
Wat kan een tot levenslang veroordeelde nog doen om de moed te bewaren? Is schrijven dan de ultieme ontsnapping, niet aan de cel maar aan de hopeloosheid, de terreur van anderen of de zelfdestructiedrift? De pen op papier dus, voor wie dat tenminste kan en wie dat weet vol te houden, de onfortuinlijke Curtis Dawkins bijvoorbeeld.
Op Halloween 2004 was deze echtgenoot, vader van twee kinderen en autoverkoper, die ook een paar schrijfcursussen had gevolgd, dronken en onder invloed van crack. In die toestand, en in het bezit van een vuurwapen, eiste hij geld van een man die op de stoep voor zijn huis zat. Die weigerde, wat hem zijn leven kostte. Daarna gijzelde Dawkins diens huisgenoten, tot hij zich overgaf aan de politie. In interviews – en impliciet in zijn veertien verhalen tellende debuutbundel The Graybar Hotel – praat Dawkins zijn daad niet goed. Hij vindt dat hij terecht zit opgesloten, ergens in de staat Michigan, Amerika. Was die man op Halloween een ander dan Dawkins of een verborgen deel van hem? Dat is de vraag. Hij ‘was niet zoals ik mezelf ken’.
In de gevangenis zitten monsters maar vooral mensen. Wat doen die daar? Zich vastklampen aan de dagelijkse rituelen die tot sleur verworden. Ze vervelen zich te pletter, ze zitten op elkaars lip met alle gevolgen van dien, ze kijken naar de televisie (sport en spelletjes), ze hebben corvee (plees schrobben, bibliotheekhulpje), worden gelucht, mogen af en toe sporten. Wat verder te doen? Wie ben je in de gevangenis, hoe houd je je staande te midden van de non-privacy. Psalm 23 (‘De Heer is mijn herder. Het ontbreekt me aan niets’) blijft een schrale troost voor de gevangen bijbellezer. Makkelijk om binnen te komen, moeilijk om weer uit de bak te komen. En dan zijn er nog die met niemand te delen gevoelens. ‘Als je gescheiden bent van de mensen die je kent en liefhebt, wordt elke emotie krachtiger.’ Als een gevangene emoties bij een andere gevangene bespeurt is wegkijken en zwijgen het parool.
Wat blijft er over? The Graybar Hotel biedt een uniek inkijkje. Er is zoveel vrije tijd (een merkwaardige uitdrukking voor een gevangene) dat je er gek van kunt worden. Inventiviteit is een overlevingsstrategie. Er is altijd onderlinge handel in allerlei spullen, rook- en eetwaren en de daarbij horende schulden. Men zet op amateuristische wijze tatoeages. Men droomt van ontsnappingen. Hoe zal het zijn buiten de gevangenis en kan ik me daar nog wel handhaven? Maar cruciaal blijft de identiteit van de gevangene, of beter: de identiteit die hij zich aanmeet. ‘Net als alle anderen in de gevangenis had hij het recht om het mis te hebben. Hij kon veranderen of niet.’ Met andere woorden: is de cel een geschikte plek om tot inkeer te komen of een beter ik te bereiken?
Het verhaal Overspoeld opent met een hoopvolle maar betwistbare gedachte: mensen die het verpest hebben in de samenleving zouden in de gevangenis kunnen zijn ‘wie ze maar willen’. Maar de leugen, die nodig is om een andere identiteit met een gloednieuwe achtergrond te verkrijgen, kan dan wel snel zijn, de waarheid is op een onbewaakt moment razendsnel. Leugenaars die in de cel aan zichzelf willen ontkomen en zichzelf en anderen voor de gek houden, slagen pas in hun metamorfose als iedereen in hen gelooft. Dawkins laat zien dat het ontmaskeren van opgesloten fantasten een levensgevaarlijke activiteit kan zijn. Gewiekst liegen is een vorm van ontsnappen, tot je betrapt wordt en teruggeworpen in je oude, prozaïsche en dubieuze identiteit. Je kunt je dan wel een vijfsterrenhotel waar dan ook voorstellen, je cel blijft behelpen.
Wie vrijkomt of daarvan droomt, beseft vervreemd te zijn. Een ex-gevangene voelt zich vaak als een pasgeborene en verdwaalt al snel in die rare realiteit. Het gevangenisleven heeft niets te maken met het echte bestaan. Ook daar geeft The Graybar Hotel een indringend voorbeeld van. Illusies koesteren is een menselijk trekje, het zicht op de ruwe en rauwe toestand verliezen is dat ook.
Alle ik-personages hebben zich min of meer neergelegd bij hun lot: ze zitten vast en blijven vastzitten. Toch zit er af en toe kritiek verborgen in nogal algemene analyses van ‘de maatschappij’: ‘De hele economie is een onderdeel van een wereld vol leugens, en de gevangenis is niet meer dan een stad in die wereld. Een stad vol leugens.’ Dat kan dan wel een troostende gedachte zijn voor wie aan de verkeerde kant van de tralies zit, het is ook een droomgedachte. Alsof iedereen in welk bestaan dan ook gevangen zit. The Graybar Hotel laat van binnenuit zien dat er wel degelijk essentiële verschillen bestaan tussen de relatief vrije buitenwereld en de zeer beperkte binnenwereld van de cel.
Curtis Dawkins blijft zijn leven lang vastzitten. Zijn verhalenbundel is niet alleen in het Nederlands vertaald. De opbrengst van zijn boek heeft één doel, een bestemming die hem ongetwijfeld op de been houdt en zijn hoop levend houdt omdat hij zo tóch iets in de ‘vrije’ buitenwereld kan betekenen: ‘Elke cent van de mogelijke opbrengst van dit boek gaat naar een studiefonds voor mijn kinderen.’ Door te schrijven heeft hij toch een hoopvolle toekomst weten te scheppen.