Maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus in Teheran, begin april 2020. © Morteza Nikoubazl /SIPA

‘Het is onduidelijk waar Covid-19 ontstond’, stelde Zhao Lijian, een woordvoerder van China’s ministerie van Buitenlandse Zaken, begin maart. ‘Wellicht bracht het Amerikaanse leger de epidemie naar Wuhan,’ filosofeerde hij vrolijk verder op Twitter. Weinigen buiten China herhaalden deze complottheorie. Behalve dan Ali Khamenei, geestelijk leider van de Islamitische Republiek Iran. Op 22 maart sloeg hij een Amerikaans aanbod om humanitaire hulp te leveren resoluut af. ‘Jullie worden beschuldigd van het creëren van dit virus’, wierp hij de Amerikaanse regering voor de voeten. ‘Misschien is jullie medicijn een manier om het virus verder te verspreiden.’

Of de leiders in Teheran werkelijk geloven dat Covid-19 uit de Verenigde Staten komt blijft ongewis. Ook is onduidelijk hoe serieus zij de besmettingen in China namen. Hoewel de Iraanse regering op 31 januari, slechts één dag na de KLM, besloot om alle vluchten van en naar China op te schorten, klaagde een lid van het Iraanse parlement op 4 februari dat luchtvaartmaatschappijen hun vluchten voortzetten. Radio Farda, een door de VS gefinancierd radiostation opererend vanuit het buitenland, meldde dat het Iraanse Mahan Air tussen 4 en 22 februari 55 retourvluchten uitvoerde tussen vier Chinese steden en Iran. De luchtvaartmaatschappij wierp tegen dat deze vluchten louter voor invoer van humanitaire goederen dienden. Met op 15 april meer dan 75.000 gerapporteerde infecties en boven 4600 sterfgevallen behoort Iran met Italië, Spanje en China tot de zwaarst getroffen landen.

Het was beter voor Iran geweest als het al in januari de migratie met China had ingeperkt. Maar Peking reageerde gepikeerd (‘een overreactie’) toen landen, de VS voorop, begin februari hun grenzen met China begonnen te sluiten. Toen een Iraanse woordvoerder van het ministerie van volksgezondheid de officiële Chinese COVID-19 cijfers ‘een bittere grap’ noemde, kreeg hij onmiddellijk een uitbrander van zowel de Chinese ambassadeur als de hardliners in Teheran. Irans geïsoleerde regime weet dat het zijn laatste vriend van geopolitieke betekenis beter niet tegen het zere been kan schoppen.

De liefde tussen Peking en Teheran is sinds het uitroepen van de Islamitische Republiek vooral gebaseerd op gedeelde trauma’s en gemeenschappelijke vijanden. De relatie heeft echter een ongelijkwaardig karakter: Hoe geïsoleerder Iran is, des te minder hoeft China rekening te houden met zijn wensen. De Iran-Irakoorlog was zo’n periode van isolement. In de chaotische nasleep van de revolutie en de stichting van de Islamitische Republiek viel de Iraakse leider Saddam Hoessein in 1980 een intern verdeeld Iran binnen. Onder de kersverse geestelijk leider, ayatollah Khomeini, die – ongebruikelijk in de Koude Oorlog – beide supermachten afwees, vocht Iran een lang en bloedig conflict uit. En daar had het dringend vrienden voor nodig.

Rond dezelfde tijd ontwaakte de Volksrepubliek China na de dood van Mao Zedong uit haar revolutionaire psychose, de Culturele Revolutie. De nieuwe leider Deng Xiaoping vreesde, net als Khomeini, zowel Moskou als Washington. China was na Stalins dood vervreemd geraakt van de Sovjet-Unie, en koesterde ondanks een succesvol bezoek van Deng aan de Amerikaanse president Carter in 1979 nog altijd argwaan jegens de VS. Zo werd China een zeldzame partner in Irans tijd van nood.

Dat was logisch. China was de enige speler van betekenis die Iran niet koloniaal had overheerst (zoals Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie), die geen coup in Iran had gepleegd (zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië) en die niet uitgesproken pro-Irak was (zoals Frankrijk en de Sovjet-Unie). Sterker nog: ook Pekings visie op de wereld is sterk gekleurd door de vernederingen van kolonialisme en aanvaringen met de negentiende-eeuwse Europese grootmachten. In de achtjarige Iran-Irakoorlog werd China dan ook veruit Irans belangrijkste wapenleverancier. De keerzijde? Peking verkocht tweemaal zoveel wapens aan Irak.

Ook toen President Obama Iran isoleerde, om het te dwingen zijn nucleaire programma te beëindigen, speelde Peking een dubbelzinnige rol. Voor China dient Iran in de 21ste eeuw als een uitgestrekt beschermd gebied in het Midden-Oosten. Anders dan in zijn betrekkingen met Bagdad, Riyad en de regeringen van de overige Golfstaten hoeft Peking in zijn handel met Iran niet te vrezen voor inmenging van de Verenigde Staten. De vs hebben immers geen diplomatieke banden met Iran. De handel nam snel toe: het metronetwerk in Teheran is van Chinese makelij, Iraanse winkels staan vol met Chinese importproducten en Chinese nationale ondernemingen hadden ten tijde van sancties uit het Westen een alleenrecht op de ontwikkeling van Irans energievelden. Peking hoopte van Iran, het volkrijkste land van het Midden-Oosten, een blijvend knooppunt voor Chinese handel te maken.

Zo leverde China de ayatollahs van Teheran de reddingsboei die hen ten tijde van Amerikaanse en Europese sancties drijvende hield. Waar Europese landen hun olie-importen uit Iran opschortten nam China in 2014 nog steeds meer dan een half miljoen vaten per dag af. Daarnaast gold China’s zetel in de Veiligheidsraad voor Iran als schild tegen nóg ingrijpendere VN-sancties en veroordeling. Teheran volgde zowaar een ‘kijk-naar-het-Oosten-beleid’.

Tijdens de nucleaire onderhandelingen bleek China’s liefde echter wederom voorwaardelijk. Peking stemde in met meerdere VN-resoluties die Iran veroordeelden, verminderde zijn olie-import uit Iran en importeerde tegelijkertijd meer dan twee keer zoveel olie uit Saoedi-Arabië, Irans nieuwe aartsvijand.

Voor China’s leiders had het ontwikkelen van de eigen economie prioriteit. Daarom moest het als verantwoordelijke belanghebbende in de door Amerika geleide wereldorde worden gezien. De Chinees-Amerikaanse handelsrelatie was in dollarvolume in 2014 tien keer groter dan de Chinees-Iraanse. Door ongelimiteerde politieke steun aan Iran zou de relatie met de VS onder druk komen te staan.

Iran kreeg grotere zeggenschap over zijn betrekkingen met China dankzij het nucleaire akkoord en de Nieuwe Zijderoute. Na de inwerkingtreding van de atoomdeal stonden ook niet-Chinese oliegiganten te popelen om de Iraanse energiemarkt te exploiteren. In de eerste maanden van 2017 schoten de olie-exporten naar de Europese Unie flink omhoog tot driekwart miljoen vaten per dag. Eerst had China het monopolie op de ontwikkeling van Irans energievelden; nu moest het concurreren met Japanse en Franse partijen. Tegelijkertijd nam Rusland de gehele wapenexport aan Iran van China over.

Ook de Nieuwe Zijderoute bood Iran nieuwe perspectieven. Xi Jinpings gigantische prestigeproject moet via het Midden-Oosten en Centraal-Azië China verbinden met Europa. Iran, ingeklemd tussen de Kaspische Zee in het noorden en de Golf in het zuiden, is de essentiële landverbinding van dit project.

Na het van kracht worden van het nucleaire akkoord verspilde Xi dan ook geen tijd. Hij vloog direct naar het Midden-Oosten en landde na bezoeken aan Riyad en Caïro in Teheran. President Rouhani beloofde enthousiaste deelname aan het Zijderouteproject en maakte bekend dat de twee landen in het komende decennium de handel naar zeshonderd miljard dollar zouden opschroeven. Minister van Buitenlandse Zaken Javad Zarif vatte Irans optimisme samen in een rede aan de Universiteit van Peking. Na de val van de Berlijnse Muur, zei hij, had de wereld niet het einde van de geschiedenis maar internationale misère beleefd. Nu de Amerikaanse hegemonie ten einde liep brak een transitiefase aan waarin landen vrijer zouden zijn en win-winsamenwerking centraal stond. De Nieuwe Zijderoute, aldus Zarif, was daarvan een belangrijk voorbeeld. In Teheran heerste een jubelstemming. Iran was klaar om zaken te doen met de hele wereld. Een uitgelezen kans om ook de relatie met China op minder ongelijke voet uit te bouwen.

En toen kwam Trump. Met het eenzijdig opzeggen van het nucleaire akkoord en zijn campagne van maximale druk heeft hij Irans ultieme isolement bewerkstelligd. Europese oliegiganten wisten niet hoe snel ze de import vanuit Iran stil moesten leggen en ontwikkelingsprojecten in Irans energievelden op te geven.

China had vanwege zijn handelsoorlog met de VS reden genoeg om het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid te dwarsbomen. Bovendien bereikte China’s dorst naar olie in 2019 een climax. Toch bleken zelfs Chinese staatsondernemingen niet in staat – of bereid – de strijd aan te binden tegen de sancties. Tussen 2018 en 2019 verdampte bijna driekwart van Irans olie-export. Ook China’s import van Iraanse olie viel terug tot een ongekend laag niveau. En in december 2018 gaf de Chinese National Petroleum Corporation de ontwikkeling op van het South-Pars gasveld – waar eerder al het Franse Total was uitgestapt.

Waarom verzette Peking zich niet sterker tegen Trumps maximale druk? De eerste verklaring is dat ook Irans vijanden in de Golf enthousiast aan China’s Nieuwe Zijderoute deelnemen. Terwijl de Iraanse olie-export naar China vervluchtigde, bereikte de hoeveelheid olie die China kocht van Riyad een nieuw record. En niet alleen Saoedi-Arabië geniet van de Chinese energiehonger: in totaal wordt twee vijfde van alle door China geïmporteerde olie geleverd door de Arabische Golfstaten en Irak.

Pekings relatie met de Golfrijken is breder dan energie alleen. Chinese partijen investeerden sinds 2013 meer dan honderd miljard dollar in het Midden-Oosten. Met de handel komen ook Chinese werklieden. Tegenwoordig wonen er honderdduizenden Chinese expats verspreid over heel de Golf. In de Verenigde Arabische Emiraten alleen al wonen meer dan 200.000 Chinese staatsburgers.

Een tweede verklaring is Pekings onomwonden belang in de-escalatie van ieder conflict in de Perzische Golf. Driemaal kwam Teheran de laatste tien maanden serieus met de Amerikanen en hun bondgenoten in aanvaring: in de zomer van 2019 kaapte Iran een onder Britse vlag varende tanker, in september voerde een door Teheran gesteunde rebellenbeweging uit Jemen (of Iran zelf) een droneaanval uit op Saudi Aramco’s olieproductiefaciliteiten en begin 2020 liet president Trump de Iraanse generaal Qassem Soeleimani elimineren. Driemaal was de Chinese reactie (oproepen tot ‘terughoudendheid’ en ‘kalmte’) beperkt.

Na de tweede confrontatie schoot de olieprijs met nagenoeg 20 procent omhoog, waardoor China naar verluidt bijna 100 miljoen dollar per dag meer betaalde aan de invoer van energie. De boodschap die minister Zarif tijdens zijn bezoeken aan Peking afgelopen jaar meekreeg zal helder zijn geweest: ‘Ja, de Amerikanen zijn onredelijke lastposten, maar hou je koest en leef de verplichtingen van het nucleaire akkoord na.’ Xi Jinping heeft naast zijn nu snel teruglopende groei, de handelsoorlog met de VS en groeiende Chinascepsis binnen de EU geen behoefte aan nog een crisis in het buitenland.

Het regime in Teheran, geïsoleerd door de VS, opgegeven door Europa en niet de prioriteit van China, piept en kraakt aan alle kanten. Volgens het imf kromp de Iraanse economie in 2019 met bijna een tiende. In november 2019 ontstonden massaprotesten waarbij veiligheidstroepen honderden demonstranten doodschoten. Voeg daarbij de recente instorting van de olieprijs – en dus het wegvallen van Irans overgebleven inkomsten – en je hebt een allesomvattende crisis.

Onder deze omstandigheden bestrijdt de Iraanse regering nu een van de ernstigste uitbraken van Covid-19. In maart werden 85.000 gevangenen tijdelijk vrijgelaten in een noodpoging om de verspreiding van het virus te remmen. Dit zal de aankomende humanitaire ramp echter niet stoppen.

Irans betrekkingen met China raken intussen verder uit balans. Hoe langer Peking de relatie met Irans vijanden uitbouwt en hoe groter China’s belang is in een stabiele energietoevoer uit de Perzische Golf, des te minder zal de Volksrepubliek Irans escalerende acties (om uit de Amerikaanse houdgreep te ontsnappen) ondersteunen. Vandaag de dag bouwen de Golfstaten en China in rap tempo aan een gedeelde toekomst binnen de contouren van de Nieuwe Zijderoute. Enthousiaste Iraanse steun aan anti-Amerikaanse complottheorieën verandert daar niets aan.


Joris Teer is oprichter van Teer Strategy, een adviesbureau voor (geo-)politieke risicoanalyse en strategiebepaling.