
Je zou kunnen zeggen dat Loek Hermans drie kinderen aan de politiek heeft nagelaten. Want behalve een dochter die inmiddels voorzitter is van de machtigste fractie van het land (de vvd) én een dochter die de rechterhand is van de machtigste man van het land (Mark Rutte), kwam Loek Hermans in 2014 met nóg een bijdrage aan de democratie waarvan de invloed haast even ingrijpend moet zijn.
Hij opperde als toenmalige vvd-senaatsvoorzitter tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van de Eerste Kamer een staatscommissie die de ideeën van Thorbecke na anderhalve eeuw tegen het licht zou moeten houden. Verkeerde de democratie in crisis? Is het parlementaire stelsel toekomstbestendig? ‘Overal zie je dat daar grenzen aan bereikt zijn’, zei Loek Hermans.
Oppositiepartijen waren bevreesd: was dit een vvd-manoeuvre om de steeds politiekere senaat de mond te snoeren? Was dit een poging om overlast voor de zittende Rutte-regering te beperken? Nee, het moest een veel bredere analyse worden van het bestel, waarbij taboes niet geschuwd mochten worden. ‘Als niet-revolutionaire voorstellen onvoldoende zijn, dan zullen wij niet aarzelen met een ander voorstel te komen’, zei Johan Remkes toen hij als voorzitter van de commissie aan zijn klus begon.
Het uiteindelijke rapport dat in 2018 verscheen, staat bol van de aanbevelingen die nu nog altijd tot wetten en wetswijzigingen leiden. De oppositie kon opgelucht ademhalen. De Eerste Kamer werd niet afgezwakt. Integendeel, Johan Remkes bepleitte juist meer dualisme tussen parlement en kabinet en hekelde de situatie waarbij een coalitiemeerderheid de volksvertegenwoordiging in feite ongevaarlijk maakt voor de regering. Het is die conclusie die de familie persoonlijk treft. Want feitelijk bepleit Remkes daarmee een grotere afstand tussen de twee échte dochters van Loek Hermans: Caroliene Hermans als assistent van de premier en Sophie Hermans als fractieleider van de vvd. Zij zouden in een ideale democratie wat verder bij elkaar uit de buurt moeten blijven.
Een tragische uitkomst voor iemand die zeer aan familie hecht. Het is een van de weinige ontboezemingen die Sophie Hermans zo nu en dan prijsgeeft. ‘Wie bel je in moeilijke tijden?’ werd haar twee weken geleden op het vvd-congres gevraagd. ‘Dan bel ik mijn broertje. Niet zozeer om het over die lastige of moeilijke dingen te hebben maar om het over iets anders te hebben.’ Verder kwamen we te weten dat ze in het weekend graag een rondje hardloopt en de formatieonderhandelingen ‘heftig’ vindt maar ook ‘een grote eer’.
Ze toont zich daarmee eenzelfde soort sfinx als Mark Rutte. En niet alleen op persoonlijk vlak, juist ideologisch is Hermans een lastig te vatten liberaal. Vriend en vijand loven haar strategisch vernuft, hartelijkheid en het feit dat ze met iedereen tot een compromis kan komen. ‘Zij weet precies waar iemands pijn zit’, zegt Julia Wouters, de voormalige politiek adviseur van Lodewijk Asscher, die in die rol onderhandelde met Hermans. ‘Ze weet precies wie er aandacht nodig heeft en hoe je dat geeft.’ Maar waar ze zelf in gelooft, lijkt niemand te weten. ‘Heel moeilijk’, zegt een Kamerlid dat net als andere vvd’ers eerst secondenlang moet nadenken. Weer een andere fractiegenoot: ‘Binnen het liberalisme heb je twee stromingen, ik vind dat altijd lastig, maar bij haar weet ik het al helemaal niet.’
Wat in Den Haag opvalt is haar kwetsbaarheid. Juist in een arena die getekend wordt door polarisering en een bij vlagen openlijk agressieve sfeer, inclusief bedreigingen, stelt Sophie Hermans zich vrolijk en ongeharnast op. Dat is meer dan een houding, het is een oprechte overtuiging, zegt een partijgenoot. ‘Zij heeft een diep geloof dat je veel voor elkaar kunt krijgen als we even normaal doen en uit schuttersputjes klimmen om elkaar te begrijpen. Al zie ik ook wel dat het meer een pragmatische dan een ideële overtuiging is.’
Het was die houding waarmee ze, na jarenlang politiek assistent geweest te zijn van Mark Rutte en een Kamerlid op de achtergrond, het volle licht instapte tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Voor die positiebepalende debatten direct na Prinsjesdag had zij zich dagenlang opgesloten met voorlichters om te oefenen, en niet zonder succes. Ze verraste iedereen. Hermans ging door het stof en maakte van haar inbreng een langgerekt mea culpa namens haar partij over de belangrijke thema’s van deze tijd. De woningmarkt was niet af, zoals Stef Blok ooit had beweerd, maar verlangde juist een ‘sterke overheid’. In de richting van de SP en GroenLinks erkende ze dat ze jarenlang de ‘luiken snel dichtdeed’ wanneer het ging over marktwerking in de zorg. ‘Je zou dus kunnen zeggen dat ik de ramen en deuren van mijn heilige huisjes stevig dichtdeed.’
Het fundamenteelst was de draai op klimaatgebied. ‘U herinnert zich vast de uitspraak van de vvd: windmolens draaien op subsidie. In het algemeen keken wij als vvd naar het klimaatbeleid als iets wat alleen maar kosteneffectief moest zijn. Daar zijn wij anders over gaan denken’, zei ze. In een online filmpje, dat voorafgaand aan het debat was verspreid, zei ze iets soortgelijks. ‘Eerlijk is eerlijk, de vvd liep niet altijd voorop toen het ging om de klimaataanpak. (…) De tijd van dralen is wel voorbij, dat hebben de verschrikkelijke overstromingen in Limburg laten zien deze zomer.’
Let op het woord dralen, dat zoveel betekent als ‘besluiteloos je tijd verdoen’. Het merkwaardige aan het betoog van Hermans was dat ze de grote belofte van verandering die zij deed direct afzwakte door te benadrukken dat de vvd wel degelijk een behoudende partij blijft.
Dat bleek toen zij fel werd aangesproken door de Partij voor de Dieren, de pvda en GroenLinks over waarom de partij zo laat tot inkeer was gekomen, waarom effectief klimaatbeleid was gefrustreerd; Hermans beaamde opnieuw écht veranderd te zijn. Tegelijkertijd benadrukte de waarnemend fractievoorzitter dat ze nog altijd terugdeinst voor doemdenken en onheilsvoorspellingen. Ze wilde geen ‘negatief plaatje’ of woorden als ‘crisis’ op de klimaatsituatie plakken.
‘“Het leven is mooi en zonnig” is niet voor niets mijn lijfspreuk’, had Hermans eerder gezegd. Waarmee zij zich een waardig opvolger toont van Mark Rutte, die graag spreekt over ‘een gaaf land’, of Klaas Dijkhoff, die een boek uitbracht met de titel Alles komt goed. Sophie Hermans is wellicht het duidelijkst een product van een partij die al vijftien jaar door Mark Rutte wordt geleid. Noem het de vvd-paradox: na meer dan tien jaar regeringsmacht is het een doorgewinterde beleidsmachine geworden die op ingrijpende wijze het land heeft veranderd, maar die ernstige verantwoordelijkheid compenseert door een vrolijke lichtheid naar buiten toe uit te dragen. ‘Ik ben een optimistisch mens.’
De dichter en eerste president van Tsjechië, Vaclav Havel, heeft ooit een bruikbaar onderscheid gemaakt tussen optimisme en hoop. Hoop is de overtuiging dat wat je doet het goede is – dat iets zin heeft ongeacht de uitkomst. Optimisme is erop vertrouwen dat het wel goed komt. Het één is een actieve houding die tot verandering kan aansporen, terwijl optimisme het risico in zich draagt dat het berusting in de hand werkt. Het gaat toch goed? Het leven is toch mooi en zonnig?
Hermans belooft een nieuwe vvd maar houdt vast aan het vrolijke conservatisme dat haar voorgangers kenmerkt. Het werpt de vraag op hoe wezenlijk de belofte van verandering is. In de politiek zou je verandering kunnen onderscheiden in verandering van spreken, handelen en denken. Wat betreft spreken en handelen heeft de vvd wel degelijk een omslag gemaakt waar Hermans een gezicht van lijkt te worden. De partij is moderner, jonger en toekomstgerichter: het nieuwe coalitieakkoord belooft groener te worden en minimumlonen zullen stijgen, evenals publieke investeringen in het onderwijs en de woningmarkt.
Maar is het denken ook wezenlijk veranderd? Kun je na jarenlang alarmisme te hebben genegeerd nu tot inkeer komen door te zeggen dat de zorgen terecht waren, om vervolgens te zeggen dat zulk alarmisme niet vruchtbaar was? Als de grote thema’s waarop Hermans een nieuwe vvd belooft – wonen, klimaat en zorg – iets gemeen hebben, dan is het dat de hernieuwde inzichten er al jaren waren, maar werden tegengehouden.
Ook dat is na vijftien jaar Rutte een typische vvd-eigenschap geworden. De partij die ooit trots was op haar rechtse liberalisme is vooral een behoudende club geworden van matiging, nonchalance en vrolijkheid over de tijd waarin we leven – die bij de grote veranderingen van deze tijd zachtjes meebuigt door pompend te remmen, maar niet wezenlijk de koers wil verleggen.
Opvallend in dat licht is dat de vvd na een hele reeks kroonprinsen en -prinsessen met de keuze voor Hermans inzet op de meest profielloze opvolger tot nog toe. Waar Halbe Zijlstra een rechtse houwdegen was die de concurrentie met de pvv aanging en Klaas Dijkhoff met no-nonsense humor de volkse kant van de partij benadrukte met festivals en een ‘liberalisme dat werkt voor mensen’, is het profiel van Sophie Hermans blanco. Daarmee is ze de meest ruttiaanse kandidaat voor het vvd-leiderschap.
Ook binnen de huidige fractie is het een opvallende keuze. Hermans vormde de afgelopen jaren een drietal met generatiegenoten Bente Becker en Dilan Yesilgöz. Het is vaker opgemerkt dat die nieuwe vvd-gezichten voor het grote publiek als nieuw aanvoelen, maar voor de Haagse binnenwereld oude bekenden zijn die soms al tien of vijftien jaar meelopen als persoonlijk adviseur of beleidsmedewerker. Ze zijn niet nieuw, maar routiniers. Wie daar op de vvd-gangen een vraag over stelt krijgt het geestige verweer van Klaas Dijkhoff te horen: ‘Mensen die bij het eerste spelen van psv komen ook niet van het hockeyveld afrennen.’
Dat van het drietal uitgerekend Hermans nu het fractievoorzitterschap bekleedt, is wel opvallend. Yesilgöz bouwde de afgelopen jaren een scherp profiel op door zich te vereenzelvigen met het begrip vrijheid, zij werd een medialieveling die bij vlagen fel van leer kon trekken. Bente Becker ontpopte zich tot het rechtse geweten van de partij op thema’s als immigratie en integratie. Maar de partij kiest dus voor een pragmatische sfinx aan wie nog geen enkel idee kleeft.
Opnieuw is dat een overeenkomst met Rutte, die weet hoe je lang aan de macht kunt blijven in een zeer verdeeld politiek landschap – hoe je door soepel mee te deinen op de golven blijft drijven zolang je jezelf ideologisch niet verankert. Al betekent dat niet dat hij visieloos is of was. Het aanvankelijk links-liberale profiel dat Rutte in zijn beginjaren wel degelijk had maar bewust afschudde, lijkt ook Hermans te hebben.
Voor haar overstap naar Den Haag werkte ze in 2011 voor De Publieke Zaak, een maatschappelijke organisatie die begin deze eeuw door onder meer oud-vvd-minister Pieter Winsemius werd opgericht. Hermans toonde zich er zeer geëngageerd, zeggen mensen uit die tijd. ‘Haar grote passie was onderwijs’, zegt Pepijn van Dijk, de toenmalig algemeen directeur en tegenwoordig directeur van het vvd-partijbureau. ‘Wij maakten fact-reports, tijdschriftachtige boeken die uitlegden wat armoede was, hoe weinig vrouwen er in machtsposities werkten en over het belang van onderwijs.’
Hermans zette lesprogramma’s op rondom burgerschap voor vmbo-scholieren en roc-studenten, waarin ze aangespoord werden om na te denken over hun rol in de samenleving en hun rol op straat. Het is daar waar de contouren van een ideologische overtuiging te vinden zijn. ‘Het liberale van De Publieke Zaak was dat wij erin geloofden dat iedere burger verantwoordelijkheid heeft om zorg te dragen voor zijn of haar omgeving’, zegt Van Dijk. ‘Vanuit de overtuiging dat de overheid niet alles meer kan. Het basisgeloof was: je bent allemaal zelf verantwoordelijk.’
Een soort participatiesamenleving avant la lettre: Nederland als mooi en zonnig land waar burgers het in de eerste plaats zelf moeten rooien. Het is die opvatting die bij Rutte al vele jaren een constante is en die Sophie Hermans vorig jaar nog verdedigde bij de rubriek De week van Kee op NPO Radio 1. ‘Als een visie is dat je precies uiteenzet hoe dit land eruit moet komen te zien, daar ben ik niet van. Dat past volgens mij bij hoe een liberaal naar de samenleving kijkt. Je gaat niet helemaal vastleggen tot achter de komma hoe het eruit moet zien en wat je wil.’
Met Hermans als fractieleider heeft Mark Rutte zich verzekerd van zijn spiegelbeeld, wanneer parlement en kabinet tegenover elkaar staan in de Tweede Kamer.