In Duska, de nieuwe film van Jos Stelling, valt het hoofdpersonage, een filmcriticus en scenarioschrijver, minstens vier keer in slaap, en als hij vijf volzinnen in de hele film uitspreekt, dan is dat veel. Zijn leven is dodelijk saai, en het is maar de vraag of hij als schrijver, als kunstenaar nog iets te vertellen heeft. Het is een film die bij vlagen onuitstaanbaar traag is, maar wanneer de bevrijding aan het einde komt, figuurlijk, is de beloning voor de kijker aanzienlijk.

Verlossing is er ook voor Stelling, die met Duska een terugkeer maakt naar de glorietijd, toen hij De illusionist (1984) en De wisselwachter (1986) maakte. Een klap kwam met het desastreus ontvangen, maar desalniettemin interessante De vliegende Hollander uit 1995. Een mooie verwijzing naar deze film is een scène tegen het einde van Duska waarin de criticus, Bob (Gene Bervoets), ergens in Oost-Europa naar een beerput staart. Een reflectief moment. De suggestie is dat er tussen personage en maker weinig licht zit.

Duska is een van de twee nieuwe Nederlandse films die veel aandacht krijgen op het filmfestival in Utrecht. De andere is Nadine van Erik de Bruyn. Beide zijn onevenwichtige werken, maar weten de kijker toch op een of andere manier te boeien. Bij Duska is dat volledig aan de eigenaardigheden van de regisseur te danken, terwijl Nadine bijna uitsluitend bestaat bij de gratie van de hoofdrolspeler, Monic Hendrickx, die bezig is uit te groeien tot de beste actrice van Nederland.

Ze heeft iets ruws, iets gevaarlijks bijna, als een femme fatale, en dat past bij haar personage, de 42-jarige Nadine, die een baby kidnapt en via allerlei roadmovie-achtige incidenten in Portugal eindigt. Het is De Bruyns eerste lange werk sinds het uitstekende Wilde mossels uit 2000. Misschien wreekt die inactiviteit zich, hoezeer dat ook buiten zijn controle lag wat betreft financieringsproblemen. Duidelijk is dat Nadine de afgetrainde stijl van een rasverteller mankeert. De Bruyn laat zijn hoofdpersonage door drie verschillende actrices spelen, naast Hendrickx ook Halina Reijn en Sanneke Bos. Dat maakt alles onnodig ingewikkeld. Bij iedere wisseling van actrice daalt de dramatische intensiteit, zeker wanneer Hendrickx niet in beeld is, wat veel te vaak gebeurt.

Behalve met de haperende, episodische vertelstijl zijn er problemen met karakterontwikkeling. Het is De Bruyn te doen om het uitbeelden van een ouder wordende vrouw met een verwoestende kinderwens. Hiermee vangt hij volmaakt een stukje Hollandse werkelijkheid – maar aan motivering schort het bij Nadines personage. Wat precies spookt er in haar hoofd wanneer ze het kind kidnapt? Haat? Afgunst? Zo’n daad suggereert een kinderwens, zeker, maar óók een gewelddadig, bijna crimineel geestesziektebeeld. Dat is een interessant idee: de ‘moeder’ als fatale vrouw. Maar wanneer de daad eenmaal gedaan is, is er van waanzin bij Nadine geen sprake. Alleen zachte moedergevoelens.

… en wéér dommelt Bob weg, nu in de bioscoop… en als kijker heb je alle mogelijke moeite om je eigen ogen open te houden. Maar wie dat lukt, vindt verstopt onder allerlei formele problemen een parel van een film in Duska. De persoon uit de titel is een vreemde man die Bob ooit op een filmfestival in Oost-Europa heeft ontmoet. Op een dag staat diezelfde Duska (Sergei Makovetsky) in Nederland bij Bob voor de deur. Bobs leven is inmiddels verworden tot een aaneenschakeling van eenzame dagen van tikken en nog eens tikken en films kijken en verliefd worden op het mooie meisje (Sylvia Hoeks) achter het loket bij de bioscoop.

Vergankelijkheid en liefde, de dood en begeerte, stagnatie en schepping – dit zijn contrasterende motieven die Stelling door middel van mooie, poëtische cameravoering, donkere belichting en trieste Russische liedjes uitbeeldt. Het gaat niet altijd even goed. Naast scènes die veel te lang duren, of die misschien helemaal overbodig zijn, bijvoorbeeld een drinksessie met een waanzinnige Rus, zijn er momenten van cinematografische schoonheid, vooral tegen het einde. Dan is Stelling het best op dreef, wanneer het duidelijk is dat hij motieven wil uitwerken, door beeldspraak en symboliek, en dat hij de kijker wil betrekken bij zijn eigen onderzoek naar diep liggende vragen – zijn eigen speurtocht naar zingeving en betekenis. Bijvoorbeeld: wat symboliseren de letters ‘KA’ op het nummerbord van een busje dat in de eerste en laatste scène van de film verschijnt? En wie dan, of wat, is Duska precies? Het antwoord is misschien wel allesbepalend.

Duska is de openingsfilm van het Nederlands Film Festival, van 26 september tot 6 oktober in Utrecht