Ook had ik een technische knobbel. Mijn ouders zagen dan ook een toekomstig uitvinder in mij. Het was mij eigenlijk allemaal te kinderachtig. Ik wilde meer. Ik wilde de zon kussen. Zodra hij door de wolken brak, stormde ik op kousevoetjes naar buiten, tuitte mijn lippen en kuste elke zonovergoten gevel en straattegel. Hoewel - kuste…? Nooit lukte het. Telkens als ik hem bijna beroerde, was hij weg. Mijn schaduw was mij altijd voor. Alles heb ik geprobeerd. Ik klom in de hoogste bomen. Ik dook naar de zon die ik in de grachten zag schijnen. Maar het was allemaal tevergeefs. Die verdomde schaduw! Het moet in die jaren zijn geweest dat ik besloot de piano de piano te laten en een schaduw van mezelf te worden. Nu is het veertig jaar later. En thans is het hopelijk zo ver. Het KNMI voorspelt een zonnig weekeinde. Dan loop ik als een schaduw naar buiten en verdwijn.
Rubriek
Een schaduw van mezelf
Vandaag is mijn grote dag, vandaag word ik een met de kosmos. En toch verschil ik op het eerste gezicht niet van mijn buren. Zo op het oog ben ik een gewone burger. Ooit was het anders. Op mijn vierde schaakte ik de partijen van Cappablanca na, speelde ik Chopin en hercomponeerde ik de sonates van Mozart.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/19
www.groene.nl/1994/19