
Eindelijk waren ze daar, de beelden van tanks die dorpen binnenrijden met juichende Oekraïners en soldaten die worden omhelst en gekust. Ze waren al een half jaar geleden voorspeld, door een bekende militair analist die meende dat de vijand nauwelijks zou vechten en de soldaten ‘vooral het risico zullen lopen te hard te worden geknuffeld door de meisjes van Odessa’. Maar die analist – een Russische tv-commentator – had het over Russische soldaten, in februari. En deze beelden waren van Oekraïense soldaten, in september.
Het was een verademing na een half jaar deprimerende beelden van verwoesting en verdriet, die een schaduw werpen over Europa. En een verademing ook – in ieder geval voor de dikke meerderheid van de Europeanen die Oekraïne steunt in de strijd tegen de Russische bezetting – om de Oekraïners snelle terreinwinst te zien boeken na maanden van wrede artillerie-oorlog met weinig beweging aan het front.
Inmiddels lijkt de oorlog alweer teruggekeerd naar die langzame artillerie-oorlog die we hebben leren kennen. De consensus is dat die nog heel lang kan duren: mannen als de Franse president Emmanuel Macron en Navo-chef Jens Stoltenberg waarschuwen voor een oorlog van vele maanden of zelfs jaren. Maar de Oekraïense doorbraak herinnert ons eraan dat dit niet zo hoeft te zijn. Oorlogen die gestold lijken, kunnen soms heel snel veranderen, zoals die in Afghanistan, vorig jaar. Een frontlijn die lang nauwelijks beweegt, kan opeens in elkaar klappen, zeker als het moreel bij een van de partijen laag is – zoals aan het Russische front rondom Charkov.
Maar oorlog is onvoorspelbaar en een waaier van militaire experts waarschuwde vorige week voor overhaaste conclusies. Maar evengoed gaf het Oekraïense succes een inkijkje in hoe het einde van de Russisch-Oekraïense oorlog eruit zou kunnen zien – het scenario van een Oekraïne dat zichzelf bevrijdt, is reëel.
Het was ook meteen duidelijk dat dit scenario problemen met zich mee zou brengen. Die liggen vooral op drie vlakken: hoe Europa om moet gaan met Oekraïne, hoe Europa zich moet opstellen tegen Rusland, en hoe Europa – en de wereld – om moet gaan met de gevolgen van een krimpend Rusland, met name in de voormalige Sovjet-Unie. Het gaat hier om vragen als: als Oekraïne blijft winnen, zouden Europese regeringen dan ook een militair offensief steunen om de Krim te bevrijden? Is Oekraïne daarna welkom in de Navo? Als Ruslands krimpende macht leidt tot instabiliteit in de voormalige Sovjet-Unie, zoals vorige week in Armenië en Kirgizië, of zelfs in Belarus, gaat Europa zich daar dan in mengen? Of de grootste bombshell van allemaal: hoe reageert Europa als Vladimir Poetin opzij wordt geschoven – zou vrede in Oekraïne dan genoeg zijn of moeten ook herstelbetalingen en strafvervolging volgen, plus het inleveren van de Krim? Zou Rusland weer welkom zijn in Europa?
Wie over zulke vragen nadenkt, ziet al snel dat het idee van een Oekraïense overwinning een prima vaandel is zolang iedereen zijn eigen voorstelling kan maken van wat dat betekent. De Duitse analist Ulrich Speck legde de vinger misschien het helderst op de zere plek. ‘De status quo, met een patstelling en een uitputtingsslag, was op een bepaalde manier comfortabel voor West-Europa en de VS’, zei hij in The New York Times. ‘Beide zijn nerveus over twee scenario’s: Oekraïne dat verliest en Oekraïne dat wint.’
Aan de buitenkant is daar niets van te zien. Zoals vorige week, bij wat traditiegetrouw een van de saaiste politieke momenten van het jaar is: de Europese ‘State of the Union’. Met die toespraak opent de voorzitter van de Europese Commissie, doorgaans een gortdroge Zuid-Europeaan, het politieke jaar in Brussel. Dit jaar was anders. Nu zei de showgevoelige Ursula von der Leyen, gekleed in Oekraïens geel en blauw, veel opmerkelijke dingen. Zoals: ‘Ik wil dat de mensen van de westelijke Balkan, Oekraïne, Moldavië en Georgië weten: jullie maken deel uit van onze familie, jullie toekomst ligt in onze Unie en onze Unie is niet compleet zonder jullie.’
Daar zullen heel wat Europese politici het hunne van hebben gedacht. Macron, bijvoorbeeld, die al jaren elk gesprek over EU-uitbreiding probeert plat te slaan en onlangs zei dat een Oekraïens EU-lidmaatschap ‘nog decennia’ kan duren. Hij klapt graag voor een toespraak die Oekraïne een hart onder de riem steekt, maar een driftig groeiende Europese Unie is niet wat uitbreidingssceptici willen – nu niet en straks ook niet. Zolang de oorlog voortduurt maakt dat niet uit, want alle Europese aandacht gaat nu uit naar het ondersteunen van Oekraïne in het weerstaan van de invasie. Maar als het Russische leger over de grens wordt teruggejaagd, kan de kwestie van Oekraïens EU-lidmaatschap – of dat van Georgië en Moldavië – niet blijven bij toezeggingen.
Ook andere problemen komen dan ter tafel. Een groep Europese zwaargewichten, zoals ex-Navo-chef Anders Fogh Rasmussen en de Zweedse oud-premier Carl Bildt, raadde vorige week ‘een langdurige Europese investering in Oekraïense militaire capaciteiten’ aan, plus lidmaatschap van de EU én de Navo. Het is een serieuze vraag of het Europese publiek dat wil als het vechten over is. Moeten EU-burgers niet ook betalen voor eigen hogere defensie-uitgaven, en hun eigen energierekening? Ongetwijfeld komt dan ook financiële steun aan Oekraïne ter sprake: het overheidstekort bedraagt nu vijf miljard euro per maand, en aan het einde van de rit betalen Europa en de VS dat. Sinds de oorlog is begonnen is de EU bij de regering-Zelenski harder gaan aandringen op anti-corruptiemaatregelen; na de oorlog zal dat alleen maar toenemen.
De vraag hoe een einde aan de oorlog eruitziet en wie dat bepaalt, is dan nog niet eens aangeroerd. President Volodimir Zelenski wil elke centimeter van Oekraïne bevrijden en bijna negen op de tien Oekraïners zegt desgevraagd het daarmee eens te zijn. Onder meer Macron, maar ook Poolse, Baltische en Scandinavische leiders hameren erop dat Oekraïne zélf bepaalt wanneer de oorlog voorbij is en dat Europa steun moet bieden tot dat punt. Maar het is helder dat de Duitse kanselier Olaf Scholz en waarschijnlijk de volgende Italiaanse premier graag wat eerder richting een vredesakkoord sturen, zeker als Rusland sorry zou zeggen of van leider wisselt – al was het alleen maar voor de bühne.
Dat lijkt nu nog fantasie, maar sterke leiders zijn wel vaker onaantastbaar, tot dat opeens niet meer zo is. De Britse Rusland-expert Mark Galeotti moest wat dat betreft aan een noodlotsjaar denken. ‘Als Rusland een duidelijke nederlaag zou lijden, dan lijkt 1917 de meest toepasselijke historische vergelijking, toen de Russen een desastreuze nederlaag leden in de Eerste Wereldoorlog’, zei hij tegen Euronews. ‘Een delegatie van generaals en politici vertelde de tsaar in essentie dat ze goed voor hem zouden zorgen, maar dat hij in het belang van het moederland weg moest. Ik denk dat we nu in een situatie zitten waarin mensen die Poetin ooit steunden, inzien dat het nu juist patriottisch is om hem opzij te zetten.’
Dat zou morgen, maar ook helemaal nooit kunnen gebeuren. Poetins greep op de macht blijft sterk en zijn regime verdedigt die – het feit dat leden van de Russische elite opvallend vaak uit gebouwen of van jachten vallen suggereert dat in ieder geval. Als Poetin blijft, zal ook het Europese animo om Rusland tegemoet te komen laag blijven. Als Oekraïne de oorlog zou winnen en Poetin inderdaad van het podium zou verdwijnen, wordt dat anders. Maar een nieuw Russisch regime zal zich wellicht niet verantwoordelijk voelen voor de misdaden van Poetin, terwijl de meeste Europeanen – en zeker de Oekraïners – niet met een schone lei zullen willen beginnen.
En welk regime? Het zou een sprookjeseinde zijn als de oorlog eindigt met een vrij en democratisch Rusland, maar als de analogie van Galeotti hout snijdt, moeten we eerder denken aan nu al machtige politici en generaals die de macht overnemen, of misschien zelfs aan een gewelddadige omwenteling en chaos. In het eerste geval houdt Europa een zeer groot, verbitterd, nucleair bewapend en instabiel land aan zijn oostgrens, dat demoderniseert en deglobaliseert en nog meer reden voor revanchisme heeft dan begin 2022. Zal dat land de territoriale, juridische en financiële consequenties van Poetins invasie accepteren, en zal Europa dat eisen? En het tweede geval, daar werd op sociale media al triomfantelijk over gespeculeerd: een Rusland dat na een Oekraïense overwinning uit elkaar valt. Dat is een onwaarschijnlijk scenario, maar als het gebeurt zal het zeker niet zo grappig zijn als pro-Oekraïense twitteraars nu denken.
Een verzwakt Rusland zou ook serieuze problemen met zich meebrengen in de voormalige Sovjet-Unie – vorige week zagen we die al. Zowel bij gevechten tussen Azerbeidzjan en Armenië als tussen Tadzjikistan en Kirgizië kwamen bijna honderd mensen om. De partijen die nu boven liggen, Azerbeidzjan en Tadzjikistan, grepen de Russische nederlaag in Noordoost-Oekraïne aan om hun vijand duidelijk te maken dat Rusland ze niet komt helpen – en Rusland deed inderdaad niks. Eén door Rusland verloren slag in Oekraïne dreigt al twee bevroren oorlogen vlot te trekken.
De afgelopen dertig jaar verzorgde Rusland de stabiliteit in Centraal-Azië, en de VS en Europa vonden dat meestal prima. Afgelopen januari, vlak voor de invasie van Oekraïne, was er in Kazachstan grootschalig straatgeweld en een soort interne coup. Drieduizend Russische parachutisten maakten daar een einde aan. Europese landen en de VS mopperden wat, maar meer niet. Die luxe, van mopperen aan de zijlijn, houdt op als Rusland niet meer voor stabiliteit kan zorgen. Europa, waar veel vluchtelingen naartoe komen als er in Centraal-Azië oorlog of onrust is, heeft daar voorlopig geen antwoord op.
Op het wereldtoneel zal Rusland na een Oekraïense overwinning ook aan macht inboeten. Ook daar kwam vorige week een voorproefje van, op een Aziatische top waar Poetin aanwezig was. Poetin maakte op zulke gelegenheden altijd zelf graag zijn statuur duidelijk. Nu was hij zelf aan de beurt. ‘Dit is niet een tijdperk voor oorlog, en ik heb je vaak aan de telefoon verteld over het belang van democratie, diplomatie en dialoog om op het pad naar vrede te komen’, zei de Indiase premier voor draaiende camera’s, terwijl Poetin naar het tapijt keek. Maar liefst vier leiders lieten Poetin staand wachten, zijn eigen lievelingspesterijtje.
Zelfs de onontkoombare dictator van Belarus, Aleksandr Loekasjenko, dook afgelopen week op in een filmpje waarin hij zogenaamd hout hakte om de Europeanen deze winter warm te houden als Poetin dat niet doet. ‘Wij helpen onze broeders. Misschien helpen ze ons op een dag ook’, zei de man die in februari zijn grondgebied liet gebruiken voor Ruslands invasie en vorig jaar nog een Europese vluchtelingencrisis orkestreerde.
Zo snel kan het kennelijk gaan. Een wereld zonder Poetin, of met een Poetintje, en een Oekraïne dat herbouwt en Europa in moet, is misschien minder ver weg dan die nu lijkt. En hoewel de krijgskansen weer kunnen keren, is het toch van belang dat Europa zich erop voorbereidt en zich niet laat verrassen en verdelen als het zo ver is.