Veel uitgevers in Nederland schieten met hagel in de hoop op een voltreffer. Dat verklaart de enorme boekenberg die jaarlijks in ons kleine taalgebied wordt uitgebracht. Per hoofd van de bevolking verschijnen hier de meeste titels ter wereld. Mede met dank aan de Bekende Nederlanders die het boek zien als het zoveelste ijzer in het vuur van de carrière.
Een aangename uitzondering is uitgeverij Coppens & Frenks. Zij geven subliem literair werk uit, soms maar twee titels per jaar. Altijd in hardback, gebonden, wonderschoon typo-grafisch vormgegeven en haarscherp gedrukt op gevigeerd papier. Op het omslag ontbreekt de ontsierende barcode. De heren brengen de titels voorzover mogelijk liever zelf naar de betere boekhandel.
In Het huis van de wisse dood, de eerste roman van de Franse Egyptenaar Albert Cossery (1913), geschreven in 1945, wordt een indringend portret geschetst van de in armoedige misère levende bewoners van een huurkazerne, ‘mensen die God vergat’. Met een scherp oog voor het absurde zet Cossery de onderling ruziënde personages neer, die zich door het leven slaan met een mengeling van humor en berusting. Ze hebben niets te verliezen dan hun leven, en dat dreigt hun ontnomen te worden omdat hun huis op instorten staat. Het boek eindigt met een belofte van toekomstig verzet, maar tegelijkertijd is al aanvoelbaar dat Cossery daar niet meer in gelooft. Het is duidelijk een metaforische roman. De huurkazerne, de bouwval die dreigt in te storten, lijkt synoniem te zijn voor Egypte.
Albert Cossery werd in 1913 in Caïro geboren. Op zeventienjarige leeftijd ging hij in Parijs studeren. Hij debuteerde in 1941 met de verhalenbundel De mensen die God vergat. In 1945 vestigde hij zich op aanraden van Albert Camus, die zijn werk ontdekte als literair raadgever voor uitgeverij Charlot, definitief in Parijs, waar hij nu nog steeds dezelfde hotelkamer bewoont in de Rue de Seine. Op zijn oude dag flaneert de faraonische dandy, nu een levende legende, nog steeds iedere middag door Saint Germain-des-Prés. In 1990 werd zijn gehele oeuvre bekroond met de Grand Prix de la Francopho-nie.
In de grote roman Wijlen Mattia Pascal van de Italiaanse Nobelprijswinnaar Luigi Pirandello (1867-1936) wordt ook geworsteld met de veranderende maatschappij. In het gehele oeuvre van Pirandello zijn de personages op zoek naar hun identiteit in een nieuwe tijdgeest, gevangen in pogingen om een werkelijkheid voor zichzelf en de buitenwereld te scheppen. De waarheid wordt voorzien van een masker.
‘Een van de weinige dingen, ja, misschien het enige dat ik zeker wist, was dit: dat ik Mattia Pascal heette.’
Maar de zekerheid van een eigen naam zal snel verdwijnen in het leven van de bibliothecaris Mattia Pascal. Hij krijgt een riante mogelijkheid: hij kan herboren worden. Zijn vrouw, zijn schoonmoeder en zijn vrienden herkennen hem in het lijk van iemand die zich van het leven heeft beroofd. Hij grijpt zijn kans. Rijk geworden aan de roulettetafel kan hij zijn leven opnieuw opbouwen. Hij neemt een nieuwe identiteit aan. Voortaan heet hij Adriano Meis.
In werkelijkheid blijkt zijn pas verworven vrijheid een stalen gevangenis. Hij heeft geen burgerlijke staat en geen papieren. Hij is niemand, hij bestaat niet. Na allerlei dramatische en komische verwikkelingen komt hij tot de conclusie dat zijn leven als een schim van zijn ware persoon niet de moeite waard is en besluit terug te keren op zijn schreden.
Het is niet verwonderlijk dat in een in 1904 geschreven roman van een Siciliaanse auteur veel familiewaarden voorkomen. Met subtiele humor wordt een leefsituatie van onoplosbare tegenstellingen geschetst. De humor heeft hier twee zijden: de eerste is de spontane lach die verschijnt wanneer je met een komische situatie wordt geconfronteerd. De tweede kant is het bewustzijn van het leed achter de lach. Een overdreven opgemaakte oude vrouw wordt uiterst komisch beschreven. Daarna treedt de bewustwording in dat de make-up een masker is tegen de ouderdom om de jonge minnaar tevreden te stellen.
Opvallend is verder het frisse, toegankelijke taalgebruik, totaal niet gedateerd. ‘Ouderwets’ leesplezier.
Een groot compliment voor uitgeverij Coppens & Frenks, die al eerder de roman Iemand, niemand en honderdduizend van Pirandello uitbracht en in maar liefst zestien delen zijn verzamelde verhalen onder de titel Novellen voor een jaar.