Maniac, van regisseur Cary Fukunaga en schrijver Patrick Somerville met Emma Stone als Annie Landsberg en Jonah Hill als Owen Milgrim. © Foto’s Netflix

In welk jaar speelt dit alles zich eigenlijk af? Dat was de eerste – en zeker niet de laatste – vraag die ik mezelf stelde bij het kijken van de gedurfde nieuwe Netflix-serie Maniac. Ik heb er geen helder antwoord op. Is dit de toekomst of het verleden? Men kijkt videobanden, draagt ouderwetse kleding, rijdt rond in oldtimers. Maar tegelijkertijd lopen er kleine robots mee bij het uitlaten van de hond om de hondenpoep van straat weg te laseren. Je kunt als je in de rouw bent tegen betaling iemand inhuren die de overleden persoon naspeelt, en als je iets wilt kopen en het geld niet hebt: zet de zogeheten Ad Buddy in, dan mag je het product gratis meenemen, alleen staat er dan vervolgens wel iemand een uur lang ongegeneerd naast je de meest uiteenlopende reclameteksten uit te spreken.

De openingssequentie van Maniac voltrekt zich zo snel dat je er amper bij stilstaat: in hooguit een minuutje wordt daar de geschiedenis van de mensheid behandeld, boem, oerknal, daarna de eerste levende cellen, celvermeerdering, volwaardige wezens, en flash forward daar is de wereld in een twintigste-eeuws New York. De vraag die de voice-over stelt: is dit voorbestemd geweest of willekeur? De suggestie is duidelijk: het had net zo goed allemaal anders kunnen gaan. En: het is hier ook allemaal iets anders gegaan. De wereld die we zien lijkt op de onze, maar meer nog op hoe decennia geleden onze toekomst werd voorspeld. En precies hierom draait het in Maniac: om een gebrek aan grip, aan overzicht. Om afwijkingen, van wat we kennen en waar we mee vertrouwd zijn, van wat we zien als normaal.

Waanzin, dat is het centrale onderwerp. In Hollywood wordt meestal uitgegaan van dezelfde harde tegenstelling: gek tegenover gezond. Personages zijn vrijwel altijd het een of het ander, en zelfs als we in bijvoorbeeld de klassieker A Beautiful Mind (2001) afdalen in een hoofd dat deels juist briljant werkt, de geniale waanzinnige, behoudt het verhaal iets prettig gestructureerds: we begrijpen wat er misgaat en wie de patiënt is, de diagnoses worden vroeg of laat expliciet gesteld, de kijker is gezond want degenen op het scherm zijn dat niet en begrijpen dat.

Als Maniac één ding voortreffelijk doet, en alleen al dat maakt deze remake van het gelijknamige Noorse origineel de moeite waard, is gelijktijdig de complexiteit van waanzin tonen én de relativiteit ervan. Dat eerste heeft vooral te maken met het tamelijk ingewikkelde onderzoek waar de serie om draait. Het wordt uitgevoerd door Neberdine, een groot farmaceutisch bedrijf dat gevestigd is in dat verwarrende New York en onderzoek doet naar medicijnen tegen gekte. Exit gangbare therapieën, het is tijd voor pillen om het gemoed weer op orde te krijgen. Daar zijn natuurlijk proefpersonen voor nodig, die zich vrijwillig en tegen betaling enkele dagen laten opsluiten in een laboratorium dat hermetisch is afgesloten van de buitenwereld: geen licht, geen klok, geen uitgang. Daar, met een vrij ouderwets aandoende elektrodehelm op het hoofd, worden de ‘subjecten’ aan een reeks heftige tests onderworpen waarbij ze afdalen in hun eigen, zeer levendige gedachtenwerelden, inclusief de nodige bijeen gefantaseerde decors en alternatieve levens.

De opbouw van de serie loopt synchroon met de opbouw van het onderzoek, in de eerste aflevering zien we intakegesprekken en in de tiende de leegloop van het laboratorium. We volgen daarbij voornamelijk de gedachtenkronkels van twee proefpersonen: Annie Landsberg (voortreffelijk gespeeld door Emma Stone) en Owen Milgrim (een sterke rol van Jonah Hill, wiens metamorfose van bolle, goedlachse comedy-acteur naar geweldige character actor compleet is). Landsberg worstelt met de dood van haar zus, heeft geld nodig en lijdt onder heftige stemmingswisselingen – het woord ‘borderline’ valt in haar geval meer dan eens. Milgrim is verwikkeld in een ingewikkelde familiegeschiedenis waarbij hij min of meer gedwongen wordt zijn broer vrij te pleiten in de rechtbank en daarbij zijn psychotische achtergrond strategisch in te zetten.

Allebei hebben ze, kortom, een eigen geschiedenis en schrijven ze zich los van elkaar in, maar tijdens de testen komen ze elkaar voortdurend tegen, hoewel dat niet de bedoeling is en de onderzoekers er niets van begrijpen: als Landsberg tijdens een onderzoek plots afdaalt in een kleurrijk weergegeven, Lord of the Rings-achtige wereld, met haarzelf en haar zusje als elf en vervreemdend ver weg van dat hele onderzoek, zien we daar Milgrim ineens in een heel andere gedaante. Hijzelf belandt tijdens de onderzoeken in een Navo-top in Brussel, natuurlijk tegenover zijn broer, maar het is onduidelijk wat Landsberg daar dan weer doet, in al weer een ander en ook prachtig vormgegeven decor. Visueel is Maniac overweldigend en regisseur Cary Joji Fukunaga roept net als in het door hem gemaakte True Detective overweldigend goed een beklemmende, soms hallucinerende sfeer op.

© Foto’s Netflix
Daar draait het om: dat diagnoses en medische termen niet zo vastliggen als we vaak willen

Wie denkt wat precies, hoe verhouden al deze flarden die de serie af en toe tergend uitgebreid toont zich tot elkaar, wanneer zitten we in welk brein en wat is onderdeel van het onderzoek? Is er iemand die het overziet? Degenen die Neberdine leiden misschien, die ernstige, in wit gehulde mannen en vrouwen, of hebben die ook geen idee? Het is vragen om moeilijkheden, zo’n experiment, sowieso de farmaceutische industrie in films, maar de zaak waar ze voor strijden is wel nobel: het genezen van waanzin, de belofte van een nieuw, gezond leven. Alleen: kan zo’n bedrijf eigenlijk wel stellen wat gezond is, wordt die term niet veel te makkelijk gehanteerd?

Als het gaat over diagnoses en gezondheid wordt nog wel eens vergeten dat het gaat om afspraken: iemand is niet borderlinepatiënt, iemand wordt zo genoemd omdat wij dat hebben besloten. Daar draait het om in Maniac: dat diagnoses en medische termen allemaal niet zo vastliggen als we vaak willen. Dat mensen en situaties van willekeur en onoverzichtelijkheid aan elkaar hangen, dat ook de beste dokters zich vastklampen aan termen om te overzien wat niet te structureren valt, dat de gekte niet eenduidig te lokaliseren of ‘vangen’ is. Weten ze eigenlijk wel precies wat ze willen verhelpen, die mensen van Neberdine, of doen ze alsof?

Maniac is een serie die teert op vraagtekens en toch nergens vervalt in effectbejag. Strak gestileerd, kleurrijk en steeds laverend tussen ernst en lichtvoetigheid, tussen pretentieus en diepgaand. Er is op den duur, alsof we niet genoeg hebben aan al die personages en verhalen, ook sprake van een computer met emoties, een wending die 2001: A Space Odyssey in herinnering brengt. Op andere momenten doet de serie denken aan een langgerekte Black Mirror-aflevering of Blade Runner, met als kanttekening dat Maniac van begin tot eind onbegaanbaarder blijft.

Voortdurend duiken er ook referenties op aan eerdere scènes rondom Milgrim en Landsberg, locaties, gezichten, namen, liedjes, boektitels – in de meeste gevallen had ik geen idee wat wat exact betekende of waar iets naar verwees, en ik vroeg me af of de makers dat wel precies weten. Dan weer leek dit hoofdzakelijk een actieverhaal vol ondoorzichtige clous en soms plots merkwaardig bloederige scènes, het volgende moment was het een sciencefictiondrama en een sociale satire, vervolgens een komedie en ten slotte weer een vrij intens, character driven drama. Maniac is het allemaal en tegelijk geen van alle.

Een geheel als een verbrokkeld, zoekend brein. Zo kun je de serie misschien het best omschrijven. De vorm is uiteindelijk de grootste troef, zeker vanwege de visuele kracht waarmee alles ons wordt voorgeschoteld, al moet ook gezegd dat de serie zich af en toe verslikt in zijn eigen ambities. Meerdere verhaalflarden komen niet helemaal van de grond. Soms voelen de wendingen wat geforceerd, soms is Maniac vooral langdradig en traag, dan weer voltrekt het zich juist allemaal irritant snel. En laten we vooral niet vergeten dat het in deze parallelle wereld, ondanks al die afwijkende elementen en achterliggende vraagstukken, uiteindelijk toch om vrij geijkte, aardse trauma’s draait. Tot aan het einde toe blijft Landsberg bezig met de dood van haar zus, die ze in haar fantasieën eindelijk weer dicht bij zich heeft en ook dichtbij wil houden. Milgrim kan zich maar niet onttrekken aan de moeizame verhoudingen met zijn familie, zijn zo duidelijk gezondere broers. En de gladde dokter die het onderzoek leidt (een wat schmierende Justin Theroux) blijkt prompt zelf een diepe, alles bepalende band te hebben met, jawel, zijn moeder – Freud in een modern en sensatiebelust jasje.

Mogelijk wil de serie naast de chaos van een brein juist dit tonen: dat de angsten en moeilijkheden van mensen uiteindelijk, in welke context dan ook, steeds te reduceren zijn tot dezelfde soort zaken, dezelfde stroeve familiebanden en schuldgevoelens, dezelfde vastgelopen vriendschappen en verwijten.

Concrete verklaringen of oplossingen dienen zich niet aan, ook niet als je er onderzoek naar doet. In Maniac kun je nooit helemaal aan een karaktertrek of omgeving wennen omdat er dan al weer wordt overgeschakeld naar een volgende verhaallaag. Op sommige momenten voelt de serie daardoor alsof je voor de televisie zit en al zappend flarden van films voorbij ziet schieten met steeds dezelfde acteurs die zich steeds weer in een andere rol uitleven. Je voelt dat het allemaal wel met elkaar te maken heeft, maar wat precies, geen idee. Misschien komt waanzin daar in veel gevallen wel op neer: dat je jezelf aldoor blijft afvragen wat het precieze verband is. Of dat eigenlijk wel bestaat of niet, of jij het als enige bijna overziet waar de anderen onwetend door leven, of dat jijzelf er als enige niets van begrijpt.

Maniac is nu te zien op Netflix