Het uitzicht vanaf het duin is spectaculair. Een kalme Noordzee onder een strakblauwe lucht, de stille straten van het gemoedelijke Wijk aan Zee en daarachter, richting het noorden, duinen zo ver het oog kan zien. Een glooiend landschap van helmgras, bossen, moerassige valleien, heidevelden en meertjes. Verscholen tussen het groen liggen de kustdorpen Castricum, Bergen en Egmond. Reeën, marters, wilde paarden, de nachtegaal, kramsvogel of koperwiek – het ecosysteem in dit landschap dat duizenden jaren geleden vorm kreeg, is een wereld op zich.

Boven op het duin wandelt een bewoonster voorbij met haar hond. ‘Mooi hè?’ zegt ze met een glimlach. Ze komt van de andere kant, het zuiden, waar zich vanaf de voet van het duin een totaal ander landschap uitstrekt: het immense terrein van staalfabrikant Tata Steel met fabrieksgebouwen, loodsen en schoorstenen. Uitkijkend over de zee, het groen en de industriële vlakte is het moeilijk voor te stellen dat het ooit een goed idee was om juist hier, midden in de natuur, een van de grootste en meest vervuilende fabrieken van het land te bouwen.

Ook op de plek waar nu de cokes worden verbrand, waar platen ruwe ijzer van de band komen en waar de rolletjes met het hoogwaardige, bewerkte metaal op de treinen of schepen wordt geladen, liepen tot honderd jaar geleden marters, reeën en wilde paarden rond. Ook toen was het al een geliefde bestemming voor stadsbewoners op zoek naar rust en schone lucht.

Na het besluit van de Nederlandse staat, de gemeente Amsterdam en verschillende bedrijven om een staalfabriek in eigen land te bouwen, was er enige twijfel over de locatie. De mijnstreek in Zuid-Limburg en de haven van Rotterdam waren ook serieuze kandidaten, maar vanwege de ligging aan zee en het Noordzeekanaal en de vaste ondergrond in het duingebied viel de keuze op IJmuiden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was in Nederland een groot tekort aan staal ontstaan omdat de wereldhandel stilviel en Duitsland en Engeland het staal dat zij produceerden gebruikten voor oorlogsmaterieel. Om eenzelfde situatie in de toekomst te voorkomen, koos Nederland voor eigen productie.

In eerste instantie werd een paar honderd hectare duingebied aangekocht, inmiddels beslaat het hele complex 830 hectare, waarvan 750 hectare industriegebied. Precies honderd jaar geleden kwam vanuit Zweden de eerste lading ijzererts aan in de nieuw aangelegde haven, in januari 1924 kwamen de eerste ‘broodjes’ ruwijzer uit de net geopende hoogoven nummer 1. De tweede hoogoven volgde twee jaar later, de derde, vierde, vijfde en zesde in de decennia daarna. De cokesfabriek, onmisbaar bij het productieproces van ruw ijzer, was vanaf het begin operationeel en op het complex verrezen in de loop der jaren aanverwante faciliteiten zoals een eigen staalfabriek, een walserij, een cementfabriek en een kunstmestfabriek, maar ook een bedrijfsschool. Afgewerkt stoom (restwarmte) werd verkocht aan papierfabriek Van Gelder, even verderop aan het Noordzeekanaal.

Om de positie in een veranderende wereld en een veranderende economie te behouden, volgde vanaf de jaren zestig een periode van specialisatie in hoogwaardige materialen, overnames, fusies en almaar stijgende productie van zowel ruw staal als hoogwaardige staalproducten. In de twintig fabrieken die nu op het terrein staan, wordt jaarlijks meer dan zeven miljoen ton staal geproduceerd. Daarvan wordt 85 procent geëxporteerd naar andere landen.

Het terrein van het huidige Tata Steel is bijna even groot als de binnenstad van Amsterdam. Maar waar in het centrum van de hoofdstad meer dan honderdduizend mensen werken en ruim tachtigduizend mensen wonen, werken bij Tata Steel negenduizend mensen en woont er niemand. Met een jaarlijkse CO2-uitstoot van 11,6 miljoen ton, 6,8 miljoen kilo stikstof en verschillende andere zeer schadelijke stoffen is het bedrijf verantwoordelijk voor ernstige schade aan de gezondheid van mens en natuur. In de directe omgeving komt 51 procent meer longkanker voor dan het landelijk gemiddelde.

Het Paasduin met op de achtergrond het terrein van Tata Steel, november 2021

De monumentale villa’s tegen de duinrand herinneren aan de tijd voor de hoogovens. Welgestelde Amsterdammers bouwden hier vanaf het einde van de negentiende eeuw riante buitenverblijven waar ze in de zomer weken of maanden doorbrachten. Een deel van de oude villa’s is in de loop der jaren veranderd in een hotel of vakantiehuis, sommige werden gesloopt en andere worden inmiddels bewoond door inwoners van Wijk aan Zee die gezien de staat van de woningen niet de financiële middelen hebben van hun voorgangers.

De Dorpskerk in het hart van Wijk aan Zee vertelt de geschiedenis van een tijd ver daarvoor. Al vanaf de veertiende eeuw gebruikten vissers uit de streek dit stuk land als uitvalsbasis voor hun avonturen op zee. Met hun bomschuiten bevisten ze de lokale wateren, om de boten met de speciale platte bodems aan het einde van de dag rechtstreeks het strand op te sturen. Daar werd de vangst ter plekke verkocht. Een deel van de vissers trok er verder op uit en dreef handel op de Oostzee. In de loop der eeuwen verplaatste de visserij zich naar omliggende dorpen, die wel een haven hadden. Schepen werden groter en konden niet meer aanmeren op het strand. Wijk aan Zee liep leeg en de achtergebleven bevolking moest bedelen in Beverwijk om te overleven.

Stijgende welvaart in het westen van Nederland vanaf halverwege de negentiende eeuw bracht ook in Wijk aan Zee nieuw elan. De herbouw van de kerk, in de Tachtigjarige Oorlog grotendeels gesloopt, was een symbolisch begin van een nieuwe bloeitijd. Met enige vertraging bereikte de industriële revolutie ook Nederland. Overal in het land verrezen fabrieken die zorgden voor productie, handel, werkgelegenheid, sociale en culturele voorzieningen. Voor Wijk aan Zee luidde het een nieuwe tijd in als recreatiebestemming, met de bouw van de luxe buitenverblijven, pensions, restaurants, cafés en winkels gericht op strandbezoekers.

Bij de entree van het dorp, aan de voet van de lagere duinen, zit Pieter van Duijn in de zitkamer van zijn vrijstaande woning. Achter hem ligt een riante tuin met een klein zwembad. ‘Een villa’ noemt Van Duijn de woning, die hij bijna twintig jaar geleden zelf bouwde. ‘Een heel welvarende streek is een arbeidersmilieu geworden’, zegt hij. ‘Dan kunnen mensen denken: hij kan lekker lullen met z’n villa, maar het is wel zo.’ Van Duijn groeide op met de staalfabriek pal achter zijn huis. Als student bouwkunde ging hij er in de weekenden en vakanties zelf aan de slag. ‘Ik heb in alle fabrieken op het terrein gewerkt en echt van alles gedaan’, vertelt hij. ‘Ze hadden een eigen uitzendbureau. Als je belde, kreeg je meteen een dienst toegewezen.’ Vegen, opruimen, een lus om een ketel heen gooien, het aantal klusjes dat gedaan moest worden was eindeloos.

Het was het begin van de jaren zeventig, het einde van de periode van explosieve groei die het bedrijf in de jaren vijftig en zestig doormaakte. Bij de Koninklijke Hoogovens werkten op het hoogtepunt bijna dertigduizend mensen. Aanvankelijk kwam het personeel met bussen vanuit de dorpen en steden in de regio, later kwamen ze van verder, uit de armere provincies Friesland, Groningen en Drenthe en uit minder welvarende Europese landen als Italië, Spanje en Portugal. In IJmuiden, Velsen en Beverwijk werden in hoog tempo woningen bijgebouwd om de snelgroeiende bevolking te accommoderen. Koninklijke Hoogovens ondersteunde de oprichting van culturele en sportverenigingen, van buurthuizen en opbouwwerk en richtte een eigen bedrijfsschool op waar jongeren een technische beroepsopleiding konden volgen.

De Koninklijke Hoogovens waren een icoon van voorspoed en vernieuwing, maar daar is volgens Van Duijn niet veel meer van over. ‘Dat was vijftig jaar geleden. Maar sindsdien is er bijna niets veranderd.’

Van Duijn is een jongen uit Beverwijk die architect en projectontwikkelaar werd. Met zijn eigen Pieter van Duijn Projecten was hij betrokken bij de realisatie van honderden woningen en appartementen, van kantoren en meer recent ook seniorenwoningen. Hij kent het vak en weet wat de waarde is van het terrein achter zijn huis. Op de plek waar nu dagelijks duizenden kilo’s staal worden geproduceerd, zou je ook iets heel anders kunnen doen. De Metropoolregio Amsterdam barst uit zijn voegen, er is een groot tekort aan woningen, we staan aan het begin van een ingrijpende transitie naar een duurzame, circulaire economie. Voor hem is het niet de vraag of Tata Steel in de huidige vorm zal verdwijnen, maar wanneer.

Van Duijn werkte tot in detail een plan uit voor de bouw van een heel nieuwe stad op het zuidelijk gelegen deel van het terrein van de staalfabrikant. Op een werktafel naast de zitkamer liggen gedetailleerde ontwerptekeningen van het plan dat hij Havenstad IJpoort noemt. De naam is geïnspireerd op de nieuwe Amsterdamse wijk Haven-Stad die de komende decennia moet verrijzen in delen van het havengebied in de hoofdstad. Volgens de huidige plannen zullen er in totaal veertig- tot zeventigduizend woningen worden gebouwd. Haven-Stad heeft een omvang van 650 hectare, het gedeelte van het terrein van Tata Steel waar Van Duijn zijn plan voor maakte is zeshonderd hectare. Daarom mikt hij op vergelijkbare aantallen woningen en arbeidsplaatsen.

Niet alleen Tata Steel maar ook andere staalfabrieken in Europa worstelen met de bodemprijzen die zij ontvangen

Achter zijn huis, aan de monding van het Noordzeekanaal, zouden in zijn plan veertigduizend woningen plek moeten bieden aan 105.000 inwoners en zouden 45.000 arbeidsplaatsen worden gerealiseerd. Op de tekeningen zijn straten en pleinen te zien, appartementencomplexen met groene gevels, rijtjes gezinswoningen, winkels, horeca, scholen, maar ook een kade voor de overslag van goederen en grondstoffen ten behoeve van de circulaire economie. Van Duijn ziet een gemengde wijk voor zich, waar arm, rijk en middenklasse gemoedelijk samenleven en waar de huidige werknemers van Tata Steel een centrale rol spelen in de transformatie van het gebied.

‘We kunnen morgen beginnen’, zegt hij stellig. ‘Ik werk al 25 jaar aan dit plan en alles staat klaar.’ Hij zegt een mondeling akkoord te hebben met een grote buitenlandse financier voor de uitvoering en samen te werken met ‘39 toonaangevende Nederlandse bedrijven en wetenschappers’ die al hebben aangegeven aan boord te zijn als het zo ver komt. Ook is er een uitgebreid plan voor het omscholen van het huidige personeel en het demonteren van de fabrieken en andere gebouwen op het terrein. ‘Het einde van Tata Steel kan er veel sneller zijn dan je denkt’, zegt hij. ‘Dan kun je beter goed voorbereid zijn.’

In het nieuwe plan zullen in de regio in totaal veertig- tot zeventigduizend woningen worden gebouwd, 6 januari

Het is inderdaad de vraag of en voor hoe lang het moederbedrijf in India nog heil ziet in de vestiging in IJmuiden. In 2020 waarschuwden de accountants voor grote onzekerheid als gevolg van grote verliezen in het boekjaar 2019. Tata Steel Nederland en het zusterbedrijf in Groot-Brittannië leidden samen een verlies van 925 miljoen euro. Het jaar daarvoor ging het om een totaal verlies van 157 miljoen. Een overvloed aan wereldwijde staalproductie zorgt al jaren voor lage prijzen op de internationale markt en voor extreem lage winstmarges bij de verkoop van vooral ruwe staal in Europa. De top van het bedrijf sprak toen al van een ‘onhoudbare situatie’. Niet alleen Tata Steel maar ook andere staalfabrieken in Europa worstelen met de bodemprijzen die zij ontvangen. Er is simpelweg te veel aanbod en te weinig vraag.

Om kosten te besparen kondigde de top van de multinational in november 2019 een grootschalige ontslagronde aan. Bij de verschillende vestigingen in Europa zouden drieduizend banen sneuvelen, waarvan een groot deel in IJmuiden. Na hevige protesten, onder andere van de Nederlandse directievoorzitter Theo Henrar, werd het aantal verlaagd tot maximaal duizend banen in IJmuiden. Niet lang daarna legde Henrar zijn functie als topman neer, naar later bleek niet vrijwillig. Henrar, die al 33 jaar in dienst was bij Tata Steel en voorganger Koninklijke Hoogovens, zou te kritisch zijn richting de topmensen in India en te veel opkomen voor de belangen van het bedrijf en het personeel in Nederland.

In de coronajaren was er door de tijdelijke sluiting van fabrieken wereldwijd eindelijk weer een flinke winst. In de cao is afgesproken dat medewerkers jaarlijks een winstuitkering krijgen, waardoor de onverwachte winst van een miljard euro bij de vestiging in IJmuiden goed was voor uitkeringen van soms duizenden euro’s per persoon. Van Duijn vertelt het met een grote glimlach. ‘Mooi toch? Bij Tata Steel rekende niemand er meer op dat er ooit nog zo’n winst zou worden gemaakt.’

In het dorp was de premie eindelijk aanleiding voor een vrolijk gesprek over Tata Steel. Al jaren wordt het gesprek beheerst door de overlast die maar niet minder wordt. CO2-uitstoot, grafietregens, lood en andere giftige stoffen, kanker, kinderen die na het buitenspelen thuiskomen met zwarte handen, misleidende onderzoeken, beloftes die niet worden nagekomen, je moet erg van het dorp houden om er ondanks alle problemen te blijven wonen.

Dat geldt niet alleen voor Wijk aan Zee maar ook voor IJmuiden, Velsen-Noord en Beverwijk. Het meest recente onderzoek van het rivm toonde aan dat de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (pak’s) en het lood dat bij eerder onderzoek vooral in Wijk aan Zee was aangetroffen, nu vooral in Beverwijk was neergedwarreld. Inname van de stoffen kan vooral bij kinderen de kans op kanker vergroten en schade veroorzaken bij de ontwikkeling van de hersenen. Bewonersvereniging Frisse Wind deed een dringend beroep op de nieuwe directievoorzitter Hans van den Berg om naar aanleiding van de bevindingen dagelijks de speeltuinen in Beverwijk en Velsen-Noord schoon te maken, zoals het bedrijf dat ook al enkele jaren doet in Wijk aan Zee. Maar Van den Berg voelde zich niet geroepen om op het verzoek in te gaan. ‘Door aan dit advies geen gehoor te willen geven, toont u opnieuw het ware gezicht van uw bedrijf: uw winst is belangrijker dan de gezondheid van onze kinderen’, reageerde Frisse Wind in een brief aan de topman.

De boosheid wordt inmiddels niet meer alleen gevoeld door bewoners, maar ook door de bestuurders van de betrokken gemeenten. Wethouders van Beverwijk, Velsen en Heemskerk verklaarden in 2021 in de Volkskrant genoeg te hebben van het pappen en nathouden. Volgens toenmalig wethouder Frits Brouwer van de gemeente Heemskerk ‘moet er echt iets gebeuren’, is ‘de huidige weg van kleine maatregelen niet meer toereikend’ en is het tijd voor ‘grote stappen’. Wethouder Brigitte van den Berg van Beverwijk stelde dat er sprake is van ‘veranderende tijden’ waarin de gezondheidsschade op een andere manier wordt ervaren dan enkele decennia geleden. ‘Iedereen profiteerde van de Hoogovens, als belangrijke werkgever en als aanjager van de economie in de regio.’ Maar die centrale positie heeft het bedrijf al lang niet meer.

IJmuiden, Visserhallen. mei 2022

Wethouder Ali Bal van Beverwijk wil nog niet spreken over een einde van Tata Steel. In zijn kamer in het gemeentehuis praat de jonge politicus (34) bedachtzaam over de grote dossiers die op zijn bord liggen. ‘Ik ben laatst nog rondgeleid bij Tata Steel’, zegt hij. ‘Dat was heel indrukwekkend. Het is een stad op zich.’ Als kind van de regio is hij oprecht trots op het bedrijf. ‘Maar tegelijkertijd heb ik een kleintje thuis en vraag ik me af of we hier moeten blijven wonen.’

Net als zoveel wethouders in het land heeft Bal de taak om de komende jaren een flinke hoeveelheid woningen te realiseren. In de drie gemeenten in de IJmond gaat het om 18.500 woningen tot 2030. Beverwijk, waar ook Wijk aan Zee deel van uitmaakt, werkt al jaren aan grootschalige bouwplannen in de ‘Spoorzone’ van in totaal tweehonderd hectare. In de verschillende deelgebieden daarvan moeten uiteindelijk ongeveer tienduizend woningen verrijzen en vijfduizend extra arbeidsplaatsen worden gecreëerd.

Op het Marlo-terrein, een gebied met megastores van onder andere Praxis, Kwantum, Action en Dekamarkt, begint later dit jaar de bouw van een appartementencomplex voor 55-plussers. Bewoners van het nieuwe appartementencomplex De Brinck, niet ver daarvandaan, kregen afgelopen zomer al de sleutel. Maar de meeste ruimte ligt aan de andere kant van het spoor en de A22, op de bedrijventerreinen Beverwijk Business Docks Wijckermeer, de woonboulevard en op het terrein van de beroemde Bazaar. Om ruimte te maken voor woningen, onderwijs, cultuur, groen en andere voorzieningen zal een deel van de bedrijven worden verplaatst. Sommige economische functies in het gebied worden versterkt. Er zal bewust worden ingezet op de ‘schone kant’ van het innovatieve maak- en onderhoudscluster. Maar de overslag in zeehaven De Pijp en het logistieke cluster blijven behouden. ‘Stevige industrie, noeste arbeid’ en het ‘rauwe randje’ van de stad worden bewust gekoesterd, net als het ‘mozaïek van bedrijvigheid’ dat Beverwijk al decennia kenmerkt.

Het meest vergevorderd zijn de plannen voor Bazaar Stad. Op twee enorme parkeervelden naast de markthallen van de Bazaar moet een gemengde, stedelijke wijk komen met drie- tot vierduizend woningen, scholen, stadstuinen, een theater, sportvoorzieningen en horeca. In opdracht van ontwikkelaar Heijmans werkte stedenbouwkundig bureau Urhahn, gespecialiseerd in transformatie en organische gebiedsontwikkeling, aan een toekomstvisie en eerste ontwerpschetsen. Als mede-eigenaar van de grond is de Bazaar nauw betrokken bij het plan.

De nieuwe wijk moet anders worden dan de relatief versteende, autovriendelijke wijken met een lage dichtheid waar Beverwijk er zoveel van heeft, vertelt Bal. ‘Er is steeds meer behoefte aan groen, aan schone lucht en plekken om elkaar te ontmoeten. De groenstructuur is daarom een van de belangrijkste onderdelen van de hele Spoorzone.’ Net als de infrastructuur voor wandelen, fietsen en openbaar vervoer. Van alle verplaatsingen in de stad gebeurt nu de helft met de auto. Parkeren kan probleemloos op de grote parkeerplaatsen bij het winkelgebied of een van de andere drieduizend publieke parkeerplaatsen in en rondom het centrum van de kleine stad. ‘Autogebruik is hier heel lang gestimuleerd’, zegt Bal. ‘Er is heel lang nauwelijks iets gedaan aan fiets- en wandelverbindingen. Dat willen we veranderen.’

Maar de fysieke structuur van de regio, met onder andere het immense terrein van Tata Steel, de snelwegen A9 en A22 en het Noordzeekanaal maakt het lastig om prettige routes te creëren voor fietsers. Zoals de vervuilde lucht het lastig maakt om aangename woonmilieus te creëren. Als regio heeft de IJmond al meerdere malen een beroep gedaan op het rijk om te helpen bij het verbeteren van de leefomgeving. Verlaging van de snelheid op de A22, het omleiden van het verkeer van de A22 naar de A9, geluidsschermen of misschien betere ov-verbindingen – de verzoeken zijn telkens zonder succes. ‘We doen heel veel voor de BV Nederland’, zegt de ervaren programmamanager Maarten ter Horst, die met een opengeklapte iPad naast Bal zit. ‘En er staat onze bewoners nog meer te wachten. Wanneer krijgen ze daar iets voor terug?’

De sluiting van de mijnen en de massaontslagen bij Philips hakten er in het verleden genadeloos in

Een paar jaar geleden werden de bewoners van Wijk aan Zee opnieuw onaangenaam verrast door de plannen voor de bouw van een transformatorhuis ter grootte van 23 voetbalvelden aan de rand van het dorp. Hiervoor kocht netbeheerder Tennet een stuk grond van Tata Steel. Het transformatorhuis wordt ondanks bewonersprotesten dit jaar opgeleverd en zal de energie die wordt opgewekt door windmolens op zee doorsluizen naar het hoogspanningsstation in Beverwijk. Vandaar wordt het verdeeld over bedrijven, huishoudens en andere energieverbruikers in de regio.

Van een relatief monofunctioneel industriegebied omringd door dorpen die grotendeels gevuld waren met medewerkers van de staalfabriek, verandert het in een complexe en veelzijdige economische regio waar de offshore windindustrie steeds meer een stempel drukt.

Vanuit het Sluis Operatie Centrum bij de monding van het Noordzeekanaal heb je een uniek uitzicht op het terrein van Tata Steel en de hele regio daaromheen. De Zeesluis IJmuiden, de grootste ter wereld, werd vorig jaar feestelijk geopend door koning Willem Alexander. Het hypermoderne en peperdure bouwwerk moet ervoor zorgen dat de havens langs het Noordzeekanaal, waaronder die van Amsterdam, ook de komende honderd jaar bereikbaar blijven. Na de Zuidersluis uit 1876, de Middensluis uit 1896 en de Noordersluis uit 1929 is de Zeesluis de vierde en veruit grootste entree voor de internationale scheepvaart in het sluizencomplex.

Vanuit het hypermoderne sluiswachtershuis op twintig meter hoogte bedienen de sluiswachters van Port of Amsterdam de nieuwe Zeesluis IJmuiden, aan de voet van het gebouw. Eddy Baas, die al 23 jaar op zijn post zit, wijst alles aan. ‘Dat is de cokesfabriek’, zegt hij. ‘En daar, dat is waar de rolletjes naar buiten komen. Daar is de spoorlijn en dat is de wals.’ Links, op de plek waar het kanaal bijna opgaat in de zee, ligt een Braziliaans bulkschip met ijzererts aan de kade. De haven van de staalgigant heeft een unieke ligging bij open zee, niet achter maar voor de sluizen. Schepen worden daardoor niet gehinderd door enig oponthoud.

Pal achter de haven van Tata Steel, in het oude baggerdepot op de grens van het terrein, wordt een vergelijkbare haven gebouwd. Deze is speciaal bedoeld voor de snelgroeiende offshore-industrie in de regio. Voor de kust van Noord-Holland worden de komende jaren de twee immense windparken Hollandse Kust en IJmuiden Ver aangelegd. Op verschillende kavels worden honderden turbines geplaatst, die jaarlijks vele duizenden megawattuur aan energie opwekken. De eerste turbines op de eerste kavel van het uitgestrekte park Hollandse Kust, voor de kust tussen Zandvoort en Scheveningen, zijn inmiddels in gebruik genomen. Het aanleggen en vooral het onderhoud van de parken zal de komende jaren voor extra werkgelegenheid zorgen. Een onderzoek in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uit 2019 laat zien dat het aantal banen in de sector zal oplopen tot 2500 à 4500 fte in 2050.

Deze banen zijn slechts een klein deel van de veel grotere vraag naar technisch geschoold personeel dat de energietransitie in de praktijk vorm moet geven. Al in 2018 waarschuwde de ser dat een tekort aan personeel voor vertraging kan zorgen bij de bouw en het onderhoud van noodzakelijke energie-installaties, het installeren van voorzieningen als zonnepanelen en warmtepompen en het isoleren van miljoenen woningen en andere gebouwen. Begin dit jaar concludeerde het onderzoeksbureau van ABN Amro dat eind 2022 bijna 39 procent van de vacatures in deze sector onvervuld is; in de regio Amsterdam gaat het zelfs om 65 procent.

Vanachter het raam boven de sluis kijkt Baas naar rechts en wijst naar een gebouw iets verderop aan het kanaal. ‘Dat is Crown Van Gelder. Die zijn net failliet.’ De papierfabriek uit 1896, een icoon in de regio, werd een paar weken eerder failliet verklaard. De hoge energie- en grondstofprijzen waren de druppel, maar het einde naderde eigenlijk al jaren. Net als bij de Hoogovens en nu Tata Steel, was het al sinds de jaren zestig een constante strijd tegen dalende marges en toenemende concurrentie in een geglobaliseerde wereldeconomie.

Wijk aan Zee, Duinpad. December 2022

Wouter Veldhuis, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving, noemt het faillissement van Crown Van Gelder een voorbode van wat ons te wachten staat. ‘Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat zo’n goed functionerend bedrijf het niet redt.’ Iedereen wijst naar de oorlog in Oekraïne als oorzaak voor de problemen, maar dat is te makkelijk, zegt Veldhuis. ‘Er is sprake van een brede trend die laat zien dat de aarde niet onuitputtelijk is. Dat we meer moeten betalen voor onze luxe en voor de grondstoffen die we gebruiken.’

Een paar maanden eerder was het de ooit zo succesvolle aluminiumfabriek Aldel in Delfzijl, in de jaren zestig opgericht door Hoogovens, dat zijn deuren definitief moest sluiten. Ook hier ging een jarenlang proces van dalende winsten, ontslagrondes en reddingsacties aan vooraf. Als Tata Steel morgen dichtgaat, krijg je weer hetzelfde oude argument, zegt Veldhuis: ‘Dat het bedrijf niet groot genoeg was om te concurreren. Maar er is veel meer aan de hand.’ Als het product door grote economische en maatschappelijke veranderingen zijn waarde verliest, kun je stutten wat je wil, maar dan is er op een gegeven moment geen houden aan. Net als eerder het geval was bij de mijnen in Zuid-Limburg. ‘Je moet niet vergeten dat het toen ook onvoorstelbaar was dat zo’n grote industrie omviel’, aldus Veldhuis.

De stijgende zeespiegel maakt de ligging aan open zee bovendien kwetsbaar en het gebrek aan bufferfunctie voor de opvang van overtollig water zal in India ook de wenkbrauwen doen fronsen, denkt Veldhuis. ‘In India gaat het nu serieus mis’, zegt hij. Het land wordt geteisterd door extreme hitte en droogte en door overstromingen als gevolg van klimaatverandering. ‘Ze weten daar als geen ander dat er gevaarlijke plekken zijn. IJmuiden zal zeker boven aan een lijstje staan. Het ligt voor de hand dat ze voor de toekomst van de productie nu kijken naar drogere plekken, dichter bij de grondstoffen.’

Het sluiten van de mijnen leidde tot een verlies van meer dan vijftigduizend banen. Overal in de mijnstreek zaten hele families plotseling werkloos thuis. Ook de massaontslagen bij Philips in het begin van de jaren negentig hakten er in Eindhoven en omstreken genadeloos in, maar het vervolg was anders. Uit de humuslaag die achterbleef ontstond de succesvolle hightech economie waar de regio nu wereldwijd om wordt bewonderd. Volgens Veldhuis is Tata Steel niet ingebed in een breder ecosysteem van bedrijvigheid en kennisontwikkeling, maar is het een eiland op zich. ‘Het is te veel een single plant met enkele toeleverende bedrijven. Er is weinig trickle down-effect in de regio.’ Het eventuele verdwijnen zou daarom ook relatief weinig gevolgen hebben voor de andere economische activiteiten in de IJmond of in de Metropoolregio Amsterdam. ‘In de regio is zoveel andere economie die zit te springen om technisch geschoold personeel.’

Dat blijkt ook uit cijfers van onderzoeksbureau Intelligence Group. In opdracht van Urgenda en Greenpeace onderzocht het de gevolgen van een eventuele sluiting. Het bureau concludeerde dat de positie van Tata Steel binnen de regio flink is veranderd. In 1990 werkten er bijna 28.000 mensen bij het bedrijf en telde de regio in zijn geheel veel minder arbeidsplaatsen dan nu het geval is. De impact van de werkgelegenheid bij Tata Steel op de regio is daardoor volgens Intelligence Group met 78 procent afgenomen. De directe werkgelegenheid bij Tata Steel is 0,6 procent van de totale werkgelegenheid in Noord-Holland. Als de indirecte werkgelegenheid bij leveranciers, transport, schoonmaak en catering erbij wordt opgeteld, leidt de meest ruime schatting tot 3,5 procent van de totale werkgelegenheid in de provincie.

Intelligence Group concludeert op basis van een arbeidsmarktverkenning en een analyse van het huidige personeel bij Tata Steel dat de skills van de werknemers, waaronder veel technici, zeer gewild zijn in de regio en dat het vinden van ander werk geen probleem zal opleveren. Dat geldt ook voor de relatief grote groep medewerkers van boven de vijftig of zestig. Het onderzoeksbureau analyseerde in het onderzoek de kansen van het personeel van vmbo- tot wo-niveau, variërend van servicemonteur, ovenmetselaar of machinebediende tot functioneel applicatiebeheerder of productingenieur. ‘Er is meer dan voldoende adoptievermogen, schaarste en werkgelegenheid in de regio om het huidige arbeidspotentieel en talent van Tata Steel een plaats te geven zonder de regionale arbeidsmarkt te ontwrichten’, zo luidt de hoofdconclusie.

Als Tata Steel morgen verdwijnt, zegt Veldhuis, laat het wellicht geen laag achter, maar wel een stuk grond op een unieke locatie met zeldzame kwaliteiten en de potentie om uit te groeien tot een nieuwe economische hotspot. ‘Deze plek heeft een enorme netwerkkwaliteit’, zegt hij. ‘De nieuwe zeesluis en het Noordzeekanaal, een energieknooppunt, de haven voor de sluis, een eigen spoorverbinding, de waterstoffabriek die de komende jaren wordt gebouwd. Wat wil je nog meer?’ Hij voorziet een mooie toekomst voor de regio, die ooit zo geliefd was vanwege de stilte, de natuur en de schone lucht. Beverwijk was ooit een van de mooiste plekken om te wonen, weet Veldhuis. ‘Als de vervuiling minder wordt, zal dit gebied heel snel terugveren.’

Over de fotograaf

Tim van Kempen fotografeert voor zijn project Wijk aan Zee de invloed van Tata Steel op Wijk aan Zee en zijn bewoners. Zijn werk is te zien van 25 t/m 28 mei in Loods 6 in Amsterdam op de Expositie Emergo