
Alles zal beter worden – de wapens zijn in elk geval opgeborgen, de Tweede Wereldoorlog is voorbij en de twintigjarige Mathilde reist naar Rabat, waar Amine op haar wacht. Zij: een ambitieuze Française die een avontuurlijk leven tegemoet wil gaan, hij: een knappe Marokkaanse soldaat die in Frankrijk heeft gediend. Vlak na de oorlog zijn ze al getrouwd, en nu storten ze zich op elkaars lichaam in een hotel te Rabat, hun gezamenlijke bestaan gaat beginnen. Al voelt Mathilde al aan ‘dat ze een vreemdeling was, een vrouw, een echtgenote, een wezen dat was overgeleverd aan de willekeur van anderen’.
Natuurlijk pakken de dingen hierna anders uit dan ze hoopt, natuurlijk ontstaat er frictie. Mathilde kwijnt in de jaren die volgen steeds meer weg, Amine raakt gefrustreerd, slaat en schreeuwt en richt op een dag zowaar een pistool op Mathilde en hun kinderen. Maar de roman Mathilde draait niet hoofdzakelijk om de vraag hoe alles zo uit de hand heeft kunnen lopen, Leïla Slimani schrijft te goed en geraffineerd om haar hele verhaal rondom één climax op te bouwen. Mathilde gaat over de vraag hoe mensen die allemaal goed willen doen toch zo langs elkaar heen kunnen leven, en hoe te midden van dit alles het moderne Marokko in die naoorlogse periode vorm krijgt.
Hoewel haar debuutroman In de tuin van het beest pas zes jaar geleden verscheen, is Leïla Slimani (Rabat, 1981) al uitgegroeid tot een van de belangrijkste Franstalige auteurs van dit moment. Ze won de Prix Goncourt, schreef behalve de knappe tweede roman De perfecte oppas ook een essaybundel over de verknipte seksuele moraal in Marokko, werkt al jaren samen met Macron en durft hem intussen ook fel te bekritiseren in opiniestukken. Slimani is, kortom, het soort auteur waar er moeilijk genoeg van kunnen zijn: uitgesproken, geëngageerd, en voelbaar overtuigd van het belang van literatuur.
Mathilde betekent een stijlbreuk ten opzichte van haar eerdere fictieve werk. Waar ze zich in haar compacte vorige fictie toespitste op één hoofdpersonage, en diens gedachtewereld in een effectief sobere stijl tot leven riep, staat ze het zichzelf in deze ambitieuze roman toe meer uit te waaieren. De toonzetting is weliswaar nog steeds helder, zonder wijdlopige of lyrische terzijdes, zonder grootse registerwisselingen – maar Mathilde is een meerstemmig, breed opgezet verhaal geworden, dat al met al een klein decennium bestrijkt.
Het zwaartepunt ligt bij dat stugge huwelijk tussen Mathilde en Amine, waarbij Mathilde gelukkig niet wordt geportretteerd als willoos slachtoffer. Ze is iemand met een duidelijke wil, ze is opstandig en mondig, ze heeft eigen (seksuele) verlangens. Amine, op zijn beurt, is niet zomaar een agressieve eenling, hij is zorgzaam en toegewijd, hij wil zijn gezin voeden van de grond die zijn vader hem naliet. Slimani volgt beide personages en schakelt soms abrupt over op de perspectieven van andere familieleden. We kijken een tijdje mee met de scènes en gedachtes van dochter Aïcha, die zich ondanks haar opspelende schaamte ook niet klakkeloos schikt in de rol die haar wordt opgelegd. Vervolgens zoomt Slimani, alsof ze een camera hanteert die ze steeds op een nieuw gezicht richt, kortstondig in op Amine’s moeder, op zijn zus, daarna weer op zijn echtgenote en hun gezinsleven.
De kracht van die aanpak: Mathilde vertelt een verhaal dat verder reikt dan een individueel lotgeval. Het draait hier niet alleen om Mathilde zelf, maar ook om de sociale context waarin zij belandt nadat ze naar Marokko is verhuisd. Slimani omzeilt nadrukkelijke symboliek of essayistische uitweidingen, en desondanks gaat deze roman duidelijk ook over de naoorlogse Marokkaanse maatschappij. Hoe ontwrichtend en gewelddadig die periode voor velen is, hoe de ene generatie de volgende beïnvloedt, hoe Marokko zich loskoppelt van de Franse greep. Boeiende, complexe materie die Slimani sterk tot leven roept via concrete scènes. Amine die alweer in het donker opstaat om zich tegen beter weten in op zijn land te storten (‘hij vervloekt elke are van die onvruchtbare grond’), Aïcha die haar klasgenoten wegjaagt omdat ze onbedoeld een slang van het land in haar tas heeft meegenomen, Amine die tekeergaat tegen een fotograaf omdat die zijn verliefde zus heeft vastgelegd.
Er vallen veel van zulke beklijvende momenten uit te lichten, Slimani schrijft tot aan het einde overtuigend en toonvast. Toch nam ze me in deze roman niet volledig mee. Wel het verhaal in, maar de personages komen maar half tot leven. Misschien doordat alles zo soepel is opgetekend dat alle ontwrichting niet helemaal voelbaar wordt – Slimani schrijft zonder twijfel, tast nergens af, elke wending in het verhaal lijkt uitgedacht en wordt in een keurig geboetseerde anekdote gegoten. Misschien zetten die perspectiefwisselingen me uiteindelijk toch op afstand: doordat Slimani als alwetende verteller boven de scènes zweeft, deelt ze ieders emoties en conflicten vooral mede.
Het kan natuurlijk ook dat de heftigste gevoelens nog zullen volgen. Want hoe doelgericht alles ook geschreven is, Mathilde eindigt niet met een afrondende punt. Deze roman is het eerste deel van de trilogie Het land van de anderen. In de komende delen zal Slimani steeds meer richting deze tijd schrijven, haar eigen leven, hoewel Mathilde al aantoont dat heden en verleden onmogelijk helemaal te scheiden zijn, en juist permanent op elkaar doorwerken.