Hij liegt op elk uur van de dag, die Nevski Prospekt, maar vooral, wanneer de nacht zich als een ingedikte massa over hem uitspreidt, waartegen de witte en blonde muren van de huizen afsteken; als de hele stad verandert in gedonder en geschitter, als miriaden koetsen van bruggen af dreunen, als de voorrijders schreeuwend in hun zadels opstaan, en de duivel in eigen persoon de lampen aansteekt, met als enige doel de werkelijkheid te verdraaien.

N.W. Gogol, Nevski Prospekt

De Nevski Prospekt is een misbaksel. Dat valt de onoplettende toerist niet op, omdat die na een wandeling van ruim drie kilometer in de veronderstelling verkeert dat hij de hele boulevard heeft afgelopen. Op het Plein van de Opstanding werpt hij een blik op het majesteitelijke perspectief achter hem, ziet in de verte de top van de Admiraliteit, waar hij zijn wandeling is begonnen, en haalt opgelucht adem. Maar de Nevski loopt nog door. En na het plein wordt het perspectief ver stoord: de laatste 1,7 kilometer staan in een hoek van 25 graden op het eerste stuk. Een kink in de kabel. Weg Nevski Perspektiva.

Wat is er gebeurd? Het graven van de Nevski begon in 1711. Het doel was een door gangsroute naar de Grote Novgorodse Weg, waar nu de Ligovski Prospekt ligt. Maar men begon te graven vanaf twee kanten: uit het zuiden groeven de monniken van het Aleksander Nevski-klooster, uit het noorden de Zweedse krijgsgevangenen van Peter de Grote. Zowel Peter de Grote als de monniken hadden baat bij de verbindingsroute, maar een van beide partijen heeft een rekenfout gemaakt. Toen ze elkaar in 1725 tegenkwamen, paste het niet. Natuurlijk kregen de monniken de schuld, en Peter de Grote beval zijn soldaten het religieus rapalje neer te smijten op de plaats van de kink en het grondig af te ranselen. Het schijnt dat hij hierbij persoon lijk aanwezig was en nauwlettend toezag op de uitvoering van zijn bevel, maar de Nevski werd er natuurlijk niet rechter op. Later is nog geprobeerd om een tweede weg te graven, die wél aansloot op het eerste stuk, maar het lukte weer niet: de Nevski Prospekt wilde geen Nevski Prospekt worden. In de volksmond werd de fout rechtgepraat door het stuk van de monniken de «Oude Nevski Prospekt» te noemen, alsof er sprake was van twee rechte straten in plaats van één kromme.

Peter de Grote heeft niet veel meer aan de Nevski gedaan dan een bouwgeul graven, want hij was meer een man van boten dan van rijtuigen. Daarom was de Nevski in de eerste jaren van zijn bestaan slechts een lege doorgangsweg, maar wel een heel schone, want Peter de Grote was een proper man. Als de straat zelf niet wilde gehoorzamen, dan moesten de eerste bewoners dat maar doen. Elke dag dienden de burgers hun stoep schoon te vegen, anders zwaaide er wat. Diegene die het in zijn hoofd haalde zijn huisvuil te lozen in een van de kanalen aan de Nevski kreeg er eerst met de knoet van langs en werd vervolgens tot levenslange dwangarbeid veroordeeld. In 1715 werd de Nevski als eerste weg in de stad geplaveid met kinderhoofdjes, en ook dat moesten de bewoners zelf doen. De wet schreef voor dat «een ieder de plaats voor zijn huis met zand zou bestrooien en de plaats glad zou plaveien met stenen, volgens de aanwijzingen van vaklieden».

De arme Petersburgers, die gedwongen waren zich in de noordelijke metropool te vestigen, legden de eerste stenen voor Peter de Grote. Het echte bouwen deden de tsarina’s na hem. Onder tsarina Anna verschenen er stenen burgerhuizen langs de Nevski, en Elizaveta zette er paleizen neer. In 1755 ging ze er zelf wonen, in een tijdelijk winterpaleis dat de Italiaan Rastrelli voor haar bouwde op de plek waar daarvoor een warenhuis had gestaan. Volgens een krant uit dat jaar was dit warenhuis afgebrand tot op de grondvesten, omdat in het aangelegen hof, waar de ambassadeur van Perzië woonde, het personeel pijpen rookte «waar de vonken vanaf vlogen». Er werd een nieuw warenhuis gebouwd, dat een jaar later ook vlam vatte en daarbij alle huizen meesleurde van de rivier de Moika tot het kanaal Fontanka. Rastrelli was geen bijgelovig man, en bouwde op de noodlottige plek een houten winterpaleis voor Elizaveta.

De Nevski werd om de haverklap getroffen door brand. Daar veranderden de roze uitkijktoren bij de Doema en het rookverbod weinig aan. De Prospekt werd in de negentiende eeuw verwarmd door open houtvuren en was ook nog eens geplaveid met een houten parket. Dit gaf de Prospekt een luxueus aanzicht, en de paarden konden veilig galopperen, maar tijdens regenval en overstromingen zette het hout uit, waardoor gaten ontstonden. Die overstromingen teisterden de stad ook al met de regelmaat van de klok. De overstroming uit Poesjkins Bronzen ruiter veranderde de straat in een kolkende rivier. Kort daarna trad de winter in, en de onderste verdiepingen werden ijspaleizen. Het lukte de autoriteiten maar niet om er een statige avenue van te maken: de elementen werkten tegen.

Het volk van de Nevski bleek al even ongehoorzaam als de Nevski zelf, daar hielp geen knoet aan. Ondanks de strenge kledingvoorschriften van de overheid kon je eind achttiende eeuw op de Nevski toch franten zien flaneren met kapsels à l'oreilles de chien en mouches van taft, terwijl in de jaren zestig van de twintigste eeuw de stiljagi een doorn in het oog waren van de sovjetautoriteiten, met hun strakke doedotsjki-broekjes en bonte blousjes. In de vroege perestrojka-jaren werden studenten op universiteiten vaak gedwongen de «vijandelijke vlaggen» van hun kontzak los te tornen, maar op de Nevski droeg je pro-Amerikaanse teksten over de hele breedte van je T-shirt.

De Nevski is altijd een promenade voor de weerbarstige wandelaar geweest, die op dat moment niets anders te schaften heeft dan zich te laten zien zoals hij eigenlijk gezien wil worden. Het guurste winterweer en de benauwdste hitte negerend verschijnt de flaneur in vol, maar vaak zijn enige, ornaat; om een maskerade te spelen. Zelfs de opzichtige kledingmerken zijn vals: hier wordt gepronkt met creaties van mysterieuze couturiers als «Sebastian Dyor» en «Dolce & Havana». Op de Nevski kan iedereen zijn wie hij wil, doffe armoede en Russische ellende ten spijt. «Alles is bedrog, alles is een droom, het is allemaal niet wat het lijkt! U denkt dat die meneer, die daar in dat perfect genaaide manteltje wandelt, schatrijk is? Niets is minder waar: hij bestaat uit niets anders dan uit dat manteltje van ‘m», schreef Gogol al. Hier kan een mens ongrijpbaar worden, in de jaren twintig kon men met een gerust hart de foxtrot dansen in Hotel de l'Europe, en later konden samizdat-uitgaves van dissidenten worden uitgewisseld in dezelfde cafés waar een eeuw eerder Tsjernysjevski zich afvroeg «wat te doen».

In 1918 leek de Nevski even het slachtoffer te worden van de Rode Terreur, toen de straat werd omgedoopt in «Prospekt van de 25ste oktober». Maar terwijl de stad zelf en een groot aantal van haar straten aan naamsveranderingen moesten geloven, dacht de Nevski er niet aan om zich aan de smakeloosheid van de bolsjewieken te onderwerpen. Zoals Leningrad in de volksmond altijd «Pieter» is gebleven, zo gebruikte geen Petersburger de nieuwe naam voor zijn geliefde Prospekt, en in 1944 besloot Stalin de Nevski weer Nevski te noemen, al was het alleen al omdat de straat genoeg geleden had onder de bombardementen van de Duitsers. Aan het beleg van de stad herinnert nog altijd de waarschuwing op de gevel van nummer 14: «Burgers! Deze kant van de straat is de gevaarlijkste kant tijdens artilleriegeschut!»

Na de oorlog pakte de Nevski zijn tegendraadsheid weer op, alsof er niets veranderd was. Later gniffelenden de Petersburgers: «De tsaar heeft de macht, het Winterpaleis staat overeind, en de Nevski handelt!» Inderdaad: in de jaren zeventig was de burgemeester van Leningrad ene Grigorij Romanov, en in het warenhuis van de beroemde negentiende-eeuwse koopman Elisejev was nog volop kaviaar te krijgen.

In grote lijnen is alles nog hetzelfde; de veranderingen zitten ’m in de details. Het restaurant op nummer 18 heet niet meer Wolf & Beranger, maar Kafe Literatoernoe, omdat Poesjkin hier een broodje at alvorens naar zijn noodlottige duel te vertrekken. Een bezoek aan dit restaurant, waar Tsjaikovski volgens sommigen een dodelijke voedselvergiftiging opliep, is nog steeds hevig af te raden omdat het tot op de dag van vandaag bedorven maaltijden serveert. Een beter alternatief is het paleis aan de overkant dat toebehoort aan graaf Stroganov, bekend van de rundvleesschotel. In de negentiende eeuw kon hier flink gebunkerd worden, want Stroganov organiseerde op de binnenplaats van zijn paleis elke dag eetpartijen. Ieder behoorlijk aangekleed persoon mocht gratis aanschuiven. Zo gebeurde het dat sommige eenzame gasten zich elke dag, jaar in, jaar uit, bij de graaf lieten bedienen, totdat ze op een gegeven moment niet meer kwamen opdagen omdat ze overleden bleken te zijn. Tegenwoordig kost een Bef Stroganov in de eettent op het hof omgerekend een tientje. Het studentencafé Kvisisana uit de negentiende eeuw heeft plaats gemaakt voor een jongerennachtclub, in de panden van bakker Fillipov zitten nog altijd brood- of banketzaken. Zelfs de goederen op de galerijen van het oudste warenhuis op de Nevski, de Gostiny Dvor, zijn nog grotendeels gesorteerd naar de oorspronkelijke indeling: stoffen op de «lakengalerij», juwelen en serviesgoed op de «spiegelgalerij».

Uiteindelijk zal de straat misschien wel eerder verdwijnen dan veranderen. De huizen worden opgeslokt omdat de weg, door ijverig asfalteren, omhoogkruipt. De Nevski verdwijnt in het moeras waaruit hij is opgetrokken. Heeft er ooit een ideologie of geloof vat gehad op deze straat? Als je van de Admiraliteit naar de Fontanka wandelt, zou je denken dat het de vroomste straat van Europa is. Op dit korte stukje wisselen Zweedse, Finse, Hollandse, Armeense, rooms-katholieke en lutheraanse kerken elkaar af. Alexandre Dumas noemde de Nevski daarom «de straat van de religieuze tolerantie», maar uit de ratjetoe van verschillende kerken spreekt eerder een veronachtzaming voor religie. Achter de strenge karniezen van de Hervormde Kerk duiken de bonte koepels op van de Russisch-orthodoxe Kerk van Onze Verlosser op het Verspilde Bloed, en ter hoogte van het warenhuis Gostiny Dvor staan fascisten, communisten, anarchisten, monarchisten, naturisten, animalisten en nihilisten gemoedelijk zij aan zij te demonstreren, ieder met zijn eigen pamflet en spandoek. De Nevski verzet zich bijna vijf kilometer lang tegen elke vorm van orde.

Zoveel verschillende geloven op één kussen, dat moet wel leiden tot verdorvenheid. De ontgoocheling van luitenant Pirogov uit Gogols novelle — de oogverblindende schoon heid die hij op de Nevski had achtervolgd, bleek bij nader inzien een hoertje te zijn — zal door elke Petersburger met hoongelach worden begroet. Immers, in het verhaal was de avondschemering al neergedaald over de Prospekt, en een vrouw die op zo'n uur alleen over de Nevski wandelde, was mees tal een dame van lichte zeden. De Peters burgse kroniekschrijvers Zasosov en Pyzin herinneren zich in hun memoires dat het in de negentiende eeuw voor een vrouw onmogelijk was ’s avonds alleen over de Nevski te wandelen omdat zij dan van voorbijgangers «allerlei voorstellen aangeboden zal krijgen, of zelfs het slachtoffer kan worden van achtervolging». Prostitutie verdween niet met de revolutie, integendeel. Hoe de autoriteiten ook bleven schreeuwen dat prostitutie een van de uitstervende overblijfselen was van het kapitalisme, de Nevski bleef tippelen. Lenin probeerde het met een brief in 1918 aan de gemeenteraadsheer G.F. Fjodorov, waarin hij opriep om «onmiddellijk een massale terreur te ontketenen, honderden prostituees te executeren en te deporteren», maar tever geefs. Nog steeds betekent de zin «Ze loopt over de Nevski» voor een Petersburger maar één ding: goedkope seks. In de negentiende eeuw zaten de dure hoeren in café Reiter en Andrejev. Onder het sovjetbewind waren de «interdevoesjki» in hotel Europa getraind door de KGB om tijdens het krikken het bandje te verwisselen van de opnameapparatuur in de kamer. En de goedkope tippelaarsters zijn van oudsher te vinden bij het Moskou-station en langs de weg. De laatste jaren zijn deze meisjes door concurrerende bordelen als Golden Dolls verdreven naar de achterhoede van de Nevski, vlak bij het kloos ter.

Het eerste stuk van de Nevski, dat door de slaven van Peter de Grote werd gebouwd, is afgebakend met twee pieken: een aan de kop, die van de Admiraliteit; de ander op het Plein van de Opstanding, waar de straat een bocht maakt. Beide spitsen zijn monumenten voor het werkvolk dat Petersburg bouwde: de eerste voor de timmerlui van de scheepswerf; de tweede voor de Petersburgers die de stad in de Tweede Wereldoorlog redden van de ondergang. Door deze afbakening wordt nog eens onderstreept dat het stuk, dat in de volksmond de «Oude Nevski» wordt genoemd, eigenlijk niet mag meedoen. In de gemiddelde reisgids houdt de Nevski op bij het Plein van de Opstanding. De Nevski na het plein ontbeert alle glamour en frivoliteit van het eerste stuk. Nu is het een statige straat met relatief nieuwe huizen, maar tot ver in de negentiende eeuw bleef ze onbebouwd. De Nevski die naar het klooster leidde, was een verwilderd gebied, waar nog lange tijd wolven rondstruinden. Hier bruiste het leven niet, maar borrelde onvrede. In dit verwaarloosde gebied werd van alles bekonkeld. De Oude Nevski kende in tegenstelling tot het eerste stuk de orde van een enkel geloof, het Russisch-orthodoxe dat regeerde vanuit het klooster

In deze rust verborgen zich vervolgens alle nachtmerries van de overheid: revolutionairen, anti-tsaristische samenzweerders en hun wapendepots. Hier bedacht Sofija Perovskaja hoe de bom onder de koets van Aleksander de Tweede gegooid moest worden; op nummer 122 was een dynamietopslagplaats van de sociaal-revolutionairen gevestigd; en het huis op nummer 97 had een niet minder explosieve waarde voor Rusland, want hier, in het huis van zijn toekomstige vrouw, kwam Lenin vaak met geestverwanten samen om een en ander te bespreken. De grillige Prospekt wordt naar het einde toe steeds bedaarder, om uiteindelijk uit te monden in de stilte van een begraafplaats bij het klooster. Hier hebben Petersburgse beroemdheden als Lomonosov, Krylov, Dostojevski, Moessorgski en Tsjaikovski hun eeuwige rust gevonden.

Oorspronkelijk heette de Nevski «de Grote Perspectivische Weg», maar in 1783 werd de straat vernoemd naar de heilige Aleksander Nevski, die op de plek van het klooster in 1240 de Zweden versloeg. En dat is misschien ook een reden waarom de Nevski nooit recht kon worden: de Zweedse huurlingen van Peter de Grote konden geen weg graven die hen zou leiden naar de plek waar hun voorouders waren verslagen. Aleksander Nevski: een heilig krijgsheer, een ridder annex monnik, een militaire gelovige, als dat geen contradictio in terminis is! Een verbintenis tussen geloof en staat, een weg van de scheepswerf van een ongelovige tsaar naar een klooster: een onmogelijke opgave.