Het project Het beloofde feest van toneelmaker Ilay den Boer is een pittige onderneming van zes voorstellingen, waarin hij ‘de hedendaagse joods-Israëlische identiteit’ behandelt, waarvan hijzelf een kind is. Een kind dat barst van de twijfel. Ik bekeek dit voorjaar het derde deel, Dit is mijn vader, dat over polderlands antisemitisme handelt (zie De Groene van 1 april). Aan het begin van de zomer zag ik, op een kale vlakte van de ndsm-werf in Amsterdam-Noord, het tweede deel, Janken en schieten. De maker noemt die voorstelling ‘een ode aan het onmogelijke leven van mijn Israëlische oma’, een Litouwse met de oudtestamentische oer-oma-naam Sara. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte zij van Litouwen naar Israël, een zwerftocht die vijf jaar zou duren. De voorstelling Janken en schieten is een reconstructie van deze op zichzelf al ongelooflijke reis. Wij, de toeschouwers, worden medereizigers in een met houtje-touwtje-materiaal bijeengehouden wrak van een autobus. Ilay den Boer vertolkt zichzelf en allerlei medereizigers. Zijn speelpartner (afwisselend Femke Belmer of Jacobien Elffers) verklankt soms oma, maar functioneert ook vaak als koor, geeft commentaar, ze roept ‘ja-maar’ in alle toonaarden.
De speelruimte van de bus is aanvankelijk geblindeerd met gordijnen, waarachter een verzameling memento’s hangt die in de loop van de voorstelling wordt geopenbaard: kaarten, foto’s, cijfers, knipsels, elpees, een laptop, vergeelde dagboeken - die zijn van oma. De bronnen van Ilay den Boer zijn zo authentiek als maar kan, zijn voornaamste inspiratiebron is immers - naast eigen vragen en twijfels - zijn familie. En de problemen binnen die familie over het Beloofde Land. Die zijn er volop. Want bijvoorbeeld die oma is, behalve een Yiddishe Momme uit één stuk, ook een joodse mens die de verschrikkingen van de holocaust hanteert als beslissend argument om op het land Israël een claim te leggen, zijnde het enige en unieke huis waar de uit de diaspora komende joden uit de hele wereld een verdiende rust moeten kunnen vinden. Met uitsluiting van eventuele claims van derden. En zoals ook Ilay den Boer goed weet, wringt daar de schoen. Al ruim zestig jaar.
Het eerste ruime half uur van Janken en schieten is overvol en vooral erg druk. De toeschouwers betreden de geblindeerde bus terwijl de speelpartner/vriendin zogenaamd te laat op de fiets aankomt. Na een korte introductie pakt Ilay den Boer zijn rol als verteller op. Is die in het derde deel, Dit is mijn vader, vrij onderkoeld, in deze vertelling moet hij afstand en tijd overbruggen en daarnaast een aantal zeer bange mensen verbeelden. Op dat punt had iemand van buiten hem moeten uitleggen dat je met mínder middelen méér kunt bereiken, althans dichter bij het beoogde doel kan komen, wat hier vooral het oproepen van een sfeer van beklemming is. Omdat iedereen in deze benauwde ruimte de toneelspeler op de vingers kan kijken, slaat wat mij betreft de overdaad van met name Den Boer bijna alles dood, als bier in een vet glas. Hij maakt weer een hoop goed op het moment dat hij een gezamenlijke theatrale en emotionele spanning creëert, die ik hier alleen feitelijk benoem (je moet het meemaken om erover te kunnen meepraten). Hij en zijn partner organiseren ons allemaal op een kluitje rondom een radio-ontvanger, waarop we de stem horen van Ben Goerion die op 14 mei 1948 de staat Israël proclameert. Een moment van gelukzalige ontlading. Effectief en mooi gedaan.
We zijn dan ongeveer op de helft van de voorstelling.
(wordt vervolgd)
Janken en schieten, t/m 8 augustus Theater op de Markt, Hasselt (B); 11 t/m 15 augustus Boulevard, Den Bosch; 28 t/m 31 augustus Cultura Nova, Heerlen; www.hetbeloofdefeest.nl