Ongeduldig loopt Victoria om haar huis heen. ‘Stil!’ roept ze tegen de hond die bij de poort staat te blaffen. Haar vriendin giechelt en speelt wat op haar mobiele telefoon terwijl Victoria de achterdeuren probeert. ‘Allemaal op slot’, moppert ze. ‘M’n oma is zeker naar de markt.’ Maar zo makkelijk laat ze zich niet uit het veld slaan. Het is donderdagmiddag en de meisjes hebben besloten de laatste twee lesuren te spijbelen. Dat is natuurlijk alleen maar leuk als ze dan ook op de bank kunnen hangen om tv te kijken. ‘Ik weet wat’, zegt Victoria, en ze klimt via de buitentrap naar het raamkozijn op de eerste verdieping. Al balancerend duwt ze het raam open en laat ze zich naar binnen glijden. Een paar seconden later staat ze met een grote glimlach in de deuropening. ‘Kom binnen!’

De vriendinnen trekken hun schoenen uit en ploffen languit op de bank in de slaapkamer. ‘Even kijken of er nog wat te eten is’, zegt Victoria. Ze vindt een zak zonnebloempitjes in haar bureaula en zet de dvd-speler aan. Terwijl ze gebiologeerd naar een nieuwe aflevering van Winx kijken, een animatieserie over zes meisjes met vleugels, groeit de berg schilletjes van de zonnebloempitjes tussen hen in. Dan begint de hond buiten opnieuw te blaffen. ‘Oma’, denkt Victoria, en ze schiet gauw haar schoenen weer aan. ‘Vica, even helpen sjouwen’, gebiedt de kleine, ronde dame die uit een bestelbusje komt gestapt. Ze duwt haar kleindochter een paar zakken appels in de hand die naar de voorraadkamer moeten worden gebracht. Daarna verdwijnt ze in de keuken, en kan Victoria terug naar haar vriendin. Over waarom zij eigenlijk al thuis is in plaats van op school vraagt haar oma niks.

Victoria Birsani (14) is een hippe tiener in Ghindesti, een stoffig stadje in het noorden van Moldavië, nog geen honderd kilometer van de grens met Oekraïne. Ze draagt de nieuwste Nikes, heeft een dure smartphone en woont in een villa met meerdere tv’s en een ligbad – niet slecht voor een meisje in een van de armste landen van Europa. Maar voor deze luxe betaalt ze een hoge prijs: haar ouders wonen in Moskou, en ziet ze bijna nooit. Twaalf jaar geleden vertrokken ze naar de Russische hoofdstad, op zoek naar werk. Hun dochter – toen twee jaar oud – lieten ze achter bij haar oma. Eén keer in de drie maanden komen ze sindsdien naar huis, omdat ze als Moldaviërs niet permanent in Rusland mogen wonen en werken. Dan blijven ze drie weken, of twee, of soms maar één. Alleen in uitzonderlijke gevallen blijven ze wat langer, bijvoorbeeld toen Victoria’s moeder moest bevallen van haar zusje Marina (11). Drie maanden heeft ze haar jongste dochtertje de borst gegeven, en toen is ze weer vertrokken.

‘Wil je ze zien?’ vraagt Victoria, en ze neemt haar laptop op schoot. Ze scrollt door haar profielpagina op Odnoklassniki, de Russische variant van Facebook, totdat er een foto van een man in een net pak in beeld komt. ‘Dit is mijn vader’, zegt ze. ‘Hij is nu 34.’ Even verderop vindt ze haar moeder, in een jurk en met lang haar. ‘Mooi is ze, hè?’ Met een tante en haar zoon delen ze een klein flatje in de Russische hoofdstad. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat werkt Victoria’s vader in Moskou in de bouw – voor een schamel loon, zo’n vijftien uur per dag. Haar moeder werkt als nanny bij een rijk gezin, waar ze zorgt voor twee kinderen die net iets jonger zijn dan haar eigen dochters. Iedere avond bellen ze naar Ghindesti, via Skype. In hun pyjama zitten de zusjes dan klaar voor de computer. ‘Ze vragen wat we die dag allemaal hebben gedaan, wat we hebben gegeten en of we ons goed hebben gedragen.’ Een ondeugende lach vormt zich op Victoria’s gezicht. ‘Natuurlijk ben ik niet altijd eerlijk bij die laatste vraag.’ Dan slaat ze haar ogen neer en friemelt ze wat met haar handen. ‘Het is soms ook moeilijk om met ze te skypen’, zegt ze na een tijdje. ‘Ik mis ze heel erg.’

Jarenlang was het een groot taboe in Moldavië: ouders die hun kinderen achterlaten bij grootouders, buren, vrienden of kennissen terwijl ze zelf in het buitenland op zoek gaan naar werk. Want je kinderen achterlaten, dat doe je als ouder gewoon niet. Toch bleek het voor steeds meer gezinnen de enige manier te zijn om het hoofd boven water te houden, omdat in Moldavië na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie simpelweg geen werk meer voor ze was. ‘Volgens de meest recente cijfers leven 120.000 kinderen in Moldavië zonder één of beide ouders’, zegt Cezar Gavriliuc, directeur van het Child Rights Information Center in de hoofdstad Chisinau. ‘Dat is één op de vier kinderen. Maar omdat veel ouders illegaal de grens over zijn gegaan, is het lastig om het precieze aantal vast te stellen. Volgens onze schattingen ligt het aantal aanzienlijk hoger: één op de drie.’

Soms hebben kinderen geluk, en belanden ze bij mensen die met veel liefde en aandacht voor hen zorgen. Maar dat is lang niet altijd het geval. ‘Veel kinderen hebben geen goede band met hun nieuwe verzorgers, sommige worden verwaarloosd’, vertelt Gavriliuc. Het gebeurt ook dat kinderen helemaal alleen achterblijven. ‘Zodra de oudste in de tienerleeftijd is denken hun ouders dat ze ook wel op zichzelf kunnen wonen. Het oudste kind zorgt dan voor zijn broertjes en zusjes.’ Vaak gebeurt dit in het geheim, omdat ouders willen dat de autoriteiten er geen lucht van krijgen. Kinderen moeten dan net doen alsof hun ouders er nog zijn. ‘Maar vroeg of laat krijgt een school er natuurlijk wel lucht van’, zegt Gavriliuc. Sinds kort voert de Moldavische overheid campagne om dit soort situaties te voorkomen en om ouders te dwingen op z’n minst een verzorger aan te wijzen. ‘Want wat gebeurt er als een kind ziek wordt? Of besluit niet meer naar school te gaan?’

Dat de afwezigheid van ouders negatieve gevolgen heeft voor kinderen wordt volgens Gavriliuc pas recentelijk door de Moldavische overheid erkend. ‘Met deze kinderen lijkt het aan de buitenkant juist heel goed te gaan’, zegt hij. ‘Ze hebben mooie kleren en worden door hun ouders erg verwend. Maar dan wordt alleen gekeken naar materiële zaken. Kinderen hebben ook liefde nodig, vertrouwen, iemand die duidelijke grenzen stelt. En die er voor ze is als ze problemen hebben of zich onzeker voelen.’ Uit onderzoek van Unicef blijkt dat Moldavische kinderen die zijn achtergelaten door hun ouders vaak last hebben van verdriet, eenzaamheid en verlatingsangst. ‘Ze presteren minder op school, komen in een sociaal isolement of gaan rondhangen op straat’, zegt Gavriliuc. ‘Ouders proberen hun schuldgevoel over het gebrek aan aandacht af te kopen met een dure spijkerbroek, maar dat kan natuurlijk niet.’

‘Vica, eten!’ roept Victoria’s oma (62) vanuit de keuken. Victoria zet de tv uit en knuffelt haar vriendin vaarwel. Gevulde paprika’s met gebakken aardappels staan al op tafel. ‘Waar is Marina nou weer?’ vraagt haar oma terwijl ze dikke plakken snijdt van het brood dat ze zelf heeft gebakken. Victoria draait zich om en loopt naar buiten om haar zusje te zoeken. Niet veel later rent Marina de keuken binnen. ‘Ik was aan het rolschaatsen’, zegt ze terwijl ze haar oma een dikke knuffel geeft. Dan gaan ze met z’n drieën aan tafel zitten. Gretig schuiven de meisjes de gevulde paprika’s naar binnen, terwijl hun oma zichzelf een glaasje lokale wijn inschenkt. ‘Oma kan echt heerlijk koken’, zegt Victoria met volle mond. ‘Lekkerder nog dan onze moeder.’

Haar oma moet glimlachen. ‘Jullie zijn mijn eten nou eenmaal meer gewend’, zegt ze bescheiden. Ze kookt immers al hun hele leven voor de twee meisjes. Toen haar enige zoon vroeg of zij bij hen in wilde trekken om de zorg voor zijn dochters op zich te nemen, twijfelde ze geen seconde. ‘Mijn man was net overleden toen Vica werd geboren’, vertelt ze. ‘Ik was helemaal alleen.’ Een win-winsituatie, zo zou ze het haast willen noemen. Terwijl zij in Ghindesti het huis bestiert, zorgen haar zoon en schoondochter ervoor dat er brood op de plank komt. ‘Ik zorg voor de meisjes, mijn zoon zorgt voor mij.’

‘Ouders proberen hun schuldgevoel over het gebrek aan aandacht af te kopen met een dure spijkerbroek’

Een paar jaar geleden kochten Victoria’s ouders een villa in aanbouw aan de rand van Ghindesti, midden tussen de maïsvelden. Terwijl zij zelf teruggingen naar Moskou trokken de zusjes met hun oma in het nieuwe huis. Naast de badkamer en keuken was Victoria’s slaapkamer het enige vertrek dat al helemaal ingericht kon worden, met een slaapbank, een bureau en een tv. Marina slaapt sindsdien officieel bij haar op de kamer, maar liever nog kruipt ze tegen haar oma aan in de keuken, die daar ’s avonds de bank omtovert tot bed.

De rest van de kamers is nog niet af: er zitten nog geen kozijnen in, de muren moeten nog gestuct worden en ze zijn onverwarmd. Totdat er genoeg geld is om deze ruimtes ook aan te pakken, gebruikt hun grootmoeder ze als voorraadkamers voor de groenten die ze op het stukje land achter de villa verbouwt: aardappels, wortels, kool en tomaten. Ze komt van de boerderij, en is gewend aan het buitenleven. Aan al de glimmende apparaten in het nieuwe huis moest ze in het begin heel erg wennen. Nog altijd doet ze haar behoefte het liefst in het houten huisje achter in de tuin, tussen de kippen en eenden. Als haar zoon en schoondochter in Ghindesti zijn, verhuist ze tijdelijk naar het donkere, koude kamertje aan de achterkant van de villa. Daar is ze dicht bij de dieren, en voelt ze zich thuis. Haar zoon en schoondochter laat ze in die tijd in de verwarmde keuken slapen, naast de magnetron, de koelkast en de wasmachine.

‘Mijn oma is heel lief en zorgt echt goed voor ons’, zegt Victoria als ze na het eten terug is op haar slaapkamer. ‘Maar ik kan niet altijd goed met haar praten. Ze begrijpt me niet als er wat met me aan de hand is. Mijn leven is zo anders dan dat van haar.’ Met haar ouders kan ze wel goed praten, maar dat doet ze eigenlijk alleen als zij in Ghindesti zijn. ‘Via Skype is het moeilijk om eerlijk te zijn’, zegt ze. ‘Als ik verdrietig ben laat ik niets merken, anders wordt mijn moeder ook verdrietig. En ik wil mijn moeder niet verdrietig maken.’ Laatst voelde Victoria zich heel ellendig, omdat het net was uitgegaan met haar vriendje. Maar toen haar ouders ’s avonds belden, deed ze net alsof er niets aan de hand was. ‘Nadat ze hadden opgehangen, moest ik heel hard huilen.’

Volgens Cezar Gavriliuc van het Child Rights Information Center lijden tieners het meest onder de afwezigheid van ouders: ‘Ze zijn aan het puberen, zitten in een kwetsbare periode. Maar door hun ouders worden ze vaak al als volwassenen beschouwd.’ Juist wanneer kinderen in deze leeftijdscategorie komen, besluiten veel ouders naar het buitenland te gaan, omdat ze weten dat het leven duur gaat worden. ‘Ze vertrekken vol goede intenties, ze werken zich kapot om de toekomstige opleiding voor hun kinderen te kunnen financieren’, zegt Gavriliuc. ‘Pas achteraf merken ze dat hun afwezigheid veel schade heeft berokkend. “Als ik dat had geweten, was ik nooit gegaan”, zeiden sommige moeders tegen me.’ Een meisje vertelde hem eens dat haar wereld op z’n kop stond toen haar ouders opeens weer op de stoep stonden. ‘Eerst was ze blij, natuurlijk, maar toen haar ouders de regie in huis weer wilden overnemen, werkte dat totaal ontregelend. Jarenlang had zij zelf het huishouden gerund. “Er gelden hier nu nieuwe regels”, had ze gezegd. “En als jullie dat niet bevalt, dan ga je maar weer weg.”’

Ook hebben veel ouders niet in de gaten dat hun vertrek tot nieuwe spanningen kan leiden binnen de gemeenschap. ‘Dorpsbewoners die in het buitenland werken, wedijveren met elkaar om te laten zien dat ze het daar helemaal gemaakt hebben’, zegt Gavriliuc. ‘Voor hun kinderen is dit heel vervelend, die worden met de nek aangekeken door de achterblijvers die nog in armoede leven.’ Ook op school verliezen leraren soms de bereidheid om zorgtaken van de ouders over te nemen. ‘Zij zeggen: “Ik pas ervoor om extra aandacht aan jouw kinderen te geven terwijl jij in het buitenland tien keer zo veel geld verdient als ik.”’ Gavriliuc hoort met regelmaat berichten over leraren die cadeaus eisen zodra de ouders weer even in het dorp zijn. ‘Die willen een graantje meepikken.’

Toch zullen deze problemen pas afnemen als het economisch beter gaat met Moldavië, zegt ook Victor Lutenco, directeur van het Bureau for Diaspora Relations in de hoofdstad Chisinau. ‘Onze economie draait voor een derde op het geld dat Moldaviërs terugsturen naar huis: jaarlijks gaat het om zo’n 1,6 miljard dollar. Iedereen heeft tegenwoordig wel een vriend of familielid in West-Europa of Rusland.’ Zonder dat geld zouden vele families en dorpsgemeenschappen het volgens hem niet meer redden. ‘Sterker nog: ons hele land zou direct failliet zijn.’

De Moldavische overheid doet haar best om migranten te verleiden na een tijdje terug te komen en in hun eigen land te investeren. ‘Maar dat loopt nog niet zo’n vaart’, erkent Lutenco. ‘Ze hebben gezien dat ze in het buitenland meer geld kunnen verdienen, ook al maken ze lange dagen onder slechte arbeidsomstandigheden.’ Volgens hem zijn het vooral de hoogopgeleiden die vertrekken: de dokters, de advocaten, de ingenieurs. Eenmaal in het buitenland werken de meesten zwaar onder hun niveau. ‘Natuurlijk zijn er uitzonderingen en hebben we succesverhalen van Moldaviërs die carrière maken in Frankrijk of de VS. Maar de meesten eindigen als vrachtwagenchauffeur, ouderenverzorger, schoonmaker of bouwvakker.’ Voor hun kinderen is dit geen goed signaal, vindt Lutenco: ‘Zij zien met eigen ogen dat je aan een opleiding niets hebt. Vaak dromen zij er zelf ook van om later naar het buitenland te gaan, en realiseren ze zich dat de kans dat ze daar een goede baan vinden uitzonderlijk klein is. Dus waarom zouden ze nog studeren?’

Toch ergert Lutenco zich aan al die Europese politici die in april van dit jaar moord en brand schreeuwden toen Moldaviërs toestemming kregen om zonder visum naar de Europese Unie te reizen. In de media waarschuwden zij voor een nieuwe toestroom van illegale arbeidsmigranten: na de Roemenen en Bulgaren zouden nu de Moldaviërs komen. ‘Onzin’, zegt Lutenco. ‘Die politici lopen totaal achter de feiten aan. Moldaviërs die wilden werken in West-Europa zijn jaren geleden al vertrokken: illegaal, of met een Roemeens paspoort. Sinds de economische crisis zien we juist een terugval, het is steeds moeilijker om in landen als Italië en Portugal werk te vinden. Om over Nederland nog maar niet te spreken. Het meeste geld komt sinds 2008 uit Rusland. Moskou is heel populair.’

Ook volgens Cezar Gavriliuc heeft de nieuwe visumregeling niet geleid tot een nieuwe uitstroom van Moldaviërs. Wel is de situatie er voor de kinderen volgens hem iets op verbeterd. ‘Vroeger moesten migranten een kapitaal betalen aan mensensmokkelaars om überhaupt de grens over te komen’, zegt hij. ‘Als ze eenmaal in West-Europa waren, konden ze onmogelijk meer terug. Jarenlang moesten ze ploeteren om het geld dat ze voor hun illegale reis geleend hadden terug te verdienen. Opnieuw de grens over gaan konden zij zich niet permitteren.’ Gavriliuc kent kinderen die hun ouders tien jaar lang niet in levenden lijve hebben gezien: ‘Een meisje vertelde me eens hoe erg ze van haar moeder vervreemd was geraakt. Als ze een pakketje met kleren van haar kreeg via de post werd ze niet blij, maar verdrietig. Alles was haar veel te klein. Haar moeder had niet in de gaten hoe erg ze was gegroeid.’ Volgens hem is die tijd nu voorbij: ‘Omdat ze vrij mogen reizen, komen ouders vaker naar huis.’

‘Ik kreeg een tien voor mijn essay over de maan, maar toen ik thuiskwam was er niemand om blij voor mij te zijn’

Op vrijdagochtend schijnt er een mager zonnetje boven Ghindesti. Om kwart over zeven gaat de wekker op Victoria’s smartphone. Tijd om op te staan en zich klaar te maken voor school. Terwijl de zusjes aan de keukentafel ontbijten, kijken ze met een schuin oog naar de laatste aflevering van de Russische soap waar ze verslaafd aan zijn. Gepraat wordt er niet. ‘Schiet nou op’, zegt Marina even later als Victoria voor de spiegel controleert of haar haar wel goed zit. Zij wil niet te laat op school komen, maar Victoria lijkt helemaal geen haast te hebben. ‘Anders ga je toch gewoon alvast’, zegt ze tegen haar zusje, maar dat wil Marina niet. Binnen de kortste keren krijgen ze slaande ruzie, en loopt Marina boos naar de keuken om haar gelijk te halen bij hun oma. Maar die gaat stoïcijns verder met de was – ze heeft geen zin zich in de eeuwige strijd tussen de twee zusjes te mengen en laat ze het zelf oplossen.

‘Altijd maar moet ik Marina helpen’, moppert Victoria terwijl ze zich nog wat verder voorover buigt naar de spiegel. ‘Met haar huiswerk, met problemen op school, met alles. Kan ze nou niks alleen?’ Op momenten als deze kan ze haar zusje wel schieten, maar aan de andere kant voelt ze zich meer dan wie ook verantwoordelijk voor haar. Want als zij er niet voor Marina is, is niemand er. Eigenlijk wil ze het niet toegeven, maar ze zou zelf ook best wel eens iemand willen hebben om op terug te kunnen vallen. Of die trots op haar is. ‘Gisteren heb ik bij Engels een essay geschreven over de maan’, zegt ze. ‘Ik kreeg een tien, maar toen ik thuiskwam was er niemand om blij voor mij te zijn.’

Om iets over acht lopen de zusjes alsnog samen over het grindpad richting school. Verlaten villa’s staan her en der langs de kant van de weg, de meeste nog niet afgebouwd. ‘Kijk, hier woont mijn vriendin’, zegt Victoria terwijl ze langs een kasteelachtig roze huis lopen met stenen leeuwen voor de deur en Griekse godinnen in de entree gemetseld. ‘Haar ouders werken ook in Moskou.’

Pas als ze de dorpskern naderen, staan er wat oudere huizen, met kippen in de tuin en een oude Lada op de stoep. ‘Hé Vica!’ roept een dame die net de hoek om komt. ‘Gaat het goed? Kom je vanmiddag even thee drinken?’ Victoria schudt haar hoofd en zegt dat ze huiswerk moet maken. ‘Een vriendin van mijn moeder’, fluistert ze zodra de vrouw door is gelopen. ‘Daar heb ik geen zin in. Die wil altijd weten hoe het gaat en vertelt vervolgens alles door aan mijn moeder.’

Boven de ingang van de school wappert een Moldavische vlag, naast die van de Europese Unie. ‘Over twee maanden komen mijn ouders thuis’, zegt Victoria nadat Marina al naar binnen is gelopen. ‘Dan ben ik jarig, en dat komen ze met ons vieren. Hopelijk blijven ze een tijdje.’ Normaal doen ze er anderhalve dag over om vanuit Moskou naar Ghindesti te komen, maar vanwege de crisis in Oekraïne moeten ze een enorme omweg maken. Misschien kost het ze nu wel drie dagen.

De voorbereidingen op hun komst zullen weken van tevoren al beginnen. ‘Met z’n drieën maken we het hele huis van boven tot onder schoon’, vertelt Victoria. ‘En oma kookt borsjtsj (bietensoep – jh), papa’s lievelingseten.’ Van achter uit de kast zal Victoria de spijkerbroek toveren die haar moeder de vorige keer heeft meegebracht. ‘Eigenlijk vind ik hem niet mooi, dus ik heb hem nooit aan’, zegt ze. ‘Maar dat hoeft mijn moeder niet te weten. In de tijd dat ze er is, zal ik hem dragen.’

Volgens Victoria zijn de eerste dagen na hun thuiskomst altijd het leukst. ‘Of nou ja, eerst moeten we allemaal heel hard huilen natuurlijk, maar dan pakken we alle tassen uit en eten we de chocolaatjes die ze hebben meegebracht. Daarna gaan we vaak shoppen, Marina mag dan in het winkelwagentje zitten terwijl wij haar rondrijden. Dat is supergrappig.’

Maar na een tijdje komt het omslagpunt. Dan zijn alle cadeautjes uitgepakt, de chocolaatjes opgegeten en de verhalen uitgewisseld. En dan realiseert iedereen zich weer dat het vertrek naderbij komt. ‘Dat is het moeilijkst’, zegt Victoria. ‘Als je net weer een beetje aan ze gewend bent geraakt, moet je afscheid nemen. Jullie moeten hier blijven, denk ik dan. Jullie mogen niet meer weg.’


Arbeidsmigratie uit Oost-Europa

Sinds 28 april 2014 mogen Moldaviërs zonder visum reizen naar de EU. Tot een nieuwe toestroom van illegale arbeidsmigranten, waar sommige politici voor vreesden, lijkt dat niet te hebben geleid. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie kiest een ruime meerderheid van de migranten voor Rusland en trekt de rest naar landen als Italië, Portugal, Turkije, Israël en Oekraïne.

Ook de toestroom van migranten uit andere Oost-Europese landen lijkt niet de omvang te hebben waar politici jarenlang voor hebben gewaarschuwd. Op 1 januari 2014 kregen Roemenen en Bulgaren vrije toegang tot de Europese arbeidsmarkt. In Nederland leidde dat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het eerste half jaar weliswaar tot een verdubbeling van het aantal Roemenen (2300), maar vertrok een aanzienlijk aantal in dezelfde periode. Het aantal Bulgaren dat zich in deze periode in Nederland vestigde was zelfs helemaal niet hoger dan in hetzelfde tijdvak een jaar eerder.

Alleen Poolse arbeidsmigranten lijken hun weg naar Nederland definitief te hebben gevonden: inmiddels hebben zich volgens het CBS meer dan honderdduizend Polen in Nederland gevestigd. Toch blijkt uit eerder onderzoek van het CBS dat ongeveer de helft van de Poolse migranten na tien jaar weer is vertrokken.


Beeld: (1) Victoria helpt oma met het avondeten; (2) Victoria was twee toen haar ouders naar Moskou vertrokken om te werken. Sindsdien zorgt haar oma voor haar; (3) Victoria en haar zusje Marina maken zich klaar voor vertrek naar school.