
De keuze voor de Piramide du Louvre als locatie voor het overwinningsfeest van Emmanuel Macron pakte wonderwel goed uit. Aanvankelijk overheerste scepsis. Zeker na de flater bij La Rotonde, het bekende restaurant nabij Montparnasse, waar Macron zich na de eerste ronde op 23 april met vrienden en campagnestaf had teruggetrokken. Als hem dat al was kwalijk genomen, hoe zou het meest prestigieuze gebouw van Parijs dan wel niet vallen, een voormalig koninklijk paleis nog wel? Al met al eigenlijk heel goed. En dat kwam vooral doordat de duizenden opmerkelijk jonge aanhangers die erop afkwamen er als vanzelfsprekend bezit van namen. Nog opmerkelijker: zeker de helft had een niet-westerse immigratie-achtergrond.
Zo de enthousiaste massa gadeslaand, moest ik denken aan een commentaar dat een Frans-Marokkaanse vriendin in aanloop naar de beslissende tweede ronde op Facebook had geplaatst. ‘Je veroorloven om niet of blanco te stemmen als extreem-rechts in de tweede ronde staat. Ook dat is white privilege.’ Een recordaantal Fransen had blanco gestemd. En niet eerder dan 1969 was de opkomst zo laag. Maar niemand op de grote binnenplaats van het Louvre die daar zondagavond nog aandacht aan schonk. Marine le Pen was met 32 procentpunten verslagen. Nu was het feest. Enigszins verdwaald in de menigte stond Laetitia Avia, advocate en kandidaat namens Macrons beweging En Marche! bij de komende parlementsverkiezingen in juni. ‘Wij hebben van het begin af aan alles anders gedaan’, zei ze. ‘Niemand hield het voor mogelijk dat het ons zou lukken. Toch staan we hier nu.’
Ondertussen werd in televisiestudio’s een paar kilometer verderop de uitslag geduid door prominenten uit de Franse politiek. Oud-premier Dominique de Villepin en voormalig presidentskandidate en minister Ségolène Royal – op grote schermen werden ze het overwinningsfeest binnengebracht. Ze keken wat onwennig. Alsof ze wisten dat ze ancien régime geworden waren. Dat gold helemaal voor François Baroin, de ‘eeuwige belofte’ van rechts Frankrijk. Tot op dat moment had hij altijd zijn jeugdige flair weten te behouden. Nu leek het of hij in realtime verouderde tot de 52-jarige man die hij was.
En met hem een hele generatie politici. Want naast een overwinning op het Front National, was de overwinning van de 39-jarige Macron tegelijk óók een afrekening met het Franse politieke establishment. Dit slaagde er niet in om een antwoord te vinden op de twee vragen die het land al decennia achtervolgen: welke nieuwe rol moet Frankrijk spelen in de wereld sinds het afstand heeft gedaan van zijn koloniale rijk? En hoe het land te positioneren in de globalisering waarbinnen het Angelsaksisch (neo)liberalisme leidend is? Het antwoord op de eerste vraag werd aanvankelijk gezocht in Europa. Maar l’Europe française bleek al snel een illusie. Pogingen om Frankrijk te liberaliseren liepen stuk op diepgeworteld étatisme. Dit falen resulteerde door de jaren heen eerst in gevoelens van onmacht en uiteindelijk in een aan defaitisme grenzende verlamming. Want ondertussen kromp de rol van Frankrijk in de wereld verder en stabiliseerde de werkloosheid op tien procent.
De stemming in het land is er ook naar. Opiniepeilers registreren al jaren een diep pessimisme. Fransen twijfelen bovengemiddeld veel aan zichzelf, aan elkaar en hebben weinig vertrouwen in de toekomst. Dat uit zich in nostalgie. Bijvoorbeeld naar De Gaulle en Mitterrand, presidenten die een dwarse, eigenwijze koers in de wereld voeren. Of anders wel naar de zogeheten Trente Glorieuses, de periode van ononderbroken naoorlogse groei, een tijd ook van grands projets, zoals de tgv, waarin Frans étatisme en cartesianisme samenkwamen en floreerden.
Niettemin bleef het geloof in de politiek onverminderd sterk. Dat bleek wel toen Nicolas Sarkozy in 2007 werd gekozen op een platform van rupture (breuk met het verleden). Maar zijn presidentschap ging ten onder in vulgariteit, incoherentie en bruuskheid. Voor François Hollande voldeed het om zich te presenteren als de anti-Sarkozy om de verkiezingen in 2012 te winnen. Hij zou een ‘normale’ president zijn en Frankrijk ‘apaiseren’. De balans van Hollande’s presidentschap is niet alleen slecht – er kwamen opnieuw veel werklozen bij en net als onder Sarkozy steeg de staatsschuld spectaculair. Waar het vooral aan ontbrak was élan, een prikkelende visie.
Toen was daar plotseling Macron met zijn beweging En Marche!. Hij straalde alles uit waaraan het Frankrijk al zolang ontbreekt: optimisme, daadkracht, hoop. Mensen uit zijn entourage die ik sprak noemen Macron de ‘Obama français’. De oude links/rechts-tegenstelling is achterhaald, zo meent hij zelf. Vanaf nu gaat het tussen hen die globalisering als een kans zien en hen die grenzen willen sluiten. Tussen progressieven en conservatieven. Zeker is dat er sprake is van een herschikking van het politieke tableau. Het anti-Europese en antiglobaliseringssentiment situeert zich nu zowel op links als op rechts en dat staat brede steun aan Macron in de weg. Dat bleek wel uit de weigering van de antikapitalist Jean-Luc Mélenchon om Macron tegen Le Pen te steunen. Als zodanig ligt het ‘republikeinse front’ dat zich in 2002 tegen Jean-Marie le Pen vormde aan gruzelementen. Zal Macron slagen waar zijn voorgangers faalden? Zal het hem lukken een manier te vinden waarop Frankrijk, in de woorden van de historicus Marcel Gauchet, ‘op zijn gemak zal zijn in de wereld zoals die is’?
Macrons directe opdracht is een stuk prozaïscher. In juni zijn er verkiezingen voor de Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer. En Marche!, dat net iets meer dan een jaar bestaat, moet in de tijd die rest kandidaten vinden voor alle 577 kiesdistricten. Maar op lokaal niveau zijn de gevestigde partijen allerminst verslagen. En ook Le Pen en Mélenchon hebben al aangekondigd hun electoraat voor de parlementsverkiezingen te mobiliseren. Je mag niets uitsluiten, maar de kans dat Macron met zijn beweging een meerderheid in het parlement zal weten te halen is uiterst gering.
Dat maakt Macrons overwinning van afgelopen zondag tot een trompe-l’oeil. Temeer omdat in september de volgende hobbel wacht. Macron wil prioriteit geven aan verdere hervorming van het arbeidsrecht. Zo wil hij de mogelijkheid scheppen dat werknemers en werkgevers binnen een bedrijf of binnen een sector onderling afspraken kunnen maken, over overwerk bijvoorbeeld. Vakbonden vrezen dat zij buiten spel komen te staan. Dit omdat werknemers in Macrons plannen bij meerderheid zouden mogen besluiten als de werkgevers en vakbonden er zelf niet uitkomen. In weekblad Le Point sloeg Philippe Martinez, de baas van de communistische vakbond cgt, vorige week al dreigende taal uit. Helemaal omdat Macron heeft aangegeven een eerste serie maatregelen per decreet te zullen doorvoeren. ‘Herinnert hij zich dan niets meer van 2016?’ zei Martinez. Het dreigement had niet explicieter kunnen zijn. Toen Hollande vorig jaar op identieke manier het parlement trachtte te omzeilen, was de cgt medeverantwoordelijk voor de langdurigste protesten sinds 1968.
In gezelschap van een Nederlandse televisieploeg sprak ik vorige week de bekende politicoloog Dominique Reynié, tevens directeur van de liberale denktank Fondation pour l’innovation politique (Fondapol). Hij wees op het enorme potentieel aan te mobiliseren onvrede in de Franse samenleving. ‘Bij de eerste ronde heeft circa vijftig procent op antisysteemkandidaten gestemd. Tel daar de blanco- en de niet-stemmers bij op en je hebt meer dan zestig procent ontevreden Fransen.’
Daarbij bleef het volgens Reynié niet. Hij vestigde de aandacht op de oprispingen in de banlieue, begin dit jaar, die iets toonden van de gespannen toestand. Ook wees hij op de steeds gewelddadiger demonstraties. Op Place de la République in Parijs liepen recent drie agenten ernstige brandwonden op toen zij werden getroffen door een brandbom. Reynié maakte geen geheim van zijn sympathie voor Macron: ‘Ik zou graag zien dat hij slaagt’, zei hij terwijl zijn gezicht betrok. ‘Maar zeg nou zelf, is dit een klimaat om ambitieuze hervormingen door te voeren?’
Juich niet te vroeg wilde Reynié maar zeggen tegen al diegenen die in Macrons zege de definitieve overwinning op het Europese populisme zien. Marine le Pen heeft dan misschien een nederlaag geleden, verslagen is ze allerminst. Ze wist 10,6 miljoen Fransen zo ver te krijgen een stem op haar uit te brengen. Vergelijk dat eens met haar vader, Jean-Marie, die in 2002 tot de tweede ronde doordrong en ‘slechts’ 5,5 miljoen stemmen ophaalde. Sinds Marine het roer overnam groeit de partij bij iedere tussentijdse verkiezing gestaag. Met verve weet ze zich te positioneren als vertegenwoordiger van het vergeten ‘volk’ tegenover een parasitaire ‘elite’.
Ook het discours van ‘winnaars’ en ‘verliezers’ van de globalisering is haar op het lijf geschreven. Zoveel werd me duidelijk toen ik afgelopen weken het ‘perifere’ Frankrijk doorkruiste. Hier ‘onderging’ men de globalisering, in de woorden van demograaf Christophe Guilluy. Het noorden en het oosten, waar de zware industrie geleidelijk was verdwenen. Het zuiden dat de afgelopen decennia te maken kreeg met immigratie uit de voormalige koloniën in West- en Noord-Afrika. Hier bevond zich het gros van Le Pens aanhang: ‘petits blancs’, verarmde witte Fransen, die zich economisch gemarginaliseerd of identitair in de verdrukking voelden. De enige manier waarop Macron kan voorkomen dat Le Pen hier de komende jaren verder groeit is deze mensen het gevoel te geven dat hun problemen serieus genomen worden.
Macron is de jongste Franse president ooit. Zal hij in staat zijn om het lot naar zijn hand te zetten? ‘Fortuna is een vrouw’, schreef Machiavelli. ‘Ze houdt van jonge, geestdriftige mannen.’ Maar in Frankrijk drukt het verleden zwaar. Soms lijkt het een zwart gat waarin iedereen die iets wil of iets probeert onherroepelijk wordt teruggezogen. Nu al worden parallellen getrokken met de onfortuinlijke president Valéry Giscard d’Estaing (1974-1981). Ook die was jong, liberaal en hoopte vanuit het centrum de links/rechts-tegenstelling te overbruggen om zo aan de aspiraties van ‘twee op de drie Fransen’ tegemoet te komen. Giscard legde het af toen de gaullistische Chirac en de socialistische Mitterrand tegen hem samenspanden.
Daar staat het buitengewone parcours van de nieuwe Franse president tegenover. Dagblad Le Monde schreef het maandag nog: ‘Macron tart alle wetten van de politicologie.’ Toen hij een jaar geleden En Marche! oprichtte gaf niemand een stuiver voor zijn kandidatuur. Komende zondag draagt François Hollande de codes van het Franse kernwapenarsenaal aan hem over. Macron heeft natuurlijk het nodige geluk gehad. Zo is het de vraag hoe het was gelopen indien François Fillon niet was ingehaald door de spookbaan van zijn vrouw. Maar dan nog blijft overeind dat Macron een enorm risico genomen heeft. Hij moet voorvoeld hebben dat er iets mogelijk was, dat er iets te forceren viel en hij het spel op zíjn manier kon spelen. Afgezien van zijn optimisme, zijn wilskracht en zijn watervlugge intelligentie zal hij het de komende jaren vooral van die eigenwijsheid moeten hebben.