Artikel XII van de Italiaanse grondwet zegt: ‘De herorganisatie van de ontbonden fascistische partij is verboden in welke vorm dan ook.’ De ‘padri costituenti’, de ‘vaders der natie’ die de grondwet opstelden die van het koninkrijk Italië op 2 juni 1946 een republiek maakte, kozen dit principe als een van de achttien hoofdpijlers onder de nieuwe republiek, die de Tweede Wereldoorlog en de twintig jaar fascistische dictatuur die eraan vooraf gingen voorgoed moesten afsluiten: nooit meer een fascistische partij in Italië ‘in welke vorm dan ook’.
In december 1946, slechts zes maanden later, verrees de nieuwe fascistische partij msi uit de as van de vorige. In plaats van het even niet handige ‘Partito Nazionale Fascista’ (1921-1943) heette de partij nu ‘Movimento Sociale Italiano’, een verwijzing naar Mussolini’s wildwestachtige begin bij de Socialistische Partij (1902-1914), alsof het dáárover zou gaan. Over de herkomst en de boodschap van de msi kon geen enkele twijfel bestaan: het symbool van de Italiaanse driekleur als brandende vlam werd gewoon direct overgeheveld van de verboden fascistische partij naar het nieuwe partijsymbool van de msi en de oprichters noemden zichzelf ‘veteranen van de republiek van Salò’, een hondsbrutale manier om de misdaden die vanuit de Villa Feltrinelli aan het Gardameer werden verordonneerd in een net pak te hijsen. Hitler had de gefaalde dictator Mussolini in september 1943 onder curatele gesteld aan het Gardameer en had Italië feitelijk overgenomen van zijn voormalige bondgenoot. Dat was ‘de republiek van Salò’, een naziregime gebaseerd op gratuite wreedheden.
Over het hardcore fascistische gedachtegoed van de oprichters Giorgio Almirante en Pino Romualdi bestond geen enkele twijfel, en voor wie er meer van wilde weten was er het eerste officiële partijcongres van de msi in 1948 in Napels. Alsof ‘Hij’ er gewoon nog was en of het gewoon nog 1938 was. Niemand die een strobreed in de weg legde.
Geef iets een andere naam en doe het gewoon toch, dat is de negentiende ongeschreven pijler van de Italiaanse grondwet. Heus niet dat het in de Nederlandse politiek of waar dan ook niet gebeurt, dingen anders noemen dan wat ze zijn, maar dat gebeurt meestal toch pas achteraf, om gemaakte fouten te verhullen. In Italië kan het gewoon allebei. Een grondwet die de heroprichting van een fascistische partij verbiedt én een fascistische ‘beweging’ oprichten, in hetzelfde jaar, 1946, op de nog rokende puinhopen van de Tweede Wereldoorlog.
Sindsdien heeft het georganiseerde fascistische gedachtegoed in de luwte gewacht, definitief naar de andere kant van de streep gehaald door Silvio Berlusconi in 1994, toen de msi bondgenoot werd van zijn eerste regering. Het was wel weer eens tijd, vonden Berlusconi en zijn andere bondgenoten in 1994, om het gemuggenzift over lang voorbije tijden achter ons te laten. Bovendien was de toenmalige leider van de msi, Gianfranco Fini (42), van het hele stel met voorsprong de meest beschaafde en redelijke, geestig en ironisch zelfs, altijd onberispelijk gekleed in het driedelig grijs, hij leek wel een jonge professor van Oxford. Het was meer het buitenland dat zich even zorgen maakte – huh? Gewoon weer een fascistische partij in de Italiaanse regering? Vinden ze dat daar normaal? – maar ook die aandacht werd al snel afgeleid door de hoofdact van Circus Berlusconi.
Al met al, kun je zeggen, was het problematische van het F-woord er al aardig vanaf gepoetst, helemaal toen de Oxford-professor Fini de ‘Sociale Beweging’ in 1995 omdoopte in Alleanza Nazionale, een Nationale Alliantie, nou, dat klinkt toch keurig? Alleen bleef wel altijd dat puntje van die driekleurige vlam, rood-wit-groen, die vanaf Mussolini’s graf altijd maar bleef meeverhuizen met het partijsymbool. Onmisbaar voor de harde kern waar het fascistische dna van Italië veilig bewaard ligt, en waar de ‘Beweging’ of de ‘Alliantie’, niet buiten kon. Pijnlijke mensen, impresentabili (onpresenteerbaren) op alle buitenlandse podia waar de ambitieuze Fini zo graag bij wilde horen, en wat heeft hij zijn best gedaan om keer op keer maar weer geduldig uit te leggen dat écht het fascisme van Mussolini niet meer hoort tot de hedendaagse Italiaanse politiek… En dat écht Hitlers rassenwetten die de Duce ‘helaas’ in 1938 ‘tegen zijn bedoeling’ invoerde een schande waren.
De rassenwetten waren de enige echte fout van de Duce, zeggen de onpresenteerbaren altijd, het menselijke materiaal van de fascistische dna-groep waar Fini zich voor schaamde. De waarschijnlijke nieuwe premier van Italië Giorgia Meloni doet dat al een stuk minder, maar zij is de diabolische bespeelster van zoveel registers tegelijk – dat is de teneur in de stortvloed van verhalen die de laatste maanden over haar zijn verschenen.
What makes Giorgia tick? Een vraag waarvan wij Italië-journalisten nooit gedacht hadden dat die relevant zou worden, want tot nog maar kort geleden omschreef je Giorgia Meloni (45) en haar ‘Fratelli d’Italia’ (‘Broeders van Italië’, de eerste regel van het Italiaanse volkslied) standaard als ‘het post-fascistische splinterpartijtje van Mussolini-nostalgici’. Bij de laatste verkiezingen van 4 maart 2018 haalde ze een ruime vier procent, maar dat was totaal oninteressant vergeleken bij het monsterresultaat van de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo (bijna 33 procent) en van de Lega van Matteo Salvini (een dikke zeventien procent). Daar ging het toen om, niemand hield zich bezig met Giorgia Meloni.
Zijzelf postte op de dag van de verkiezingen een tweet van haar bezoek aan Viktor Orbán in Boedapest. Wang aan wang met achter hen de Donau en het Hongaarse parlement, haar commentaar: ‘Met Viktor Orbán voor de soevereiniteit van de volkeren. Met geheven hoofd in Europa zonder onderworpenheid. Stop de clandestiene immigratie. Bestrijd Soros en de speculanten van de Financiële Internationale.’ Zij verdween in de oppositie, de rest rolde de afgelopen vier jaar ruziënd over elkaar van regering naar regering (Conte I, Conte II, Draghi) en het werd weer een tijdje stil rond Giorgia Meloni. Maar dat was in haar voordeel.
Het is bekend: wie niets doet, is op het laatst automatisch de winnaar in de politiek, of misschien geldt het wel voor alles. Want schone handen, want nergens aan gezeten, want niet mijn schuld. En zo stapte de piepkleine Giorgia Meloni na deze vier jaar van politieke moddergevechten met de handjes omhoog uit de ring, helemaal in het wit, geen spatje te bekennen. ‘Ik sta in de Tibetaanse monnikstand, ik ga niet in op provocaties, bepaalde kranten lees ik niet, bepaalde journaals op tv zie ik niet’, zei ze vorige week op het podium van de aardbevingsstad L’Aquila, een van de gebieden die al ‘zwart’ is, in de gevlekte pels van de Italiaanse jaguar.
‘Mag ik u voorstellen: onze toekomstige minister-president’, had de burgemeester van L’Aquila haar aangekondigd, een hardcore fascist, deze Pierluigi Biondi, die zelfs nog een paar jaar bij Casa Pound stond ingeschreven, de fascistische vechtclub die het smerige werk opknapt voor de partij, zoals rellen organiseren in Romeinse achterstandsbuurten waar Roma of immigranten dreigen te worden geplaatst. Harde klappen vallen er dan, en als dat niet genoeg is, kunnen de beoogde sociale woningen ’s nachts ook zomaar in de fik vliegen. Iedereen weet wie er achter zit, maar ja, bewijs het maar eens. Casa Pound is niet verboden bij de wet, want het woord ‘fascisme’ zit niet in het logo, wel de achternaam van de Amerikaanse dichter Ezra Pound (1885-1972), die zoals bekend fascistische sympathieën had en begraven ligt op het kerkhof van Venetië. De erven Pound zijn absoluut niet blij met dit ‘eerbetoon’, maar het lukt ze maar niet om de naam van de grote dichter los te wrikken van de fascistische vechtclub.
De ‘Tibetaanse monnik’ Giorgia Meloni draagt huize Pound ook een warm hart toe, sterker, de oprichter is haar goede vriend Simone Di Stefano, maar ze heeft het er liever niet over, eigenlijk nooit, en zeker niet nu. Het zich almaar als een kameleon bewegen van tak naar tak heeft haar helemaal tot deze hoogte gebracht: 25,8 procent in de laatste peilingen, de hoogste score ooit sinds 1945 voor de impresentabili, een zekere overwinning voor rechts ligt in het verschiet, het gaat er nu even om geen fouten te maken en geen domme dingen te zeggen. Maar wel duidelijk zijn, zoals ze was in Marbella voor het publiek van de Vox-partij, waar ze op 14 juni een geramd betoog afstak waarin de antieke fascistische codewoorden ‘vrouw, moeder, familie, vaderland, christendom, God’ weergalmden, dit afgezet tegen de lhbtqi-waarden die de wereld momenteel bedreigen, net als de moslimimmigranten die maar naar het oude Europa blijven komen en onze cultuur willen overnemen, blokkade op zee, Italië moet weer van de Italianen worden, enzovoorts, enzovoorts.
Ze was de hit van de Vox-bijeenkomst, ze sprak in vloeiend Spaans klare taal, maar toen ging de rem er weer op. Want dat is het grootste talent van Giorgia Meloni: weten wanneer je wat moet zeggen, wanneer niet en vooral hóe. Zij kan het in keurig Algemeen Beschaafd Italiaans, plat Romeins, vloeiend Engels, Frans en Spaans, en daarmee kan ze al een hele hoop meer dan de meeste Italiaanse politici. De teugels laten vieren waar het kan, of zelfs moet, en ze meteen weer helemaal strak trekken in de spotlights van de internationale achterdocht.
Wanneer Lega-leider Matteo Salvini, met wie ze over krap een maand naar alle waarschijnlijkheid Italië zal regeren, op een congres met allerlei belangrijke industriële hotemetoten in Cernobbio er eventjes uitflapt dat de sancties tegen Rusland ‘schadelijker zijn voor wie ze oplegt dan voor wie ze ondergaat’, verbergt ze haar gezicht theatraal in haar handen. Dat is voor de bühne en de camera’s uiteraard, en heeft het bedoelde effect. Giorgia Meloni is dus wél voor de sancties tegen Rusland omdat ze snapt dat zoiets zeggen op zo’n moment de weegschaal van Europa doet overslaan naar ‘Italië is een gevaar’, en dat wil ze nu niet zijn. Ze is nu een redelijke, moderne leider van een democratische partij en ze zal straks wellicht de eerste vrouwelijke premier van haar land worden. Heeft iemand daar bezwaren tegen? Een jonge, vrouwelijke premier voor een conservatief land als Italië, dat is toch fantastisch! En dat ‘jong’ en ‘vrouw’ niet per definitie de vlaggen zijn die de gewenste lading dekken, nu, dat merken ze dan nog wel.
‘Giorgia Meloni is eigenlijk een fantasy-strijdster uit The Lord of the Rings, maar, slim als ze is, heeft ze voor het openbare leven met wetenschappelijke precisie gekozen voor de vermomming van de kleine burgerij, het vrouwtje dat iedere dag naar kantoor gaat, en haar keurige spulletjes koopt bij de kraampjes van de Viale Marconi in Rome, alles in het nette, alles presentabile, maar nooit té, nooit designkleren, geen luxe’, aldus het blad Wired in een Italiaans webartikel van 23 augustus dat La Signora degli Anelli (‘The Lady of the Rings’) heet. Van haar verafgoding van de sage van Tolkien maakt ze absoluut geen geheim (‘Door The Lord of the Rings ontdek je welk mens je bent’), haar jaarlijkse jongerendagen op het Tibereiland heten ‘Atreju’, naar het heldhaftige jongetje op de knuffeldraak van The Never Ending Story. En daar staat ze dan te stralen op het podium in de Romeinse zon naast zwetende types als Trumps spindoctor Steve Bannon of Viktor Orbán, haar eregasten van ‘Atreju’ die blijkbaar iets kunnen bijdragen aan ‘het recht op dromen van jongeren dat we ze nooit mogen afnemen’.
Haar was het wel afgenomen, aanvankelijk. Een vader die toen ze twee was voorgoed vertrok op een zeilboot ‘naar de Canarische Eilanden’, een depressieve moeder met twee piepkleine dochtertjes achter latend. Ze woonden op een van de duurste en chicste locaties van Rome, de spreekwoordelijke Via della Camiluccia (‘waar denk je dat je bent, in de Via della Camiluccia?’), ze moesten verhuizen naar de Garbatella, een sociale-woningbouwbuurt uit 1920 helemaal aan de andere kant van Rome. Daar woonden de grootouders, in een piepklein appartementje van vijftig vierkante meter, waar Giorgia en haar zusje min of meer ook woonden, slapend op een uitklapbed in de gang. De moeder schreef een enorme hoeveelheid Bouquetreeks-romannetjes en deed dat blijkbaar goed, want ze konden er net van rondkomen. ‘Het heeft mij aan niets ontbroken in mijn jeugd, ik had fantastische grootouders, we hadden mijn moeder, ik heb mijn portie liefde en bescherming in huis echt gekregen. Buiten huis was het anders, want ik was te dik en werd gepest. Ik mocht niet meespelen met de anderen.’
Dat is de vijftienjarige Giorgia die in 1992 op de zwaar geblindeerde deur van de partijsectie van de msi in de Garbatella klopt. Een opvallende keuze. In de inmiddels zeer begeerde, hippe volksbuurt Gabartella is men links, communistisch, op een paar rechtse outsiders na, die zich opsluiten achter een geblindeerde deur en zich ‘I Gabbiani’ noemen, ‘De Zeemeeuwen’, geïnspireerd door de beroemde roman Jonathan Livingstone Seagull van Richard Bach, over de bijzondere zeemeeuw die hoger en verder probeert te vliegen dan de rest, wat hem tot een outcast maakt. Giorgia voelt zich meteen helemaal thuis, ‘het werd mijn tweede familie’, en schiet als een komeet omhoog in de neo- of postfascistische rangen, want talent is aan die kant van het politieke spectrum altijd vrij dun gezaaid, vandaar al dat geklamp aan andermans symbolen: ringen, liedjes, films en vliegende draken.
Ze is een groot communicatief talent, dat zal niemand in Italië ontkennen. Ja, natuurlijk kun je haar gezicht verbouwen tot het precies dat van Sméagol de Gollem lijkt, zoals op vele filmpjes te zien is. Maar daar moet ze zelf als eerste hartelijk om lachen: ‘Ik lijk ook gewoon echt!’ En natuurlijk kun je compilaties maken van de momenten waarop ze haar spierballentaal laat rollen en haar ‘besliste mondje’ trekt. Ook daarvan zijn vele filmpjes voorhanden. Maar wie haar nu al zoveel jaar langs heeft zien komen op de Italiaanse tv kan bijna niet ontkennen dat ze meestal de redelijkste is van iedereen, goed op de hoogte, dat ze goed luistert naar een ander, op ingewikkelde specifieke kwesties specifieke antwoorden weet te geven, beleefd is en ook nog gewoon geestig kan zijn. Echt.
‘Ik kan er niets aan doen, maar het lukt me gewoon niet om Giorgia Meloni belachelijk te maken, want daarvoor is ze te sympathiek’, verzuchtte ooit Maurizio Crozza, de komiek met het grootste imitatietalent van Italië, en vaste aftrap van een belangrijk nieuwsprogamma op de dinsdagavond. Hij maakte de politieke gasten in de studio dan belachelijk en dat ging echt van auw, want zijn teksten waren scherp. Crozza is natuurlijk links, zoals alle leuke mensen in Italië, en toch kon hij Giorgia Meloni niet te kijk zetten.
Maar zij die het voor het zeggen krijgt in Italië is een ramp, om wie ze met zich meebrengt, en om wat ze van plan is. Niet eens vanwege de ‘blokkade op zee’ tegen de immigranten, waar ze nu al wijselijk een tijdje over zwijgt, omdat het uiteraard een onhaalbaar plan is, en omdat het niet legaal is. Maar vanwege al het andere. Vanwege alles; de natuur, de ecologische hervormingen, het geld van Europa, de bescherming van het Italiaanse Unesco-landschap en de oneindige hoeveelheid culturele schatten, de mensen, de vreugde, de vrijheid, vanwege alles.
Van 27 tot 29 oktober 1922 marcheerde Mussolini met zijn Zwarthemden naar Rome en begon de fascistische dictatuur. Op 25 september 2022 gaat Italië naar de stembus en wordt Giorgia Meloni hoogstwaarschijnlijk de eerste vrouwelijke fascistische premier van Italië.