
‘Iedereen weet wat er na negen uur ’s avonds gaat gebeuren. Maar wij zijn niet bang.’ Een studente van een jaar of twintig staat vrijdagavond met een paar vrienden naast een barricade op de Plaça Urquinaona in het centrum van Barcelona. Deze week hebben ze veel geleerd, zeggen ze. Op straat, niet in de collegezalen.
Als deze avond verloopt zoals de voorgaande, gaan er straks weer afvalcontainers in de fik, worden er stenen gegooid en voert de oproerpolitie harde charges uit. Soms als antwoord op stenengooiers. Maar soms is het juist de politie die volslagen onverwacht begint in te slaan op demonstranten die rustig op de grond zitten. Een buurtbewoner die met een emmertje water de brandende barricade voor zijn huis wilde uitdoven, kreeg tot ontzetting van omstanders een pak slaag van een groepje passerende agenten. Ze lijken bij vlagen buiten zinnen.
Het begon maandag. Als antwoord op het zware vonnis tegen negen leiders van de Ca-talaanse onafhankelijkheidsbeweging trokken duizenden mensen naar de luchthaven van Barcelona. Het protest was georganiseerd door Tsunami Democràtic, een nieuw online platform dat geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid propageert maar nu door het Openbaar Ministerie onderzocht wordt wegens ‘terrorisme’.
‘Het was de politie die op het vliegveld met charges begon terwijl onze houding vreedzaam was’, zegt de twintigjarige studente. ‘Die repressie heeft ons hier gebracht.’ Anderhalve week geleden had ze zich niet kunnen voorstellen dat ze nu barricades zou opwerpen.
De balans na een week onlusten in Barcelona, Girona, Tarragona en Lleida: tweehonderd arrestanten, bijna zeshonderd gewonden onder wie zestig journalisten en vier mensen die een oog verloren door rubber- en schuimkogels van de politie. Dertien mensen liggen nog in het ziekenhuis. Een agent en een jonge vrouw met hoofdletsel zijn er ernstig aan toe.
Terwijl een kleine minderheid is geradicaliseerd, blijft de overgrote meerderheid van de onafhankelijkheidsbeweging volharden in geweldloze manifestaties. Meer dan een half miljoen mensen liepen mee in de ‘marsen voor de vrijheid’, een driedaagse voettocht vanuit vijf Catalaanse steden naar Barcelona uit ongenoegen over de zware veroordelingen van de Catalaanse leiders. Dat protest reikt verder dan alleen de voorstanders van de onafhankelijkheid, ongeveer de helft van de bevolking. Volgens een peiling vindt zeventig procent van de Catalanen de celstraffen onrechtvaardig. Achttien procent meent het tegendeel.
Vorige week maandag deed het hooggerechtshof in Madrid de uitspraak waar met zoveel spanning naar werd uitgekeken. Twaalf Catalaanse leiders stonden tussen februari en juni terecht voor hun aandeel in de organisatie van het verboden referendum over onafhankelijkheid van Catalonië in 2017. Negen van hen werden veroordeeld voor oproer. Ze kregen tussen negen en dertien jaar gevangenisstraf. Negen jaar voor Jordi Sànchez en Jordi Cuixart, de leiders van de twee grote burgerbewegingen voor onafhankelijkheid anc en Òmnium. Dertien jaar voor Oriol Junqueras, leider van Republikeins Links (erc) en vicepremier in het Catalaanse kabinet van Carles Puigdemont dat eind oktober 2017 werd afgezet door de Spaanse regering. Vijf andere leden van het kabinet-Puigdemont gaan tien tot twaalf jaar achter de tralies. De toenmalige voorzitter van het Catalaanse parlement Carme Forcadell kreeg elf jaar en zes maanden. Alles bij elkaar honderd jaar cel.
Twee dagen zijn cruciaal voor hun veroordeling. Op 20 september 2017, anderhalve week voor het referendum, doet de Guardia Civil een inval in het Catalaanse departement van Economie in Barcelona. De gemilitariseerde politie zoekt verkiezingsmateriaal en bewijzen voor betrokkenheid bij de organisatie van het referendum. Veertien hoge functionarissen en medewerkers van het departement worden gearresteerd.
Het nieuws over de inval leidt tot een spontane en vreedzame demonstratie van veertigduizend mensen voor het overheidsgebouw. Jordi Sànchez en Jordi Cuixart nemen de organisatie van de demonstratie op zich. Om de spanning te breken zorgen ze voor een podium met livemuziek. In hun toespraken dringen ze steeds weer aan op het belang van geweldloosheid. In samenwerking met de politie organiseren ze een corridor door de menigte, zodat agenten en mensen van het gerecht vrij in en uit kunnen lopen. Twee jeeps die de Guardia Civil voor de deur van het departement heeft geparkeerd, worden gesloopt. Het is onduidelijk door wie. Verder zijn er geen incidenten. Er worden geen arrestaties verricht. En geen van de media, ook niet de bladen en omroepen die expliciet vijandig staan tegenover het separatisme, maakt melding van geweld.
Twee dagen later gebeurt er iets opmerkelijks. De woordvoerder van de rechtse regering van premier Mariano Rajoy noemt de gebeurtenissen van 20 september opeens ‘tumultueus’. Het lijkt een onbelangrijk detail. Tot dan toe heeft niemand in het publieke debat deze wat ongebruikelijke term in de mond genomen. Waarom doet de regeringswoordvoerder dat nu wel? Het antwoord komt snel. Dezelfde dag nog doet het Openbaar Ministerie aangifte tegen Jordi Sànchez en Jordi Cuixart. Wegens sedición, oproer of opruiing, een zeldzaam delict dat is gedefinieerd als een openbare en tumultueuze opstand om de uitvoering van een wet of gerechtelijke beslissingen tegen te houden.
Het OM is formeel onafhankelijk. Maar die onafhankelijkheid is betrekkelijk. De hoogste baas van het OM wordt rechtstreeks benoemd door de regering. Iedere nieuwe premier in Spanje stelt zijn ‘eigen’ Algemene Staatsaanklager aan. Die weet precies wat hij moet doen om zijn baan te behouden. Het kan bijna geen toeval zijn dat de regering van tumult spreekt en het OM dezelfde dag een aanklacht indient wegens tumult.
De tweede cruciale datum is 1 oktober 2017, de dag van het referendum dat door het Grondwettelijk Hof, na een klacht van de Spaanse regering, wordt verboden. De politie probeert zo veel mogelijk stemlokalen te sluiten, tienduizenden kiezers en vrijwilligers in de stemlokalen proberen dat zo veel mogelijk te vermijden. De doorslaggevende vraag voor de rechtszaak: is daarbij geweld gebruikt, en door wie? Want als er geen geweld is gebruikt, zakken de voornaamste beschuldigingen van het OM, rebellie en oproer, als een kaartenhuis ineen. Dan blijft alleen ongehoorzaamheid over. Maar dat is een veel minder ernstig vergrijp waar geen gevangenisstraf op staat. Het zou de Spaanse regering en justitie ernstig in verlegenheid brengen, want de negen Catalaanse leiders zitten al bijna twee jaar in voorarrest als het proces begint.
Dankzij de vele cameraploegen en alomtegenwoordige mobieltjes is het antwoord vrij simpel. Er wás geweld tijdens het referendum, en wel van de zijde van de politie. De beelden van heftig knuppelende agenten van de Spaanse oproerpolitie gingen de wereld rond. De Catalaanse gezondheidsdienst had na de charges ruim duizend burgers behandeld, de meesten voor kneuzingen en andere lichte verwondingen. Anderen kwamen er minder goed vanaf. 34 mensen liepen hoofd- of hersenletsel op. Een jonge man verloor een oog door een rubberkogel en een bejaarde vrouw brak haar heup toen een agent haar op de grond smeet. De politieleiding meldde ook gewonde agenten. Details daarover werden echter niet vrijgegeven. Ze zijn dus niet controleerbaar.
Het verzet van de burgers in de stemlokalen was vreedzaam en passief. De politie droeg minicamera’s. Als er geweld van enige betekenis was gebruikt tegen de agenten, hadden we de beelden daarvan te zien gekregen. Die beelden duiken niet op. Ook niet tijdens het proces.
Bijna de helft van de 422 getuigen die door de rechtbank zijn geaccepteerd, zijn agenten van de Spaanse oproerpolitie. Ze zijn opgeroepen door het OM en ze vertellen een hartverscheurend verhaal. Op de dag van het referendum waren ze doodsbang, zeggen ze. Ze getuigen anoniem, onder een codenummer en vanachter een scherm in de rechtszaal. ‘Voor het eerst in mijn beroepsleven zag ik de weerspiegeling van de haat. Ik zag het in het gelaat van die mensen’, zegt de één. Hij heeft het over de burgers die wilden stemmen. ‘Ik zag gezichten vol van haat en verachting tegenover de agenten’, zegt de ander. ‘Ik dien al 25 jaar bij de Guardia Civil, waarvan lange tijd in Baskenland. Maar de haat die ik in die personen zag, zoiets had ik nooit eerder gezien’, getuigt een derde. En dat gaat zo nog een tijdje door.
Buitenlandse waarnemers trekken de geloofwaardigheid van de agenten in twijfel. Hun getuigenissen lijken verdacht veel op elkaar, vinden de Internationale Federatie voor de Mensenrechten, (fidh, Parijs) en EuroMed Rights (Kopenhagen). In principe moeten getuigen op hun beurt wachten buiten de rechtszaal, zodat ze niet weten wat anderen hebben gezegd. Maar deze rechtszaak wordt op tv en via internet uitgezonden. De agenten weten wat hun collega’s en superieuren eerder tegen de rechter hebben verklaard. ‘Kun je verwachten dat een agent iets anders zegt dan zijn chef?’ vragen de fidh en EuroMed zich af in hun rapport over de rechtszaak. >
Gerechtelijk secretaris Montserrat del Toro begeleidde de inval van de Guardia Civil in het departement van Economie in Barcelona op 20 september. Ze is een van de kroongetuigen van de officier van justitie. Del Toro verzekert voor de rechtbank dat het die hele dag ‘onmogelijk’ was om het gebouw door de voordeur te verlaten. Er zijn videobeelden die deze versie tegenspreken. Ze laten zien hoe in de loop van de dag voortdurend mensen het gebouw in- en uitlopen. Maar rechter Marchena is onverbiddelijk: videobeelden mogen alleen vertoond worden in de eindfase van het proces, lang nadat alle getuigen zijn gehoord. De advocaten van de verdachten protesteren: ‘Zo kunnen we ons niet verdedigen.’
Terwijl Del Toro met haar agenten bezig was het departement te doorzoeken, hoorde ze buiten op straat ‘het typische geluid van tumult’. Ze zegt dat ze bang was en laat de woorden ‘tumult’ en ‘tumultueus’ nog een paar keer vallen. Ze zag hoe mensen tegen het glas van de voordeur platgedrukt werden. Er zijn geen beelden die dat ondersteunen. Er zijn wel video’s van de bewakingscamera in de hal van het gebouw waarop de voordeur in beeld is tijdens de manifestatie. Daar is niets abnormaals op te zien, zeggen de waarnemers van de fidh en EuroMed, en zeker geen geweld of platgedrukte mensen.
De conclusie lijkt onvermijdelijk. Het OM, de Guardia Civil en de Nationale Politie construeren voor de rechter een beeld van geweld en tumult dat niemand anders gezien heeft. Dat is noodzakelijk om de aanklacht van rebellie en oproer te kunnen onderbouwen. Ze worden daarbij geholpen door het besluit van rechter Marchena om na de eerste zittingen geen video’s meer te vertonen tot aan het eind van de rechtszaak. Zeshonderd video’s achter elkaar. Zonder toelichting, zonder context. Het gevolg is dat getuigen geen risico lopen dat hun verhaal wordt ontkend door videobeelden die het tegendeel bewijzen. De waarheidsvinding wordt zo belemmerd.
Het is een van de ‘ernstige onregelmatigheden’ die de waarnemers van de mensenrechtenorganisaties fidh en EuroMed Rights hebben vastgesteld. Een ander probleem is dat deze zaak volgens de wet niet door het hooggerechtshof in Madrid berecht had moeten worden, maar door het hof in Barcelona. Daardoor is de verdachten het recht op hoger beroep ontnomen. Ook niet zoals het hoort: dezelfde feiten worden door vier verschillende rechtbanken berecht. Bewijzen uit andere zaken die nog niet afgesloten zijn worden tegen de verdachten gebruikt zonder dat ze inzage krijgen in de feiten waarop ze zijn gebaseerd. Het is een schending van het fundamentele recht om te weten waar je van beschuldigd wordt.
Advocaat Jelle Klaas van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten maakte deel uit van het team waarnemers van International Trial Watch dat de zittingen volgde. In zijn rapport concentreert hij zich op het geval van Jordi Cuixart, leider van de burgerbeweging Òmnium Cultural. Zijn conclusies over de strafzaak laten weinig aan duidelijkheid te wensen over. ‘Protest en vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid worden hier gezien als rebellie en oproer’, zegt Klaas. ‘En verder wordt Cuixart vervolgd voor het uitoefenen van zijn recht op protest en op vrijheid van meningsuiting. Dat heeft een afschrikwekkend effect op iedereen die zijn mening wil uiten.’
De dagen voor de uitspraak was al uitgelekt dat het hof rebellie had laten vallen. Het werd slechts oproer voor de negen van Catalonië, met straffen die vergelijkbaar zijn met wat je in Spanje voor een moord krijgt. ‘Het vonnis bestraft ons recht op manifestatie’, zei Jordi Sànchez vanuit zijn cel waar hij inmiddels ruim twee jaar in voorarrest zit. In een gezamenlijke open brief stelden de negen veroordeelden dat de Spaanse staat niet naar rechtvaardigheid heeft gezocht, maar naar ‘wraak en straf’.
De veroordeling van de Catalaanse leiders is een schending van de mensenrechten. Dat vindt de Internationale Commissie van Juristen uit Genève. ‘De opgerekte definitie van oproer is een illegale inperking van het recht op vrije meningsuiting, vergadering en vereniging’, aldus woordvoerder Massimo Frigo.
Hoogleraar grondwettelijk recht Mercé Barceló is het daarmee eens. Ze noemt het vonnis ‘een keerpunt in de uitoefening van basisrechten’ in Spanje. Het hooggerechtshof creëert jurisprudentie. Daarom heeft deze veroordeling vergaande gevolgen voor de kwaliteit van de Spaanse democratie en de rechtsstaat, waarschuwt de hoogleraar van de Autonome Universiteit Barcelona. ‘Vanaf nu kan elke vreedzame manifestatie door de Spaanse rechters opgevat worden als oproer.’ Acties van burgerlijke ongehoorzaamheid zoals het tegenhouden van een huisuitzetting, kunnen voortaan bestraft worden met vijf tot vijftien jaar cel. Een verontrustende gedachte.
Advocaten van de veroordeelden hebben fouten ontdekt in de 493 pagina’s van het vonnis. De veroordeling van Dolors Bassa (twaalf jaar cel) is grotendeels gebaseerd op het feit dat zij Catalaans minister van Onderwijs was. Maar dat klopt niet. Zij was minister van Arbeidszaken. De veroordeelden worden op een zeker moment in het vonnis ‘rebellen’ genoemd, terwijl zij niet voor rebellie veroordeeld zijn. En een van de belastende feiten tegen parlementsvoorzitter Carme Forcadell is dat zij aanwezig zou zijn geweest bij een bepaalde vergadering, terwijl tijdens het proces is aangetoond dat dit niet het geval was. ‘We hebben de indruk dat de rechtszittingen nergens toe hebben gediend’, zegt advocaat Olga Arderiu van Carme Forcadell. ‘Na vier maanden proces bestaat het vonnis uit het overschrijven van de geschriften van de aanklagers en de politierapporten. Met dezelfde fouten, zonder dat onze tegenwerpingen een plaats kregen.’
Op grond van deze en andere fouten willen de veroordeelden het vonnis nietig laten verklaren door het hooggerechtshof. Maar de kans dat het hof zichzelf corrigeert is zo goed als nul. Ook over een beroep bij het Grondwettelijk Hof in Madrid wegens schending van hun constitutionele rechten maken zij zich weinig illusies. Hun hoop is gevestigd op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar voordat het hof in Straatsburg de zaak in behandeling neemt en uitspraak doet, kunnen heel wat jaren verstrijken.
Volgens Pedro Sánchez is het vonnis het resultaat van ‘een voorbeeldige rechtszaak’. De Spaanse premier lijkt ervan overtuigd dat met de veroordelingen de Catalaanse kwestie dichter bij een oplossing is gekomen: ‘De uitspraak bevestigt de schipbreuk van een politiek proces.’
Dat is nogal twijfelachtig. De recente geschiedenis laat eerder het tegendeel zien. In 2010 deed het Grondwettelijk Hof in Madrid een uitspraak die – net als nu – grote frustratie en verontwaardiging opriep in Catalonië. Het hof haalde toen de bezem door een aanzienlijk deel van het nieuwe autonomiestatuut. Na lange onderhandelingen was dit statuut goedgekeurd door het Catalaanse en Spaanse parlement, en daarna volgens de grondwettelijke regels bij referendum in Catalonië geratificeerd.
Het vonnis dat het moeizaam tot stand gekomen statuut verminkte, was de aanzet tot een explosieve groei van de onafhankelijkheidsbeweging. Het aantal voorstanders van een breuk met Spanje verdrievoudigde in enkele jaren tot ongeveer vijftig procent van de Catalaanse bevolking.
Onlangs was de Turkse journalist en dissident Can Dündar voor een debat in Barcelona. Helemaal gerust was hij er niet op, want de naar Duitsland gevluchte criticus van het regime van Erdogan vreesde dat de Spaanse autoriteiten hem zouden kunnen oppakken en uitleveren aan Turkije. Dat zou niet de eerste keer zijn, de Turkse schrijver en dissident Dogan Akhanli, in 2017 gearresteerd in een hotel in Granada, kan daarover meepraten. Het liep goed af voor Dündar. Maar voor hij naar Duitsland terugkeerde liet hij een boodschap achter die Europa aan het denken zou moeten zetten. ‘Weten jullie hoe Erdogan de opsluiting van democratisch gekozen Koerdische leiders in eigen land rechtvaardigt?’ vroeg hij het publiek. ‘Hij verwijst naar Spanje. Erdogan zegt: ik doe precies hetzelfde als wat Spanje doet. En dat vindt de Europese Unie blijkbaar prima.’