
Martijn Sanders was van 1982 tot 2006 directeur van het Concertgebouw en dus de overbuurman van het Stedelijk. Hij was er zeer bij betrokken; in 2003 zat hij een commissie voor die advies uitbracht aan de gemeente over de toekomst van het museum. Het zou weer tot de wereldtop moeten gaan behoren: ‘Gezien de internationale allure van de collectie, de naam en faam, de locatie en zeker ook de potentie moet het mogelijk zijn dat het Stedelijk Museum, als integrerend onderdeel van het Museumplein, weer zijn aansluiting vindt.’ Elf jaar later is het nog lang niet zo ver: het museum is zeker op stoom maar draagt, vind ik, nog altijd de sporen van stagnatie.
Het bezoeken van de collectie Sanders is in die zin een merkwaardige ervaring. Er zijn veel kunstenaars bij die ook gewoon in de collectie van het Stedelijk vertegenwoordigd zijn – Ger van Elk, Chia, Long, Longo, Gilbert George, Anselm Kiefer – maar er zijn er ook die aan die collectie ontbreken, of met minder goed werk aanwezig zijn. Eigenlijk is Bad Thoughts als ensemble en in nogal wat individuele werken beter dan wat het Stedelijk de laatste jaren biedt. Het is alsof de Sandersen met hun verzameling een parallel Stedelijk hebben aangelegd, een ‘zo kan het ook’-collectie, die voor de opeenvolgende directeuren sinds De Wilde als aansporing zou kunnen hebben gewerkt.
Is dat te veel eer, misschien? Nee, maar het is natuurlijk ook een persoonlijke collectie die een persoonlijke smaak, persoonlijke parameters (de omvang van huis en beurs) en persoonlijke ontwikkeling weerspiegelt. De Sandersen kochten duidelijk niet uit kippendrift, niet à la mode en ook niet om een onsterfelijk monument van eigenwaan na te laten. Er is geen Koons bij, geen Kapoor, maar wel Haring. Er is veel voortreffelijke fotografie – Jean Le Gac, Cindy Sherman, Maya Weyermann – en er zijn fraaie ensembles: een complete zaal met Kippenbergers, een volledig beschilderde zaal met werk van Anton Henning, een zaal met Kiefers, waaronder óók een loden boek én een half dozijn tekeningen.
Die ensembles hebben een waarde die museaal is, omdat ze je de gelegenheid geven de werken in context te zien, in de tijd, in verschillende materialen, afmetingen, enzovoorts. Dat element van verdieping verraadt een groot engagement met de kunstenaar en geeft een idee van het temperament en de intelligentie van de verzamelaars. Het zijn zonder meer doortastende kopers, die stoutmoedige keuzes deden. Sanders kocht zijn immense Wegen der Weltweisheit van Kiefer vóór het Stedelijk zo’n aankoop deed (Edy de Wilde zei: ‘Heb je nou weer een Kiefer gekocht? Ik snap echt niet wat je daar in ziet’).
Hun instelling is echter niet roekeloos, eerder beheerst zoekend; de tentoonstelling ademt een afgewogen oordeelsvermogen. Kennis en kennismaking komen eerst, het vertrouwen om je in te laten met het onstuimige of het onbegrijpelijke komt daaruit voort. Dat is een persoonlijke visie, maar het is wel een visie. Daar heeft het het Stedelijk nogal eens aan ontbroken.
Bad Thoughts: Collectie Martijn en Jeannette Sanders, Stedelijk Museum Amsterdam, t/m 9 november (verlengd tot en met 11 januari 2015)
Beeld: Anton Henning, Interieur No. 99, 2001. Olieverf op doek, 157x199,5 cm. Bad Thoughts: Collectie Martijn en Jeannette Sanders, Stedelijk Museum Amsterdam (Studio Anton Henning/Pictoright, Amsterdam).