Dòst © Family Affair Films

De drie laatste films in de allerlaatste reeks One Night Stand waarin NTR, BNNVARA en VPRO ‘single plays’, losstaande tv-films van veertig tot vijftig minuten, presenteren: nummer 100 tot en met 102. Een waardige afsluiting.

Eerst Dòst van regisseur Joren Molter en scenarist Britt Snel. Rare titel inderdaad, maar heel adequaat als je beseft dat het Gronings dialect is, uit te spreken als ‘dust’, voor vuil dat je niet van handen, armen en andere plekken krijgt, hoe hard je ook boent. Bij de plattelandsjongens en -meiden die hier hoofdpersonen zijn (volwassenen komen er nauwelijks in voor) komt dat vuil hoofdzakelijk van het asperge steken in de voorjaarsvakantie. Als mijnwerkers soppen sommige jongens elkaar na gedane arbeid, voor het eten of zuipen in keet of caravan. Kameraadschappelijke lichamelijkheid. Het is fictie, maar de filmopening is ijzersterk in de manier waarop deze jongerencultuur in gedrag, omgangsvormen, taalgebruik, wc-pottenraces, paasvuur bouwen et cetera wordt neergezet. Hoe weet een bejaarde stedeling dat nou? Door naar de televisie te kijken. Naar de prachtige documentaire Brommers kiek’n (VPRO) van Geertjan Lassche bijvoorbeeld.

Het is naar de geest bijna identiek, op het Overijssels dialect van die Brommers na, maar allebei is het Nedersaksisch. En in beide gevallen is zowel taal als cultuur direct en franjeloos. Vijftien jaar zijn de bijverdienende scholieren, dus gaan veel gedachten en grappen over van dattum. Op een veel directere manier, voorzien van veel meer kennis dan in mijn jaren vijftig. Zie ze kijken naar en gieren om een masturberend meisje op iemands smartphone. Elke tijd kent zo zijn eigen vreugden en hindernissen ten aanzien van de beginnende lichamelijke praktijk, want het moet toch ook verwarrend zijn: porno als je zelfs nog nooit gezoend hebt. Bij Aiko, de fors uit de kluiten gewassen hoofdpersoon, gaat het van dat laatste en misschien nog wel meer komen, want duidelijk is dat Marie hem wel ziet zitten. Het spelletje dat ze onder grote belangstelling van de groep met een asperge doen lijkt voorspellende waarde te hebben. Aiko’s boezemvriend Björn, tengere tegenpool, leert hem hoe hij op zijn eigen handen het tongzoenen kan oefenen. Björn is zo een vriendje dat vraagt ‘wat kookt je ma?’ en als hem dat eten bevalt mag hij vanzelfsprekend aanschuiven. De erotische les gaat zelfs nog verder, wat onder jongens van die leeftijd niet ongebruikelijk schijnt te zijn.

De tragedie die aan Dòst ten grondslag ligt is dat wat voor Aiko een voorbereiding is op ‘het echte werk’ met Marie voor Björn ‘het echte werk’ zelf is: zijn liefde geldt Aiko. In een machtig mooie, onhandige scène excuseert Björn zich dat hij zich heeft laten gaan en Aiko zegt, goeiig als hij is, dat het wel goed is. Luister: ík bedoel niet dat excuses nodig zijn, ongelukkige Björn vindt dat. En Aiko had natuurlijk kwaad kunnen worden, vanuit de mores van zijn groep, maar wordt dat niet. Eind goed, al goed. Maar nee: de handelingen zijn niet onopgemerkt gebleven en dat mondt uit in een kleine tragedie van uitstoting en verraad. Wat zo vrolijk, leuk, lekker op z’n dorps begon eindigt buitengewoon verdrietig. Met vuil dat je niet van je ziel geboend krijgt. Het is fraai gefilmd, geweldig gecast. Een overtuigende film.

Dan denk ik ‘waar ken ik de namen van regisseur en scenarist toch van?’ Ik lees de credits en ben terug in de tijd dat ik op de Filmacademie de evaluaties van de eindexamenfilms voorzat. Daar maakten ze In Kropsdam is iedereen gelukkig, een juweeltje van een tragikomedie, spelend, jawel, op het Gronings platteland en uitmondend, jawel, in uitstoting van een van de dorpsbewoners. Totaal anders van stijl, met strakke kaders en gestileerd als wat. En bar geestig over een barre mentaliteit. Enfin, kijk zelf.

Nummer 101: Free Fight van Sven Bresser (regie en scenario) en Saar Ponsioen (scenario). Over twee broers die carrière maken in de harde sport van Mixed Martial Arts. Ze zijn onafscheidelijk, wonen en trainen samen, hun focus volledig op een groot toernooi waarin Joes, de jongste, voor het eerst ook een partij mag vechten, wat oudere broer Matthias al vaker deed. Mannen van heel weinig woorden, ook hier. Het drama komt van buitenaf, via een telefoontje dat ze aanvankelijk niet opnemen: moeder overleden. Vanaf daar komen er barsten in de twee-eenheid: de oudste houdt alle emoties weg, de jongste laat ze, aarzelend, dan steeds openlijker, toe. De breuk versterkt door de liefdesrelatie die opbloeit tussen Joes en het meisje dat als revalidatiedeskundige met de zieke moeder werkte. Bijna niets wordt verteld, alles wordt getoond.

En hoe. Ook als ik in het verhaal niet altijd helemaal geloof, geboeid blijf ik door de beelden. Helemaal niets heb ik met die sport, maar wat camera en regie hier doen, vooral met de warming-up en de steeds herhalende oefeningen van de mannen, bekijk ik ademloos. Het is wonderschone gymnastiek, dans, vechten. Waarbij de grootste kracht is dat die lichamelijke intimiteit, want zo moet je dat toch noemen, tijdens het verloop van de film door de emoties en spanningen tussen de twee een steeds verschuivende lading krijgt. Esthetisch fraaie routinehandelingen krijgen steeds vaker elementen van rouw, woede, wanhoop, jaloezie, berusting, verzoening, vervreemding, haat zelfs mee. Het toernooi kan niet meer de bekroning van hun broederliefde en indrukwekkende voorbereiding worden. Chapeau ook voor acteurs Chiem Vreeken en Aleksej Ovsiannikov die deze ook fysiek zware prestatie leveren. Van Sven Bresser ken ik verder geen werk. Van Saar Ponsioen, dankzij diezelfde evaluaties op de Academie wel: zij schreef het veelvuldig bekroonde Grijs is ook een kleur (Studenten-Oscar in de VS), waarin een jong meisje geconfronteerd wordt met het doodsverlangen van haar grote broer.

De allerlaatste, nummer 102: In limbo van Jim Süter (regie en scenario) en Wander Theunis (scenario). Het is de meest complexe van de drie. Een stel arriveert in een Grieks resort: all-in. Zij is zwanger en blij met deze laatste vakantie met z’n tweeën. Hij probeert in haar vreugde mee te gaan, maar het lukt hem nauwelijks. Of liever: niet. Overduidelijk gestrest, gepijnigd haast. Hij kijkt en gedraagt zich alsof hij op de vlucht is. Gezochte crimineel? Het blijkt tegenovergesteld: een politieagent, die inderdaad achtervolgd wordt, maar dan door een pijnlijke herinnering en bijbehorend schuldgevoel: bij een confrontatie is door zijn hand en wapen een jongeman om het leven gekomen. Hij is na onderzoek juridisch vrijgesproken van schuld, maar hij lijdt wel degelijk aan gevoel van schuld, en de werkgever leek het verstandig hem op verlof te sturen. We zien hier het vleesgeworden posttraumatisch stresssyndroom, waarbij zon, ledigheid, liefde niet paradijs maar hel betekenen. Dat die liefde er was is overduidelijk; dat die van haar kant nog volledig bestaat ook. Dat hij probeert evenzeer. Maar het lukt hem niet, en te bereiken valt hij voor haar nauwelijks meer. Een man als een open wond. Ik beperk me ertoe te zeggen dat Nasrdin Char als deze Oscar een indrukwekkende rol speelt. En dat Charlie Chan Dagelet prachtig is als zijn geliefde. De aanvankelijke moeite die ik had met het personage en de rol van hun vakantiebuurman Cees Geel gaf ik met terugwerkende kracht op toen bleek dat ik door de makers volledig op het verkeerde been was gezet.

Ja, het is een zwaar slot van One Night Stand, maar het is vooral een totaal niet vrijblijvende filmische poging recht te doen aan wat het zware beroep van agent met zich mee kan brengen. Daarom chapeau. Nu op naar Centraal, het nieuwe samenwerkingsproject van NTR, BNNVARA en VPRO, waarin single plays door de locatie (Rotterdam CS) een net iets sterker verbindend koord om zich heen krijgen dan middels de toch wat misleidende noemer One Night Stand.

One Night Stand, jaargang 13, BNNVARA, NTR, VPRO. Zaterdags vanaf 6 oktober, NPO 3, 22.15 uur

Dòst, zaterdag 27 oktober, NPO 3, 22.15 uur

Free Fight, zaterdag 3 oktober, NPO 3, 22.15 uur

In limbo, zaterdag 10 oktober, NPO 3, 22.15 uur