Sammy Davis, Jr.: I’ve Gotta Be Me, regie Sam Pollard © The Estate of Altovise Davis / NTR

Van de ontelbare vernederingen die Sammy Davis, Jr. onderging – deels inherent aan ‘being black in America’ – was er eentje die niemand anders kon overkomen: hij was uitgenodigd voor het inauguratiefeest van John Kennedy, maar werd door de president hoogstpersoonlijk van de lijst gehaald. Kennedy, jeugdheld van Louis van Gaal, die in Zomergasten nog liet zien hoe de vermoorde president uitgebreid werd geprezen om zijn verdiensten voor het opheffen van de rassenscheiding – diezelfde president schrapte Sammy, die niet lang daarvoor was getrouwd met de Zweedse actrice May Britt. Wat tot weerzin bij witte racisten en zwarte activisten had geleid. Te controversieel voor Kennedy’s kiezers.

Niet uitgenodigd worden is één ding, een ingetrokken uitnodiging iets anders. En, misschien erger nog: dat Sinatra, organisator van het feest, dat liet passeren – Sammy’s held en boezemvriend uit de ‘Rat Pack’ – daar kwam hij niet meer overheen. Wantrouwen was door een leven vol kwetsingen (zijn diensttijd een hel) toch al een centrale eigenschap, maar het kan altijd nog erger. Toch was hij geen bittere vijand van de mensheid. Sammy was en bleef de kleine grote knuffelaar, het kind, de jongen, de man die het liefst iedereen te vriend had; die iedereen wel wilde zoenen (en omgekeerd), die smeet met het vele geld dat binnenkwam en dat altijd onvoldoende was om zijn koopdrift en gulheid bij te houden.

Dit is een recensie van I’ve Gotta Be Me, een lange documentaire in Het uur van de wolf over Sammy Davis, Jr. En als u, net als ik, niet bij uitstek geïnteresseerd bent in de Amerikaanse amusementswereld van de jaren vijftig tot negentig, doe uzelf een plezier en kijk, want het is niet alleen de stralende en tegelijk pijnlijke, tragische success story van een groot entertainer, het is een röntgenfoto van een land en een cultuur waarin ‘kleur’ steeds opnieuw en steeds in andere vorm openlijk of achter de schermen een essentiële rol speelt. Dat spiegelt zich al in de ontelbare talking heads die kort of lang aan bod komen en die Davis zien als zwarte emancipator, als Oom Tom of als er tussenin of zelfs allebei. Groot artiest, zei ik, want door de vele fragmenten van optredens moest ik nu eens echt kijken naar amusementsvormen die ik normaal laat liggen – en het is fabelachtig. Van het tapdansende wonderkind tot de dito oude man; van de grappenmaker tot de imitator en geweldige zanger.

Kussen en aanrakingen markeren zijn levensverhaal: een omhelzing van Nixon, die hem vaardig uitbuitte en hem zelfs naar Vietnam wist te krijgen, wat hem een hele generatie fans kostte. Echte kussen met witte geliefden die de bevolking spleten. Een musicalkus gewisseld met Paula Wayne, witte actrice, die daarna beveiligd moest worden. Een kus op de wang van acteur Carroll O’Connor (door Davis zelf bedachte clou in het script), die deze Archie Bunker in verbijstering achterliet. Ook wij thuis lagen in een deuk.

Sam Pollard, Sammy Davis, Jr.: I’ve Gotta Be Me, NTR, Het uur van de wolf, donderdag 9 augustus, NPO 2, 22.40 uur