabrieken willen bouwen waar ze goederen goedkoper kunnen produceren dan in eigen land. Elders is er weinig bewijsmateriaal dat Afrika in staat zal zijn het soort industriële investeringen aan te trekken dat de groei in Zuidoost-Azië heeft bevorderd, toen industriëlen uit Japan, Hongkong en Taiwan gingen proberen hun kosten laag te houden.

Een van de belangrijkste bezittingen van Afrika zijn de grote gebieden met minder vruchtbaar en relatief goed bevloeid land, dat slechts in lichte mate voor de landbouw wordt benut, vooral in Angola, Congo en Soedan. In een wereld die in 2050 misschien wel negen miljard mensen zal moeten voeden zal er enorme vraag zijn naar een intensiever gebruik van dit land. Of dit de Afrikanen ten goede zal komen staat nog te bezien. Dit zal waarschijnlijk een van de kernvragen van de komende tien jaar zijn.

Indrukwekkende nieuwe gebouwen en particuliere villa’s in veel Afrikaanse kuststeden getuigen van een bepaald soort welvaart, maar uit het karige bewijsmateriaal blijkt dat veel ervan zijn gebouwd met geld dat is binnengebracht door Afrikanen die dit in Europa, Amerika of Azië hebben verdiend, en dat een deel ervan afkomstig kan zijn uit de opbrengst van de drugshandel. Naarmate Afrika steeds meer geïntegreerd raakt in de mondiale financiële sector zal het continent ook steeds meer te maken krijgen met een mondiale onderwereld van drugs- en mensenhandel.

Ook op dit punt zien we dat het de wereld in zijn geheel is die is veranderd, en niet slechts een deel ervan. Het systeem van het internationaal bestuur dat in 1945 is geschapen werkt in zekere zin nog steeds, maar verkeert in steeds grotere wanorde. De dagen liggen achter ons dat een handvol grote machten zijn wil kan opleggen aan lastige kleine machten. De relatie tussen misdaad, bedrijfsleven en politiek is enorm veranderd, en ook nog eens op weinig geruststellende manieren. Economen vertellen ons dat geen enkel land tegelijkertijd een vaste wisselkoers kan onderhouden, het vrije verkeer van kapitaal kan garanderen en een onafhankelijk monetair beleid kan voeren. Het is de voorzitter van het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken, de US Federal Reserve, die beleid maakt dat ten dienste staat van de VS, maar ons allemaal raakt, omdat louter de VS dollars kunnen bijdrukken. We leven nu in een wereld van grote verscheidenheid, die is gemondialiseerd dankzij de financiële sector en de informatietechnologie, maar toch nog steeds tal van bijzonderheden kent. We moeten leren leven met Afrika zoals het is.


Stephen Ellis is historicus met als specialiteit contemporaine Afrikaanse geschiedenis. Hij publiceerde onder meer Season of Rains: Africa in the World. Hij is als senior onderzoeker verbonden aan het Afrika- Studiecentrum in Leiden en is hoogleraar aan de VU. Vertaling: Menno Grootveld

Beeld: Markt in Kinshasa (Malcolm Linton/Getty Images).