Daar stonden we dan, 16 mei vorig jaar, te wachten op de stoep voor Paradiso. Niet op een band, maar op de opening van The Small Museum, een nieuwe expositieruimte aan de voorgevel van de Amsterdamse poptempel. Er waren niet meer dan dertig mensen op afgekomen. Jonge, creatief uitziende types, iedereen leek elkaar te kennen. Duidelijk ingewijden, vrienden en fans van rapformatie De Jeugd Van Tegenwoordig, maar vooral van kunstenaarsduo Lernert Sander.

Aan hen de eer om als eerste te exposeren in The Small Museum, een kleine vitrine tussen twee ramen in, zo bleek. Het kunstwerk dat ze hierin presenteerden bestond uit vier ingelijste grijze haren, keurig netjes naast elkaar op een zwart vel geplakt. Twee korte, een lange, en een krul: het waren de grijze haren van Ollie, Freddy, Pepijn en Bas, de leden van De Jeugd Van Tegenwoordig. Lernert Sander vierden met Grey Hairs het tienjarig jubileum van De Jeugd, oftewel: de niet-meer-zo-heel-jonge De Jeugd. De vier haren op een rijtje hadden iets lulligs, maar wel iets briljant lulligs, waardoor het geestig was, en tegelijk helemaal raak. Lernert Sander nemen zichzelf, maar ook hun opdrachtgevers en de producten waarvoor ze reclame maken, graag op de hak. Ze doen dit op een ironische, slimme manier, waardoor ze er altijd weer mee weg komen. De onthulling bij Paradiso had in zijn nonchalante terloopsheid ook iets van een pastiche op hoe chic en feestelijk kunstvernissages vaak zijn.

Inmiddels werken Lernert Engelberts (1977) en Sander Plug (1969) zelf ook tien jaar samen. In die periode hebben ze een flinke reputatie opgebouwd in de reclame- en designwereld. Ze hebben agenten in Londen, New York en Brussel en werken met prestigieuze reclamebureaus en bekende producenten in Londen, New York en Tokio. Behalve kunst (incidenteel), maken ze foto’s, videoclips en tegenwoordig vooral commercials voor klanten als Cos, Kenzo, Sony en Gilette: fraai gestileerde, vaak humoristische filmpjes, in de studio opgenomen in een pastelkleurig, door henzelf ontworpen decor. Die strakke uitvoering maakt hun werk herkenbaar en geliefd, maar zelf vinden ze de vorm eigenlijk niet zo belangrijk. ‘Het gaat ons om het uitkleden van een gedachte’, vertellen ze in hun studio aan de Bilderdijkkade in Amsterdam.

Opdrachten letterlijk nemen, ideeën kantelen zodat er een droogkomische omkering ontstaat, daar zijn ze sterren in. Voor Knab, een nieuwe online bank van Aegon die alles anders belooft te doen (‘Knab’ is ‘bank’ omgekeerd) verzonnen ze bijvoorbeeld een commercial waarin een zeilboot ten doop wordt gehouden. Alleen gaat de champagnefles niet richting de boot, maar andersom: in slowmotion zwaait een jacht het beeld binnen, als de loeizware slinger van een klok, naar een champagnefles die aan een touwtje hangt. De botsing is onvermijdelijk, maar door de tergende traagheid van het filmpje blijf je gebiologeerd kijken – en hoor je en passant het hele verhaal van een voice-over die vertelt waarom je zo nodig bij Knab een rekening zou moeten openen.

Dat snedige, die licht recalcitrante houding, zat er bij beiden altijd al in. Zo stopte Lernert als tiener vroegtijdig met de havo en vertrok hij naar Ierland en Israël, zonder zijn ouders in te lichten. Nadat hij op zijn negentiende debuteerde met de dichtbundel Oedipoes werpt jongen gold hij even als jongste veelbelovende dichter van Nederland. Niet veel later ging hij voor de televisie werken. Als redacteur van het vpro-programma Waskracht! maakte hij in 2001 samen met Arnoud Holleman de Bollywoodfilm Driving Miss Palmen, een parodie op de Nederlandse literaire wereld.

Sander, opgeleid als industrieel ontwerper aan de TU in Delft en aan het Sandberg Instituut in Amsterdam, werkte als grafisch ontwerper en art director voor theatergezelschappen, de vpro en merken als Heineken, Coca-Cola en Levi’s. Maar de reclamewereld vond hij verschrikkelijk, ‘een heel lege wereld’. Lernert en Sander ontmoetten elkaar op de lancering van Re-magazine, van dezelfde makers als homoblad Butt, waar ze beiden voor schreven. Het klikte en ze werden vrienden. Toen Lernert in 2005 het programma Wroeten regisseerde, waarin Arjan Ederveen dagelijks verslag deed van wat er zoal gebeurde in de tuin bij zijn boerderij, haalde hij Sander erbij als artdirector. Die samenwerking beviel zo goed dat ze vanaf toen al hun projecten samen zijn gaan doen.

Aan goede ideeën geen gebrek. Een van hun eerste projecten samen was Chocolate Bunny (2007), een filmpje voor de kro-kindertelevisie, waarin een chocoladepaashaas heel kalm in een monochroom gespoten decor wordt neergezet, op een paarse tafel naast een paarse fruitschaal bijvoorbeeld. Vervolgens krijgt de haas een paarse strijkbout op zijn neus gedrukt en begint hij te smelten. Een esthetisch beeld, maar evengoed bruut. Kinderen konden er niet van slapen, schreven boze ouders in brieven naar de kro. Lernert en Sander vonden dat er juist geslaagd aan, ze wilden met het filmpje een kleine, moralistische plaagstoot uitdelen aan een generatie die gewend is om alles maar te krijgen.

Hun internationale doorbraak beleefden ze in 2011, toen het Engelse warenhuis Selfridges een nieuwe schoenenafdeling opende en Lernert Sander vroeg om een ontwerp te maken voor de etalages. Eerst bedachten ze een gigantische kermis-grijpmachine om schoenen mee uit de etalage te hengelen. Maar dat bleek te duur en inbraakgevoelig. Plan B werd wel uitgevoerd: alle etalages van het warenhuis werden gevuld met huishoudelijke apparaten in de vorm van schoenen. Strijkijzers, naaimachines, bezems als sexy pumps, zelfs een wasmachine met een gigantische naaldhak eronder.

‘We hebben een haat-liefdeverhouding met internet, het is toch vooral schouderklopjes ontvangen’

Nu, na tien jaar Lernert Sander, beraden ze zich op de toekomst. Ze willen zich meer richten op productontwerp, zelf dingen maken. Het meeste wat zij doen speelt zich online af; hun commercials worden vooral via internet verspreid. En hoewel het vaak om grote merken als Hermès, Cos en Campari gaat, zijn de budgetten voor dit soort producties relatief laag. Rijk zijn ze er nog altijd niet van geworden, vertellen ze: ‘We hebben een haat-liefdeverhouding met internet, het is toch vooral schouderklopjes ontvangen. Bovendien, in de commercie werkt het zo dat als we een film maken en we willen daar een mooie tafel in gebruiken, dan kunnen we niet zomaar een Eames-tafel of zo neerzetten. Dat heeft met copyright te maken. Dus dachten we: dan kunnen we die net zo goed zelf maken.’

‘En het helpt om dat uit te spreken’, zeggen ze, ‘want dan gebeurt het meestal ook.’ Ze spiegelen zich wat dat betreft aan Viktor Rolf, met wie ze samenwerkten. Die hebben ooit hun toekomstdroom op miniformaat gebouwd, vertellen ze: een ruimte met hun logo, kleding, een eigen parfum. ‘Ze voorspelden er hun eigen toekomst mee, in de tien jaar daarna is alles uitgekomen.’

Met hun lezing tijdens What Design Can Do gaan Lernert Sander met dit idee aan de haal, natuurlijk wel met een knipoog: ‘Een lezing is toch vaak een praatje bij de werken, een beetje grasduinen in je allerleukste projecten. Een hartslag ontbreekt. Wat we willen gaan doen, is live onze toekomst laten visualiseren, op twee manieren. Aan de ene kant vertellen we hoe wij onze toekomst voor ons zien aan een visualizer, iemand die in reclame en film ideeën vertaalt naar een storyboard. Maar we huren ook een waarzegger in, die vertelt wat zíj denkt dat wij gaan doen in de toekomst. Beide toekomsten worden gevisualiseerd.’

Tegelijkertijd zetten ze vraagtekens bij de ‘kracht van het visualiseren’, de toekomstprojectie, door een casus te bouwen rond de 3-in-1 videoclip die ze vorig jaar maakten voor De Jeugd Van Tegenwoordig. In eerste instantie zouden ze voor het album Manon, waarvoor ze ook de hoes ontwierpen, drie videoclips realiseren. Alleen bleek er maar geld te zijn voor eentje. Daarom besloten ze één clip te maken, die bruikbaar is voor alle drie de nummers. Het resultaat ziet er strak en eenvoudig uit, maar steekt ontzettend ingewikkeld in elkaar. Alles is namelijk verdrievoudigd: de vier bandleden staan in drie rijen achter elkaar opgesteld terwijl ze gelijktijdig drie keer een ander nummer spelen – waarvan je er maar één hoort.

Het oorspronkelijke idee was nog veel ingewikkelder, ze dachten eerst aan drie studio’s die ze in elkaar zouden laten schuiven. Om voor te stellen hoe zoiets eruit gaat zien, gebruiken ze een computerprogramma, Animatic. ‘Maar visualiseren kan soms ook killing zijn’, vertellen ze, ‘je verliest de ruimte om te improviseren. Zo waren we een keer in Miami voor een grote shoot. Met honden, dus er kon van alles misgaan. Maar alles was vooraf al zo vastgelegd dat we elkaar aankeken en zeiden: “Vind je het spannend? Nee.” Het spannende zit voor ons in het verkopen van het idee. Daarna stappen we in de uitvoermodus.’

ook hierom vinden ze het tijd om nieuwe wegen te bewandelen en eigen ontwerpen te gaan produceren. De eerste plannen liggen er al. Toen brillenmerk Ace Tate hun vroeg om een filmpje te maken, zegden ze toe, op voorwaarde dat ze óók een bril mochten ontwerpen. Daarmee ging het merk akkoord. Toen Thomas Eyck, die voor Koninklijke Tichelaar Makkum kunstenaars en ambachten aan elkaar koppelt, dezelfde vraag stelde, was het antwoord: ‘Heel leuk, maar dan willen we ook dat je ons vraagt om iets te ontwerpen.’ Ook dat gaat door.

Het spreekt voor zich dat dit geen doorsnee bril of servies zal opleveren. ‘We zullen altijd grappen blijven maken en ironisch commentaar leveren, ook als we producten ontwerpen. Denk aan een wiebelende tafel die pas stopt met wiebelen als je je iPhone eronder legt.’

In een kast in hun studio staan prijzen die ze voor hun werk kregen toegekend. Ook de Amerikaanse Andy Award – celebrating bravery in advertising – die ze eerder dit jaar kregen voor hun Campari-commercials staat ertussen. ‘Die moeten we wegzetten, lelijk ding, het lijkt wel het hoofd van een Oscar.’ Je ziet ze denken: hier zouden wij iets héél anders voor hebben verzonnen.


Lernert Sander spreken op 30 juni

Beeld:
-Still uit de videoclip Manon voor De Jeugd Van Tegenwoordig
-Sander Plug en Lernert Engelberts. Esthetisch en bruut (Duy Vo)