In geen ander muziekgenre wordt het geïmproviseerde element zo geëerd. Om te improviseren is kunde vereist, maar belangrijker, je moet iets te vertellen hebben en de kloten hebben om dit te uiten.
Het epicentrum van zulke overtuigende geesten, zo lijkt het de laatste jaren, is België. Daar bevindt zich een bodemloze poel van creatievelingen die zich vrij kunnen ontplooien. Misschien wel het kopstuk, met ook internationaal succes, is blazer Joachim Badenhorst, die beschikt over een heldere focus en avontuurdrift. In elke noot schittert de liefde voor en overgave aan het ogenblik: alles voelt vers en knapperig, maar ook open, vrij en betwistbaar.
Nederlanders kennen hem van drummer Han Bennink, die Badenhorst voor zijn eerste bandje op eigen naam vroeg. Badenhorsts springplank naar enige internationale roem was zijn eerste soloplaat: The Jungle He Told Me (2012) waar hij vrij improviseert op klarinet, basklarinet en tenorsaxofoon. Indrukwekkend is zijn instrumentbeheersing, vele extended techniques (vrijzinnige technieken), maar ook zijn extra-muzikale kwaliteiten: het altijd zeer persoonlijke artwork is hoogst origineel.
De droomband van Badenhorst is het Carate Urio Orchestra, een septet dat bestaat uit muzikanten die Badenhorst muzikaal en persoonlijk goed kent. Dat laatste is van groot belang: dit is muziek die oprecht voelt. Na de eerste plaat Sparrow Mountain (2013) volgt nu Lover. Wederom laat deze bonte verzameling improvisatoren duidelijk horen hoe een genrepotpourri (denk aan aandoenlijke singer-songwritermuziek voor denderende postrock) als eenheid kan klinken. Maar meer nog is de plaat een trip waarin alle muzikanten nog meer vrijheid genieten. We worden meegesleept langs akoestische en elektronische soundscapes tot indringende liederen die je via de koptelefoon (of live) wilt horen. Pas dan hoor je de vele, vooral spontaan geproduceerde geluiden die in groepsimprovisaties emotionele verhalen vormen.
Luister naar het onheilspellende Crazy Wind Laid Down waarin hijgende blazers, bastonen en een aanzwengelende altviool zorgen voor een beklemmend gevoel. Lover is niet eenvoudig te beluisteren en zwaarder dan zijn voorganger. Badenhorst geeft ieder bandlid, stuk voor stuk sterke karaktermuzikanten, alle speelruimte. Samen musiceren recht uit het hart: schurend, ondoorgrondelijk en zonder een greintje schijn.
Van die eigenwijsheid, het concessieloze, houden we, precies hierin schuilt de ware improvisator. Zeker als relativering in de vorm van humor hiervan onderdeel is. Opeens praatzingt Badenhorst een gedicht door een vocoder: een mooie tekst verpakt in een klank die op de lachspieren werkt. En pure schoonheid is er ook: in Fremdenzimmer heerst de herkenbare klarinet van Badenhorst in een melancholische melodie die overgaat in zware koorvocalen en Badenhorsts krakende stem. Oef, dan ben je beland in een oermenselijk sprookje: zonder zoetigheden en moraal, maar aanraakbaar en vreselijk echt. Je hoort zelfs een hartslag in de verte.
Carate Urio Orchestra, Lover, verschijnt op 5 februari bij KLEIN