
Onderzoeker en voormalig stedenbouwkundige Eline Hansen noemt het een ‘romantische notie’. Het dominante idee onder politici en ontwikkelaars dat stadsvernieuwing in achterstandswijken ertoe leidt dat mensen met verschillende achtergronden en uit verschillende klassen harmonieus met elkaar gaan samenleven. Ze werkte eerder in het Verenigd Koninkrijk en India en zag dat ook daar de oplossing voor het vermeende ontbreken van sociale cohesie in deze wijken wordt gezocht in duurdere nieuwbouw voor welvarende nieuwe stedelingen. ‘Een gemengde wijk zorgt in hun ogen voor meer sociale samenhang.’ Een vorm van wensdenken die volgens Hansen is gebaseerd op de onjuiste aanname dat achterstandsbuurten geen sociale structuren kennen. ‘Die zijn er wel degelijk’, licht ze toe, ‘maar die onderlinge netwerken zijn, in tegenstelling tot die van de beter opgeleide en witte Nederlanders, informeler en daardoor minder zichtbaar voor beleidsmakers.’
Hansen woont inmiddels drie jaar in de Kolenkitbuurt, ooit de slechtste wijk van Nederland. Ze runde er lange tijd de collectieve ‘BuurtBinnenMoesTuin’ en ze werkt aan een proefschrift over structureel racisme bij stadsvernieuwingsbeleid. We hebben afgesproken bij het toegangshek van het sportcomplex van AVV Sloterdijk in het noordelijke deel van de Kolenkitbuurt in Amsterdam-West, het armste gedeelte van de wijk. De derde en laatste fase van de stadsvernieuwing is hier nog in volle gang.
Aan de rand ervan, op het braakliggende deel naast de voetbalvelden, opent voor het einde van het jaar de nieuwe sportclub Tennis in West, met vijf banen, haar deuren. Het verbindende verhaal is ook hier dat, als voetballers en tennissers straks samen gebruik maken van hetzelfde sportcomplex, in de wijk sociale samenhang ontstaat.
Terwijl Hansen zich naar ons toe draait, zegt ze op zachte maar besliste toon: ‘Tennisbanen, is dat wat deze wijk écht nodig heeft?’ De Kolenkit is, ook nu twee derde van de stadsvernieuwing is afgerond, nog steeds een buurt met veel armoede. ‘Menige buurtbewoner zit in de bijstand en leeft op of onder de armoedegrens’, ziet Hansen. ‘Ze maken zich zorgen over de torenhoge huren, nadat ook hun huizen straks zijn gerenoveerd. Kunnen ze nog wel in de wijk blijven wonen? En wat is hun alternatief?’ Ze verwacht dat het leeuwendeel van de mensen die hier straks een balletje gaan slaan niet uit de buurt zelf komt, maar uit andere delen van Amsterdam-West en verder weg.
In 2007, toen de Kolenkit nog bovenaan stond op de lijst van Vogelaarwijken, telde de buurt zevenduizend inwoners. Vijftien jaar later zijn dat er meer dan elfduizend. Een groei van meer dan zestig procent die zowel voor een demografische transformatie zorgde als voor een verdichting van de wijk: minder parkjes, minder speelplaatsen en minder groen. De nieuwkomers zijn vooral nieuwe stedelingen, witte mensen die elders in Nederland zijn opgegroeid, en expats. Het aandeel inwoners met een Marokkaanse of Turkse achtergrond is sterk afgenomen. Een belangrijk deel stroomde als gevolg van de stadsvernieuwing de wijk uit.
De nieuwe stedelingen kiezen voor de ligging van de buurt, pal over de ring, en de voor hen relatief gunstige huizen- en huurprijzen op de oververhitte en krappe woningmarkt. En ze hebben wensen die aansluiten bij hún levensstijl, zoals tennissen in hun eigen wijk. Pepijn van Gestel is initiatiefnemer van de vereniging Tennis in West en is al vijf jaar intensief op zoek naar een geschikte locatie voor zijn nieuwe club. ‘We zitten al op 1850 vooraanmeldingen’, zegt hij, ‘een derde daarvan bestaat uit jongeren, en de meesten wonen in Amsterdam-West.’ Van Gestel droomt van ‘een sportclub waar je even langs kunt gaan om een wedstrijd te bekijken of een biertje te drinken. Waar je kinderen zelfstandig naartoe kunnen fietsen of lopen en waar je mensen uit de buurt tegenkomt.’
In 2020 besloot de gemeente Amsterdam tennisbanen in de Kolenkit aan te leggen. De vraag die sindsdien door de wijk zweeft, is of dit voor nieuwe dynamiek voor iedereen zorgt of dat het leidt tot verder gaande segregatie. Creëren de tennisbanen een nieuwe bubbel die de oorspronkelijke en minder draagkrachtige bewoners buitensluit? De bewoners van de sociale-huurwoningen in de Kolenkit zijn vaak minder gezond en hebben vaker lichamelijke beperkingen dan meer draagkrachtigen, die in groten getale toch al lid zijn van een sportclub of fitnesscentrum. Het belang van betaalbare sportvoorzieningen in de buurt voor juist deze bewoners is groot.
Stadsdeelbestuurder Carolien de Heer (pvda) van Amsterdam-West onderkent het probleem: ‘Als je naar de gezondheidscijfers kijkt, dan is het heel belangrijk dat kinderen zo vroeg mogelijk beginnen met sporten, zowel de jongens als de meiden. Het sportaanbod is nu meer op jongens gericht dan op meiden. Dus ik denk dat daar absoluut een grote vraag ligt.’ Ze vertelt dat het ook niet eenvoudig is om de oudere generaties in de wijk aan het sporten te krijgen. ‘We hebben vanuit het stadsdeel ook de organisatie West Beweegt opgezet, bedoeld om laagdrempelig jongeren op straat aan te spreken en tot sporten aan te zetten. Ik hoop dat West Beweegt en de nieuwe tennisclub in de toekomst gaan samenwerken.’
Nadia Aktaou woont pal naast het sportpark en kijkt straks uit over de nieuwe tennisbanen. ‘De oude huizen rond het sportpark zijn klein, gehorig en ongezond door het vele achterstallige onderhoud, waardoor kinderen de straat op worden gedreven’, vertelt ze. ‘Maar nu de publieke ruimte door al die nieuwe woningen beperkter is, voelt het of buurtbewoners hun huizen in worden geduwd.’ Aktaou keert regelmatig terug naar huis als ze met haar jongste zoontje naar een speelplaats gaat. ‘Het is er vaak té druk.’ De enige speelplaats die nog in haar buurt is, telt slechts drie bankjes voor ouders om elkaar te ontmoeten.
Ook Eline Hansen ziet dat met name jongeren behoefte hebben aan plekken in de buurt waar ze elkaar kunnen ontmoeten en samen kunnen sporten. ‘Omdat die schaarser zijn geworden, wordt hun aanwezigheid op straat al snel als overlast ervaren die door het stadsdeel bestreden moet worden.’
Als we op een doordeweekse dag met stadsdeelbestuurder De Heer door het noordelijke deel van de Kolenkitbuurt lopen, valt het ook haar opnieuw op hoe ingrijpend de verdichting is, met al die extra huizen die er worden gebouwd. ‘Dat levert schuring op’, beaamt ze. Maar ze zegt ook: ‘Het is de taak van de lokale overheid om mensen bij elkaar te brengen.’ De Heer onderstreept dat er een enorm tekort is aan tennisbanen in het westelijk deel van Amsterdam. ‘Tegelijkertijd hebben we gezocht naar manieren om het initiatief Tennis in West te verbinden met de noden van iedereen in de buurt. We hebben in kaart gebracht wat de sportwensen van de inwoners zijn en wie, als er een tennisclub zou komen, interesse zou hebben om daar te gaan spelen.’ Ze geeft toe dat de uitslag – de helft van de ondervraagden bleek inderdaad interesse te hebben – ook haar verraste. ‘Mijn onderbuikgevoel zei: tennis in de Kolenkitbuurt, dat past toch niet? Moet je niet aan andere sporten denken als je de inwoners van deze wijk aan het bewegen wil krijgen?’
Dat het toegangshek van het sportpark van AVV Sloterdijk dicht is, zint haar niet. Ze zou graag een ruimere openstelling zien dan nu het geval is. De trainingen van de voetbalclub zijn op de dinsdag- en donderdagavonden en in het weekend worden er competitiewedstrijden gespeeld. ‘Zodra de tennisbanen er zijn, zou het sportpark in principe elke dag open kunnen. Het is immers ook de bedoeling dat er fitnesstoestellen en een atletiekbaantje komen.’ De onderhandelingen over die ruimere openstelling lopen nog, want voetbalvereniging AVV Sloterdijk wil wel de garantie dat op de momenten dat hun leden niet sporten, en er dus geen toezicht is, het kostbare kunstgras op hun voetbalvelden niet beschadigd raakt.
Hoe mooi het ook klinkt, de beslissing om tennisbanen op het braakliggende terrein van het sportpark aan te leggen is ook bestuurlijk niet geheel onomstreden. Het komt uit de koker van de gemeentelijke dienst Sport en Bos. ‘Gewoon besloten’, zegt De Heer nog steeds geïrriteerd. Zij trad twee jaar geleden, na het plotselinge overlijden van bestuurder Jeroen van Berkel (pvda), als politiek bestuurder in West aan en kwam erachter dat het stadsdeel niet was geraadpleegd over deze beslissing. ‘Dat wil ik dus echt niet meer’, zegt ze op besliste toon. ‘Nieuwe sportaccommodaties moeten van meerwaarde zijn voor de Kolenkitbuurt, dat hebben we bestuurlijk zo afgesproken.’

Slaan witte en zwarte koppies straks daadwerkelijk samen een balletje? Twan de Krieger, al twintig jaar jeugdtrainer van voetbalvereniging AVV Sloterdijk, zegt te hopen dat de jongens en meisjes die nu bij zijn vereniging voetballen volgend jaar aan hem vragen: ‘Trainer Twan, schrijf mij alstublieft ook in voor tennis.’ Vooralsnog heeft hij er een hard hoofd in: ‘Ik denk dat iemand die tennist eerder ook gaat voetballen dan dat iemand die voetbalt een balletje zal gaan slaan.’
AVV Sloterdijk heeft een sterke band met de oorspronkelijke inwoners in de Kolenkitbuurt. De meeste vrijwilligers wonen in de omliggende straten, net als de bestuurders. Om die bedding te behouden, worden buurtbewoners expliciet bij de sportclub betrokken. ‘Dat communiceert het best’, is de ervaring van voorzitter Jan Scholte. Naast de sportclub hebben ze een voetbalschool waar ze uitleg geven over wat er allemaal bij komt kijken als je in clubverband sport. Met die laagdrempelige aanpak wonnen ze een landelijke prijs. Scholte: ‘Veel mensen denken dat we ons enkel bezighouden met voetbal. Maar juist in deze wijk, met veel mensen met lage inkomens, verschillende achtergronden en verschillende waarden en normen, moeten we eerst het abc uitleggen van wat er allemaal speelt als je lid wordt van een voetbalclub.’
Jeugdtrainer De Krieger licht toe: ‘Op het veld zijn we regelmatig bezig met het aanleren van sociaal gedrag. Niet alleen bij de kinderen maar juist ook richting hun ouders. De spelers hebben bepaalde kleding nodig, onenigheid in het veld doe je af met een handdruk, er wordt betrokkenheid van de ouders verwacht in de vorm van vrijwilligerswerk. De contributie moet op tijd worden betaald en als spelers niet kunnen, dan moeten ze zich afmelden.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Soms lijkt het wel of voor ouders de Arabische lessen van hun kinderen in de moskee belangrijker zijn dan hun voetbalprestaties.’
Maar ondanks de stugge houding van sommige ouders telt de voetbalclub elf jongens- en vier meisjesteams. Op een zaterdagmorgen in april speelt een van hen de kampioenswedstrijd tegen Roda Amstelveen. Los van het tenue is duidelijk wie bij wie hoort. De donkere haren van de speelsters uit de Kolenkit wapperen in de kille voorjaarswind of zijn weggestopt onder een hoofddoek. Bij Roda Amstelveen overheersen de blonde paardenstaarten.
Als we aan de buurtbewoners langs de kant van het veld vragen wat ze ervan vinden dat op het braakliggende terrein tennisbanen komen, stuiten we op enthousiaste reacties. Waarom niet? Tegelijkertijd schuilt onder de vrolijke antwoorden ook scepsis. De leden van AVV Sloterdijk zijn overwegend kinderen zoals die van hen: de oude inwoners van de Kolenkit met een migratieachtergrond. De zonen en dochters van de witte nieuwkomers melden zich vooralsnog niet. Net als hun ouders hebben ze andere netwerken en gaan ze naar sportclubs buiten de buurt.
Rachid Madidi deed het tegenovergestelde. Hij groeide op het nabijgelegen Mercatorplein in Amsterdam-West op en woont nu in de nieuw aangelegde woonwijk Houthavens aan het IJ. Zijn twee dochters van negen en vijftien voetballen in de Kolenkitbuurt. Hij vertelt dat het bij de sportclub waar zijn dochters voorheen voetbalden niet boterde tussen de nieuwe inwoners van de Houthavens, veelal behorend tot de witte middenklasse, en de inwoners van de nabijgelegen Spaarndammerbuurt, een typisch Amsterdamse volkswijk. ‘De nieuwe witte bewoners wilden de dienst uitmaken. Dat leidde tot enorme ruzies.’ Hij hield het voor gezien en meldde zijn dochters aan bij AVV Sloterdijk. Madidi sluit niet uit dat dergelijke spanningen zich straks ook gaan voordoen als de voetbalclub en de tennisvereniging samen het sportterrein en de kantine beheren. ‘Tennis is nu eenmaal nog overwegend wit.’
Toch is de voetbalclub blij met de komst van de tennisbanen. ‘Het terrein naast onze voetbalvelden heeft lange tijd braakgelegen. Dat zorgde voor verloedering’, aldus voorzitter Scholte. De voetbalvereniging had in een gesprek met het stadsdeel ook zelf de voorkeur uitgesproken om daar tennisbanen aan te leggen. ‘Maar wij wilden niet zelf een tennisvereniging oprichten’, zegt hij. ‘We willen samenwerken, bijvoorbeeld samen gebruik maken van de bestaande clubkantine die met de aanleg van de tennisvelden wordt uitgebreid, elkaar faciliteren waar nodig.’
Stedenbouwkundige Eline Hansen vindt het nog steeds jammer dat de gemeente AVV Sloterdijk niet financieel tegemoet is gekomen om samen met professionals zelf het terrein naast de voetbalvelden te ontwikkelen. ‘Had dat gezien hun lange ervaring en stevige connecties in de wijk niet meer voor de hand gelegen?’
De zorg van Hansen en menige buurtbewoner met een smalle beurs en weinig opleiding is of een sportvereniging als Tennis in West er daadwerkelijk in slaagt te voorkomen dat de rijkere mensen, die in meerderheid lid zullen zijn, niet té overheersend zijn en de regels in de gezamenlijke sportkantine gaan bepalen. Het is een schrikbeeld dat nog vers in het geheugen van ouders zit met kinderen op de lokale basisschool, zoals Aktaou. Nadat de witte nieuwkomers massaal de wijk in stroomden, bleek dat ze hun kinderen wel op een zwarte basisschool wilden doen, maar op hún voorwaarden. Wel eerst in aparte klassen die pas geleidelijk gemengder zouden worden. De animositeit tussen de oude en nieuwe bewoners die dat tot gevolg had, is pijnlijk blootgelegd in de documentaire Terug naar de Akbarstraat (2020) van Felix Rottenberg.
Voorzitter Scholte van AVV Sloterdijk adviseert zijn collega-voorzitter Van Gestel van Tennis in West om vooral een laagdrempelige vereniging te zijn die luistert naar de wensen van de buurt. ‘Hij kan natuurlijk hetzelfde doen als wij. Misschien kunnen we hem daarbij helpen. Leg contacten met scholen en werk samen met andere verenigingen in de buurt. En zorg dat het assortiment van de clubkantine aansluit bij de leefstijl van de leden.’
Hij noemt een simpel maar uiterst belangrijk voorbeeld: ‘We hebben aparte apparaten voor tosti’s alleen met kaas en tosti’s met ham en kaas. Dat vinden wij geen probleem.’ In de clubkantine is zelfs een muur gesloopt zodat die apparaten in het zicht van iedereen staan. ‘Je kunt wel zeggen dat je aparte tosti-apparaten gebruikt, maar het is belangrijk dat ook duidelijk uit te dragen. Het zijn de mensen uit de buurt met wie je nou eenmaal te maken hebt.’
‘Zoals migrantenvrouwen’, zegt Aktaou, die samen met haar man het succesvolle buurtcentrum Samenkracht opzette. Het kostte haar jaren om deze vrouwen ertoe te bewegen om gymnastieklessen bij haar te volgen. ‘Ook als de gordijnen dicht zijn vragen ze keer op keer: “Komt er echt geen man binnen?” Veel vrouwen zijn erg onzeker.’ Buurtbewoonster en ondernemer Nafize Sener informeerde naar de mogelijkheid om een ruimte in een plaatselijke kickboksschool te gebruiken voor sportactiviteiten speciaal voor vrouwen uit de buurt, maar dat bleek niet haalbaar. ‘Commerciële sportactiviteiten zijn voor mijn doelgroep te duur en bieden te weinig privacy.’
Ook bij AVV Sloterdijk vergde het de nodige inspanning om meisjes uit de wijk aan het voetballen te krijgen. Voorzitter Scholte: ‘Het ging goed toen we een vrouwelijke trainer hadden die in de buurt woonde. Maar toen die stopte, stopten ook de meisjes.’ Met inzet van de secretaris en het hoofd jeugdopleiding, Richard Gangadien, is het initiatief opnieuw vlotgetrokken. ‘De speelsters beschikken over een aparte kleedkamer, op ruime afstand van de jongens. Nou ja, dat soort dingen. En ze mogen van ons best met een hoofddoekje voetballen, waarom niet? Als je ziet hoe goed die meiden het nu doen, dat is hartstikke leuk.’ Scholte hoopt dat met de komst van de tennisbanen nog meer meiden uit de wijk naar het sportpark worden getrokken.
‘Laten we eerlijk zijn’, zegt Van Gestel, ‘tennis wordt nog steeds gezien als een overwegend witte sport en dat is het ook. Ons ledenbestand in de Kolenkit gaat geen afspiegeling vormen van de buurt, maar wel van stadsdeel West.’
Hij is zich ervan bewust dat er genoeg voorbeelden zijn van sportclubs waar, als gevolg van een verschillende sportcultuur, voetballers en hockeyers niet door één deur konden. ‘We gaan het terrein en hoogstwaarschijnlijk de kantine delen met een heel goede en actieve voetbalclub die bijzonder veel doet voor de Kolenkitbuurt, met name voor de jeugd. Wij willen daarvan leren.’