Ariel Sharon, de leider van de rechtse Likoed, stemde in een school in Jeruzalem. Hij sprak plichtmatig: «Ik zal Jeruzalem behouden, verenigd en onverdeeld, als de hoofdstad van het joodse volk, de hoofdstad van Israël, voor eeuwig en altijd.»
Het zijn de haast religieuze bezweringen die het joods-Palestijnse conflict onoplosbaar lijken te maken. Terwijl er in territoriaal opzicht écht wat zal moeten gaan gebeuren, zowel in de Heilige Hoofdstad als in het Heilige Land. Gegeven de verscherpte verbittering van alle partijen, de Palestijnen in de laat ste plaats, is men geneigd te verzuchten dat het land eigenlijk niet in tweeën, maar in drieën zou moeten worden verdeeld, een deel voor de Palestijnen, een deel voor de min of meer linkse joden en een deel voor de rechtsen, model Sharon.
De nieuwe Israëlische premier heet een havik, deels op grond van zijn onverzoenlijkheid, deels op grond van zijn inderdaad niet verheffende verleden.
Hij is de man die in 1982, als minister van Defensie, stilzwijgend toestond dat christelijke milities de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla binnenvielen, wat tot een meerhonderdkoppig bloedbad leidde. In Neurenberg zou Sharon voor zoiets zijn opgehangen en in Den Haag zou hij hiervoor tot levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld.
Naar de letter van het internationale recht is in Israël op het ogenblik dus een oorlogsmisdadiger aan het bewind. Maar daar mee is de zaak te simpel voorgesteld. Sharon is, behalve een havik, ook een politiek pragmaticus, die zelfs verstand van Arabieren heeft. Bovendien is hij een politicus die beseft dat de situatie in zijn land zo dramatisch en gecompliceerd is, dat er een regering van nationale eenheid dient aan te treden, inclusief de verslagen partij van zijn tegenstander Ehud Barak.
Maar wat dan? Op het eerste gezicht is het ondenkbaar dat Sharon ooit de hand van Jasser Arafat zal drukken, de man die hij een moordenaar en een leugenaar heeft genoemd. Maar in de politiek is niets ondenkbaar. Sharon lijkt in meerder opzichten de reïncarnatie van de vroegere Likoed-premier Menachem Begin (ook een terrorist, ultrarechts, gehaat door links), die niettemin tot aller verbazing plotseling het vliegtuig naar Egypte nam met het voornemen zich daar met zijn collega Mohammed Sadat te verbroederen. Waarachtig, de mannen voegden de daad bij het woord. Even was het rustig in het Midden-Oosten en nog hetzelfde jaar kregen beide mannen, Begin en Sadat, de Nobelprijs voor de Vrede.