De sfeervolle pop kwam op die manier ‘live’ toch goed tot zijn recht. Even fantasierijk, maar een stuk minder lieflijk is de muziek van Fever Ray. In plaats van iets te verbloemen gebruikt zij het podiumlicht juist om iets te versterken. Volgens een recensie is een concert van Fever Ray onder woorden brengen net zoiets als vertellen wat voor een vreemde droom je gisteren hebt beleefd. Frontvrouw Zweedse Karin Dreijer Andersson - de helft van het danceduo The Knife - blijkt ook de meeste invallen voor haar muziek te krijgen als ze net wakker is.
Sinistere gedachten moeten dat zijn, want haar solodebuut Fever Ray is nog onheilspellender dan de openingsscène van Stanley Kubricks horrorklassieker The Shining. De bijbehorende video van single If I Had a Heart geeft al een even macaber beeld. Je ziet kinderen ‘s avonds in een boot door de mist over het water gevaren worden. Langs de oever staan gemaskerde wachters met een waakhond. Bij een verlaten koloniaal landhuis vallen de lichamen in het lege zwembad op. Na een korte ronde door het sinistere gebouw vertrekt het gezelschap weer om uiteindelijk via de riviermonding op zee uit het zicht te verdwijnen. Het idee voor de video heeft Andersson gebaseerd op een bestaande film: de eigenzinnige en raadselachtige zwart-witwestern Dead Man van Jim Jarmusch, met de galmende gitaarfeedbackgeluiden van Neil Young.
Feitelijk gebeurt er in de clip niets vreselijks, maar het zijn de suggestie en de voelbare dreiging die het geheel angstaanjagend maken. Dat geldt ook voor de tweede video When I Grow Up, waarin een vrouw in lompen op een duikplank het water onder haar lijkt te beheksen. Mysterieus was de originele elektronische muziek van The Knife ook al. Met broer Olaf maakte Andersson onder die naam in 2006 het doorbraakalbum Silent Shout.
Die titel verwoordt een karakteristiek kenmerk van hun muziek: de emotie ligt broeiend onder de oppervlakte. Uiterlijk zie je dat aan de maskers of grote zonnebrillen op het gezicht tijdens optredens of op foto’s. Horen doe je het aan de vocalen, die altijd vervormd zijn en zo als een extra instrument een diepere laag creëren. Ook de teksten zijn sterk gestileerd en wat Andersson wil vertellen doet ze met een omweg, zoals in When I Grow Up: 'I put my soul in what I do/ Last night I drew a funny man/ with dark eyes and a hanging tongue/ It goes way bad, I never liked a sad look/ From someone who wants to be loved by you.’
Als Fever Ray heeft ze het accent verschoven van futuristische dance à la Kraftwerk naar de surrealistische sfeer die David Sylvian in zijn muziek heeft. Ze combineert dat met een grote intensiteit en heeft zo een intrigerende plaat gemaakt die door het gebrek aan comfort ieder moment tot luisteren dwingt. ‘How do you say you’re sorry and there’s nothing to be afraid of?’ vraagt ze zich af op I’m Not Done, maar geruststellen doet ze nergens. Fever Ray geeft je een prettig gevoel van ongemak, net als een uitnodiging voor een bijzonder feest waar niemand komt die je kent. In dit geval is het een blijvende nieuwsgierigheid die de doorslag geeft om er steeds weer gehoor aan te geven.