Na de dodelijkste mass shooting ooit is in de VS een debat losgekomen over de term lone wolf: een terrorist die autonoom, zelfgeschoold en zonder hulp van een organisatie toeslaat. Dat gebeurde eerder dit jaar ook in Groot-Brittannië, na de bomaanslag in Manchester en drie andere aanslagen door eenlingen. Het gaat om meer dan een taalkundige kwestie. De woorden ‘lone wolf’ vullen een deel van de werkelijkheid in van de aanslagen die een vast ritueel lijken te worden van het leven in westerse landen – er waren dit weekend ook dodelijke aanslagen door eenlingen, die lone wolves werden genoemd in Marseille en Edmonton. Maar het is de vraag of die metafoor ons werkelijk een beter begrip geeft. En wat is in een tijd van internet, digitale netwerken en online-identiteit, eigenlijk nog autonoom en zelfgeschoold?
Eerst de VS. Het ‘debat’ aldaar was vooral bijster oninteressant, omdat het onmiddellijk in het gapende cultuurravijn werd getrokken. Toen politie en media spraken over een lone wolf in Las Vegas was iedereen boos dat er niet ‘gewoon’ terrorist werd gezegd: links zag een racistische samenzwering zus, rechts zag een politiek correct complot zo. En verder was er de hopeloze herhaling van zetten over wapenbezit, waarbij niemand de onderliggende motivatie opschrijft. (Bij rechts: ‘Ik vind mijn wapen leuk en belangrijk, en die slachtoffers van mass shootings ken ik waarschijnlijk toch niet’; bij links: ‘Gelijk stemrecht, de grondwet en gevaarlijker buurten dan de mijne boeien me niet, domme mensen moeten gewoon luisteren naar de slimme’.)
Het debat in Groot-Brittannië was academischer en zinniger. ‘Lone wolves’ staat in Europese context niet voor iets cultureels, maar voor de urgentste terreurdreiging van dit moment. Aanslagen van groepen met een duidelijke organisatie en commandostructuur zijn zeldzaam geworden ten opzichte van die door lossere netwerken, autonome cellen, of individuen. Dat is een heel brede greep, en het gebruik van de term lone wolves veegt alles bij elkaar.
De term stamt uit de jaren tachtig, toen Ku Klux Klan-lid Louis Beam in een manifest opriep tot ‘leiderloos verzet’. Het concept werd in extreem-rechtse kringen populair en de FBI lanceerde tegen hen Operation Lone Wolf. Na 11 september 2001 leek dat concept opeens gedateerd, en ging alle aandacht uit naar terreurorganisaties. Een jaar of tien geleden dook de term weer op, toen gelinkt aan Israël. Door de aanslag van Anders Breivik, in 2011, werd de term gemeengoed in westerse media. En sinds 2014 wordt hij vaak gebruikt in verband met aanslagen van en geïnspireerd door Islamitische Staat.
Maar daar ligt al meteen een probleem. Is iemand ‘autonoom en zelfgeschoold’ als hij via zijn telefoon of computer instructies krijgt van IS? Of geen instructies, maar wel hulp en aanmoedigingen via gecodeerde communicatie? Of als hij alleen online radicaliseert en zich geïnspireerd voelt? IS hanteert in ieder geval een zeer ruimhartig beleid. Sinds 2015 moedigt zij expliciet eenlingen aan om op eigen initiatief aanvallen uit te voeren, en heeft voor hen een handboek en een communicatieafdeling.
In de studie The Virtual Caliphate identificeert onderzoeker Charlie Winter zes ‘narratieven’ die IS gebruikt om mogelijke rekruten over te halen, zoals ‘wreedheid’ en ‘slachtofferschap’. De sterkste aantrekkingskracht gaat uit van ‘groepsgevoel’. Door voortdurende herhaling van beelden van strijders die samen ontspannen, en door het broederlijk aanspreken van eenlingen, krijgen zij het gevoel deel uit te maken van die groep. Dat is natuurlijk deels een illusie. Maar in een wereld waar je via anderen je virtuele identiteit zoekt, waar je via telefoon, Facebook, instant contact hebt met New York, Rio, Raqqa; waar terreurnetwerken en extremistische groepen via groepsgevoel soldaten rekruteren die zich vrijelijk lid van IS mogen verklaren – wat is een ‘autonome’ en ‘eenzame wolf’ dan nog?
‘Eenzame wolf’ zegt niets meer als het alleen nog beschrijft dat iemand alleen in een auto zit of een knop indrukt. Het geeft een valse voorstelling van de werkelijkheid, in een tijd waarin aanslagen zowel een aanvalswapen zijn geworden, wraakneming, strategisch en terreurmiddel, protestdaad, uitweg uit een mislukt leven, vertaling van religieus extremisme en laatste uiting van een psychische ziekte. Onze samenlevingen worden tegelijk steeds veiliger en steeds meer doordrongen van een gruwelijk soort geweld dat we met simplismen proberen te vatten. Die paradox kunnen we te lijf met een metafoor die alles betekent wat de gebruiker wil. Helpen zal het niet.