
De eerste keer was dat rond zwartepiet-wel-niet, daarna om de Franse film La Vie d'Adèle, die grof genomen de helft van mijn bekenden de eetlust ontnam of in slaap deed vallen en de andere helft in lyriek liet ontvlammen. En nu is er Paulo Sorrentino’s La Grande Bellezza. ‘Protserige Fellini-rip off’, zegt het ene kamp, ‘Mystiek meesterwerk’, roept het andere.
Ik schaar me bij het tweede kamp en heb me door Sorrentino’s kunstwerk minstens zo vol overgave laten optillen en wegvoeren als door Abdellatif Kechiche’s La Vie d'Adèle, een paar maanden eerder. De gelijkenis tussen die twee films is niet direct voor de hand liggend, maar wat ze in mijn optiek gemeen hebben is de zeldzame afstandsloosheid waarmee ik ze heb ervaren. Een filmbeleving die ik weemoedig verloren achtte, zoals je ook denkt alleen te kunnen terugverlangen naar dat ‘kinderlijke’ opgaan in een roman.

Of ik zacht begon te worden, vroeg ik me in de verte af, toen ik na het zien van La Grande Bellezza moeite had om op te staan uit mijn stoel, als uit een bad. Terwijl de film organisch evolueert van een schijnbaar over-esthetische bespiegeling op Romeinse rijkdom, in een meditatie op de schoonheid zelf, vatte ik een onvergetelijke sympathie op voor de hoofdpersoon Jep Gambardella (Toni Servillo), een wandelaar, een ziener, een kunstenaar.
Ook over die Gambardella verschilden de meningen. De één beschouwde de geblokkeerde schrijver als een depressieve rijkaard, jammerlijk incapabel tot menselijk contact; de ander (ik) zag in Jep een onthechte maar liefhebbende eenling die er op een manier in slaagt de schoonheid te verkiezen boven de menselijke hassle – die van een afstand overigens deel uitmaakt van die schoonheid.
Deze onenigheid is interessant. Ook in de bespreking van Joost de Vries komt een zekere ambiguïteit aan de orde over de al dan niet pessimistische aard van de film. Hij vraagt zich af of Sorrentino aanvankelijk misschien een gemenere film had willen maken, maar komt tot de conclusie dat de regisseur misantropie uiteindelijk buiten de deur heeft gehouden.
Ik zou het nog sterker willen stellen: Sorrentino houdt misantropie niet alleen buiten de deur, zijn film kan voelen als een drie uur durende onderdompeling in mensenliefde. Dat een ander zich daarentegen juist ondergedompeld zou kunnen voelen in nihilisme, of kwalijke gelatenheid, is waarschijnlijk precies de gevaarlijke kracht van deze film.
La Grande Bellezza is nog te zien in de bioscoop
Lees ook de beste films volgens Gawie Keyser