Marit Westerhuis, Megalith, Groninger Museum © Foto’s Heinz Aebi

In een uitgestrekt landschap stroomt een gifgroen goedje langs een zwarte pijp de aarde in. Van een afstand is de installatie van Marit Westerhuis in het Groninger Museum, Megalith, gerealiseerd in het kader van talentontwikkelingsproject Young Grunn Artist, nog een prachtig gezicht: het landschap is zacht en heuvelachtig, de aarde bedekt met mossen en grassen en hier en daar een voorzichtig bloeiende plant. Een groene oase die uitnodigt tot een heerlijke wandeling tussen de schots en scheve architectuur van de spectaculaire bovenverdieping van het museumgebouw.

Pas dichterbij dringt het kunstmatige van het landschap zich op. Het is niet alleen dat al het groen van plastic blijkt, de zwarte torens bestaan uit gestapelde olievaten en de groene vloeistof uitmondt in chemisch ogende poeltjes. Niet alleen de rubberen handschoen die in het landschap is achtergelaten, of de jerrycan een eindje verderop. Wat vooral opvalt is hoezeer dit armzalige stukje natuur gevangen zit, met het groen dat tegen een raampartij omhoog kruipt en met lampen op hoge poten, midden in het gras, die dit schrikbeeld bijschijnen. Het besef dat er uiteindelijk geen teken van leven in dit landschap te vinden is.

Dat was wel anders bij de opening van de tentoonstelling, op 8 april. Vanaf de loopbrug in de zaal, boven de installatie, gaf Westerhuis een toespraak waarin ze uiteenzette hoe ze tot deze postapocalyptische wereld was gekomen, een landschap als resultaat van een heilig geloof in technologie. ‘Tegen het einde van deze opening zullen er naar schatting twaalf à dertien dieren voorgoed zijn uitgestorven. Na miljoenen jaren te hebben bestaan, zullen ze de komende twee uur…’ Bij deze woorden, geïnspireerd op die van David Van Reybrouck in De kolonisatie van de toekomst, brak haar stem. Ze haalde diep adem, een hand door haar haar, en vervolgde: ‘Niet overleven.’

Een tiental performers van actiegroep Fossil Free Culture NL, gekleed in witte overhemden en met witte maskers op, betrad het landschap. Ze liepen behoedzaam over de installatie, achterwaarts, en hielden stil in een kring. Van achter uit hun maskers druppelde dezelfde gifgroene vloeistof als uit de vaten, in een spoor over hun borst.

Westerhuis zei nog dat het tijd was om de olifant in de kamer te benoemen. ‘Het museum waar jullie nu in staan wordt gesponsord door hoofdrolspelers in de Nederlandse fossiele industrie: Gasunie en GasTerra. Als Groningse kunstenaar vind ik het belangrijk om het Groninger Museum te waarschuwen om niet in het sprookje van technologische vooruitgang als redding te geloven.’ Ze riep het museum op niet langer een ‘schild’ te vormen voor de fossiele industrie. ‘Hoe ironisch: van alle musea in Nederland is het uitgerekend het Groninger museum dat vasthoudt aan klimaatmisdadigers als sponsoren. De aarde hier in Groningen beeft letterlijk door het geweld van deze fossiele giganten.’

Het publiek dacht waarschijnlijk dat de performance bij de opening hoorde, maar voor de directeur en de medewerkers van het Groninger Museum kwam het optreden van Fossil Free Culture, op uitnodiging van de kunstenaar, als een verrassing. Het collectief van kunstenaars en activisten maakt deel uit van een internationale beweging die een einde wil maken aan de sponsoring van culturele instellingen door de olie- en gasindustrie. Culture Unstained bijvoorbeeld, voert momenteel actie tegen het British Museum en sponsor BP. Fossil Free Culture maakte eerder dit jaar al kenbaar de pijlen op het Groninger Museum te hebben gericht. Op een avond in januari projecteerden ze een grote scheur op de gouden toren van het museumgebouw, verwijzend naar de aardbevingsschade in de provincie, en deelden folders uit aan voorbijgangers met hun boodschap: het Groninger Museum moet stoppen met het ontvangen van geld uit de gasindustrie.

Nee, het Groninger landschap vormde niet direct de inspiratie voor het landschap van Megalith, vertelt Westerhuis aan de telefoon vanuit Amsterdam, waar ze inmiddels woont, maar de gasvelden van Groningen zaten er als abstract beeld al wel in. ‘Het kapitalistisch systeem waarin we de aarde misbruiken om winst te maken, daar is Groningen natuurlijk een voorbeeld van, waar de huizen instorten door het gas.’

Er zitten wel wat ze noemt kleine easter eggs in haar installatie verstopt, zoals grafstenen in het landschap met daarop referenties aan alles wat in deze wereld verloren is gegaan, in een schrift dat doet denken aan hiërogliefen. De gasvelden zijn daar subtiel in verwerkt, als achtergrond, maar minder subtiel zijn de logo’s van Gasunie en GasTerra, tussen die van Shell en ExxonMobil. Die voegde ze op het laatste moment toe, toen ze erachter kwam dat op de poster voor haar tentoonstelling de logo’s van de gasbedrijven opgenomen waren. ‘Terwijl mijn werk heel direct gaat over de fossiele industrie. Ik dacht niet meteen aan actie, maar in eerste instantie, puur egocentrisch, dat de geloofwaardigheid van mijn werk in het geding was.’ Westerhuis vertelt hoe er met het Groninger Museum een compromis werd bereikt door de sponsoren van haar tentoonstelling en die van het museum op de poster van elkaar los te koppelen, maar de moeizaamheid waarmee de communicatie daarover volgens haar gepaard ging, zat haar niet lekker.

De kwestie groeide voor haar uit tot een wezenlijk vraagstuk over de relatie tussen het museum, het klimaat en de lokale context van aardbevingsleed in Groningen. ‘In het proces kreeg ik het gevoel een jonge activistische kunstenaar te zijn die het wilde opnemen tegen sponsoren die vanaf het begin af aan bij het museum betrokken zijn. Wat kon ik daaraan veranderen?’

Marit Westerhuis, Megalith, Groninger Museum © Heinz Aebi

Toen de Nederlandse Gasunie, in 1963 opgericht als verkooporganisatie van het Nederlandse aardgas, het 25-jarig jubileum in zicht kreeg, ging het op zoek naar een cadeau. Het moest een cadeau aan het land zijn, het liefst aan Groningen, en toen de organisatie lucht kreeg van de krappe behuizing van het Groninger Museum, al ruim een eeuw gevestigd aan de Praediniussingel, was de zaak beklonken: de Gasunie schonk 25 miljoen gulden aan de gemeente Groningen voor een nieuw museumgebouw, een miljoen voor elk jaar van haar bestaan, de grootste gift aan een Nederlandse kunstinstelling ooit. De stad legde tien miljoen bij.

Het cadeau werd niet door alle Groningers meteen met open armen ontvangen. Verzet kwam deels tegen de locatie, een open plek voor het station, deels tegen het ontwerp, met architect Alessandro Mendini die optrok met de eigenzinnige museumdirecteur Frans Haks, deels tegen het hele idee van een museum als cadeau aan de stad terwijl er ook andere ideeën waren, waaronder een korting voor Groningers op de gasrekening. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het museum, in 2019, rakelde publicist Johan van Gelder deze bewogen geschiedenis op. In Het feestpakket schrijft hij scherp: ‘In feite wilde de Gasunie een standbeeld voor zichzelf oprichten, dat uitdrukking moest geven aan de rijkdom die het gas in het Noorden had opgeleverd: als het gas op was, stond er altijd nog een monument dat aan die rijkdom zou herinneren. En zoals later zou blijken aan de gevolgen ervan: aardbevingen en verzakte huizen.’

Een jaar na de feestelijke opening trad Frans Haks af. Opvolger Kees van Twist beleefde in het museum gouden jaren. De Gasunie was op zoek naar een manier om de relatie met Gazprom te vieren, het Russische staatsgasbedrijf dat was opgericht onder Gorbatsjov waarmee de Gasunie eindelijk een contract had weten te sluiten, meteen voor twintig jaar. Vanaf 2001 leverde Gazprom gas aan Nederland en om dat te vieren kwamen achtereenvolgens vier spectaculaire tentoonstellingen met Russische kunst naar het Groninger Museum. De eerste, over Ilja Repin (1844-1930), geldt nog altijd als de best bezochte tentoonstelling van het museum.

Onlangs haalden verschillende kopstukken, onder wie Van Twist, herinneringen aan die tijd op in het Dagblad van het Noorden. Voor de opening van de tentoonstelling Het Russisch landschap haalde Van Twist voormalig president Gorbatsjov persoonlijk op van Schiphol. Bij de openingen in het museum werden wodka en kaviaar geserveerd.

Actie van Fossil Free Culture bij het Groninger Museum tijdens de opening van de tentoonstelling Megalith van Marit Westerhuis, 8 april © Fossil Free Culture

Andreas Blühm, geboren in het jaar dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij een groot gasveld bij Slochteren vond, 1959, is sinds 2012 directeur van het Groninger Museum. Russische tentoonstellingen waren er onder hem niet meer, maar de Gasunie bleef een belangrijke sponsor. Inmiddels samen met GasTerra: met de liberalisering van de gasmarkt in 2005 was de Gasunie opgesplitst in een transportbedrijf en een handelsbedrijf. De Gasunie werd honderd procent van de staat en droeg zorg voor het transport en de opslag van het aardgas, met onder meer duizenden kilometers aan pijpleidingen in haar beheer. GasTerra, voor de helft van de overheid en half van Shell en ExxonMobil, werd de groothandelaar in gas, de exclusieve inkoper van het Groningenveld. Samen doneren Gasunie en GasTerra jaarlijks via de Stichting Fondsbeheer Culturele Relatie-Evenementen een bedrag dat is geoormerkt voor grote, dure tentoonstellingen in het Groninger Museum. Zoals recent Mondo Mendini en later dit jaar Gianni Versace Retrospective.

Blühm vindt het een goede zaak dat de Gasunie aanbleef als sponsor – het gevaar van een mooi gebouw is immers dat er na een tijdje niemand meer komt – en noemt het ook heel fijn. Vanuit zijn kantoor zegt hij: ‘Het is de substantiële sponsor die je als museum nodig hebt. Dekpn’s ening’s zitten doorgaans in het Westen. aex-genoteerde bedrijven hebben wij hier niet.’

Na de actie van Fossil Free Culture in januari plaatste het museum een statement op de website waarin Blühm zijn waardering voor Gasunie en GasTerra uitsprak samen met zijn vertrouwen in deze bedrijven voor de noodzakelijke energietransitie in de toekomst. Nu zegt hij: ‘De hele wereld ziet aankomen dat fossiele brandstoffen eindig zijn. Ze raken op en we moeten er vanaf omdat de industrie niet gezond is, bijdraagt aan de vervuiling van het klimaat en in Groningen ook nog aan aardbevingen. Dat maakt de situatie extra schrijnend in het Noorden, waar men niet alleen geen bijzondere baten van het gas heeft, maar wel de schade. Daar zijn de mensen van de gasindustrie zich ook zeer van bewust.’

‘Je hoeft als kunstenaar natuurlijk niet te zwijgen. Maar geloof je dan niet in de kracht van je eigen werk?’

Hij is ervan overtuigd dat alleen de gasindustrie in staat is de benodigde energietransitie te maken en gelooft in hun motivatie. ‘Dat is mijn punt met onze vrienden van Fossil Free Culture: het is er niet mee gedaan door te zeggen: wij zijn boos, dat is geld afkomstig van gas, van de fossiele industrie, dus we stoppen ermee. Het ongeduld snap ik, en de passie snap ik ook, maar als je echt verandering wilt, dan moet je de handen ineenslaan, samen met de industrie. Want of we dat nu leuk vinden of niet, zonder hen kunnen we niet.’

Het verwijt van Fossil Free Culture dat het museum meewerkt aan de praktijk van artwashing, een marketingstrategie waarbij bedrijven door een fractie van hun inkomsten te doneren aan cultuur zichzelf een gunstiger imago aanmeten, herkent hij niet. ‘Gasunie is een staatsbedrijf dat in een basisvoorziening voorziet. Het is niet zo dat, doordat zij op ons affiche staan, de mensen ineens denken: verrek, ik ga mijn gas nu bij de Gasunie halen. Het is meer een kwestie van corporate social responsibility dan een imago oppoetsen via een tentoonstelling in het Groninger Museum.’

De gasindustrie heeft decennialang miljarden winst gemaakt, over de hoofden van de Groningers, met alle leed van dien, dezelfde mensen die ze met hun bijdragen aan het museum willen dienen. Wringt dat in zijn ogen niet? ‘Ja, dat wringt. Je zou kunnen zeggen dat de nam de veroorzaker is van de aardbevingen, de Gasunie doet slechts de leidingen, maar dat hoort natuurlijk bij elkaar. Het grote drama is hoe er met de Groningers wordt omgegaan, de bureaucratie, de afhandeling van de schadevergoeding, het verstevigen van de huizen. Dat is echt hopeloos. En winst, wat betekent bij de Gasunie winst? De winst gaat naar de staat. En wij, alle burgers die koken op gas, dragen bij aan de aardbevingen in Groningen. Ik wil het probleem niet ontkennen, maar we zijn het dus allemaal.’

In het gesprek met Blühm ontstaat onduidelijkheid over winst en het aandeel daarin van staat en bedrijfsleven. Daarnaar gevraagd voegt hij later per e-mail toe dat GasTerra inderdaad andere aandeelhouders heeft dan staatsbedrijf de Gasunie, maar dat hij het vooral over de Gasunie had als organisatie die aan de wieg van het museum stond. ‘Maar ook met de andere aandeelhouders heeft GasTerra net zoals Gasunie belang in een werkbare en duurzame energietransitie.’

Rijksoverheid, Shell, ExxonMobil: voor Daniela Paes Leão, kunstenaar en medeoprichter van Fossil Free Culture NL (ffc) in 2016, maakt het niet uit wie de winst opstrijkt. Samen met de scheur projecteerde ffc in januari een tekst op de gouden toren van het Groninger Museum: ‘It is the sound of your world collapsing’. De regel komt uit een gedicht van de Zapatista’s, een revolutionaire beweging uit Mexico die strijdt voor inheemse rechten, tegen het kapitalistische systeem, waarmee ffc zich verwant voelt. Een overheid of een olie- of gasmaatschappij, ze maken deel uit van hetzelfde, op winst beluste systeem.

Aan de telefoon vertelt ze waarom het belangrijk is dat juist culturele instellingen breken met de fossiele industrie. Leão is Portugese, woonachtig in Amsterdam, we spreken Engels. ‘We moeten naar bedrijven kijken in termen van macht. We gaan er meestal vanuit dat deze bedrijven veel macht bezitten, maar we vergeten dat die macht aan hen is gegeven, door onze instituten, door ons als maatschappij.’ Instituten omschrijft zij als onderdeel van ‘pilaren’ in de maatschappij en cultuur is een van die pilaren waar de macht op leunt. Andere activistische groepen richten zich op andere pilaren, zoals de politiek of op de media, maar ffc heeft als taak te zorgen dat de cultuursector niet wordt gebruikt voor artwashing. ‘Maar ook niet als ingangen naar invloed in onze maatschappij. Op vip-openingen van tentoonstellingen vindt veel gelobby plaats.’ Op de website van ffc staat een lijst met vijftien Nederlandse instellingen waarvan elf namen inmiddels zijn doorgestreept: zij ontvangen niet langer geld uit de fossiele industrie.

Na de ‘bevrijding’ van het Museumplein in Amsterdam, waar het Van Gogh Museum en het Concertgebouw braken met sponsor Shell (waarbij aangetekend moet worden dat instellingen zelf eerder in de media ontkenden dat dit door acties van ffc kwam, en Leão opmerkt dat ze dat natúúrlijk ontkennen) is Groningen aan de beurt. In 2018 brachten ze schelpen met zwarte verf naar de instellingen die zich door de fossiele industrie lieten ondersteunen, waaronder het Groninger Museum.

Leão ziet Groningen als zo’n groot probleem, en zo dichtbij, tegelijk is het probleem in Groningen in haar visie deel van een grotere realiteit: de oorlog in Oekraïne staat ook in relatie tot het gas in Groningen. ffc wil strijden tegen het grotere systeem. ‘Niet alleen tegen de fossiele industrie, maar tegen het systeem van op een koloniale manier omgaan met bronnen. Het gaat niet alleen over het delven van grondstoffen en het oppompen van gas, maar ook over het delven met niets anders voor ogen dan winst. Zonder zorg voor de lokale bevolking of voor het ecosysteem.’

Het idee dat we voor de toekomst afhankelijk zijn van de huidige industrie noemt zij ‘naïef’. ‘Het probleem met deze bedrijven is dat ze hun wortels hebben in een neoliberale mentaliteit die winst vooropstelt. Het is een contradictie om te geloven dat de industrie die door macht en winst gedreven wordt, bereid is om haar oude kern te veranderen, want dan praat je over compleet nieuwe organisaties. We moeten nieuwe structuren ontwikkelen die energie leveren op een nieuwe manier, waarbij energie een basisbehoefte is en daarom niet geschikt om uit te buiten voor winst. Dat vereist een andere mindset.’

Dat ffc de pijlen op Groningen heeft gericht, houdt in dat een nieuwe kern van de beweging in de stad zelf is opgezet. Ze zullen ‘vechten voor de bevrijding van het Groninger Museum’, in belang van het museum zelf. ‘We houden van het Groninger Museum. Het enige wat we niet willen en niet accepteren is dat het onder invloed staat van die bedrijven.’ Binnenkort staat er weer een workshop in Groningen gepland.

GasTerra is op de eigen website in elk geval helder over de motieven om te sponsoren: ‘Succesvolle tentoonstellingen zijn belangrijk voor de stad, zowel in economische als culturele zin; voor GasTerra zijn ze een perfecte gelegenheid om public relations-events te organiseren.’

Actie van Fossil Free Culture, Groninger Museum. Op een avond in januari projecteerden ze op de gouden toren van het museumgebouw een grote scheur en “It is the sound of your world collapsing” © Laura Ponchel / Fossil Free Culture

Blühm noemt het werk van Marit Westerhuis nog steeds geweldig. Haar probleem met de sponsoren begrijpt hij niet. Ze staan al ruim 25 jaar vermeld op de affiches, zegt hij, hoe kan een Groningse kunstenaar dat hebben gemist? Eerder besteedde het museum aandacht aan de aardbevingsproblematiek in de tentoonstelling over Hella en Freek de Jonge. ‘Ik zei, Freek, je weet dat je in een museum bent dat door de Gasunie gesponsord wordt hè? Dat was geen probleem, niet voor hem, niet voor ons en niet voor de Gasunie.’

De wrevel over de actie tijdens de opening van Megalith kwam voort uit teleurstelling, zegt hij, niet over de aanwezigheid van Fossil Free Culture op zich. ‘De teleurstelling dat zij het nodig achtte om op de opening deze performance te brengen, als een soort aanklacht tegen degenen die haar net het podium hadden geboden.’ In 2018 nodigde hij ffc uit voor een gesprek, maar kreeg geen reactie. (Daarnaar gevraagd bevestigt Leão de uitnodiging. Ze wil best in gesprek, maar zegt dat ffc strikte eisen heeft waar ze niet van afwijken.)

Wat Blühm inhoudelijk van Westerhuis’ boodschap vond? ‘Haar kunstwerk is haar sterkste boodschap. Natuurlijk, je mag naast dat kunstwerk best wat doen, je hoeft als kunstenaar niet te zwijgen. Maar geloof je dan niet in de kracht van je eigen werk?’ Hij vond de actie van Fossil Free Culture in die zin overbodig. ‘Wat voegde die performance eigenlijk toe, behalve dat wij nu met elkaar spreken?’

Westerhuis heeft geen spijt van haar samenwerking met Fossil Free Culture. Ze kreeg positieve reacties, van Groningers en naar eigen zeggen ook van medewerkers van het museum die haar toefluisterden: goed gedaan. Maar ook enkele haatmails en tweets van mensen die zeiden dat deze kunstenaar onmiddellijk de cv-ketel moest uitdraaien. Ook werd ze nog even fijntjes gewezen op het feit dat ze in 2016 het George Verberg-stipendium had ontvangen, een geldbedrag van de gemeente Groningen dat de naam draagt van de voormalige directeur van de Gasunie.

‘Achteraf gezien is dat misschien hypocriet’, zegt ze. ‘Ik was toen wel met klimaat bezig, maar niet zo direct in mijn werk. Maar deze hele actie is ook hypocriet: mijn werk staat nog steeds in een gebouw dat gesponsord is door Gasunie en GasTerra. Met de angst voor hypocrisie probeer ik me niet bezig te houden. Je mag de hypocrisie best omarmen, anders word je monddood gemaakt.’ Je wordt als individu geacht een ‘superheld’ zijn, zegt ze, terwijl het debat volgens haar juist in een grote instelling gevoerd zou moeten worden. Ze noemt het ironisch dat juist het museum in deze stad dat nalaat, terwijl de bewoners de meeste hinder ondervinden. Zolang het museum de sponsors aanhoudt, ziet Westerhuis dat als ‘een soort middelvinger naar het eigen publiek’.

In het statement noemt het Groninger Museum zijn sponsoren ‘trouwe, gewaardeerde en onmisbare ondersteuners’ van het museum. Op de vraag of het museum zonder hen zou kunnen bestaan, antwoordt Blühm van wel, maar niet met het huidige programma, niet op dit niveau. En nee, hij heeft niet overwogen om met hen te stoppen. ‘Het kan best zijn dat iemand daar anders over denkt of dat een opvolger van mij zegt, weg ermee. We praten er natuurlijk met Gasunie en GasTerra over, dat zijn gewoon burgers die de krant lezen en de berichten zien. Zij werken eraan, om minder afhankelijk te worden van het gas, van Rusland, van de fossiele industrie, maar dat gaat niet zomaar. Dus liever mét dan zonder hen. Dat is mijn eerlijke overtuiging.’

Marit Westerhuis, Megalith, t/m 30 oktober in het Groninger Museum.