© Joep Bertrams

Het duurt altijd even voordat een nieuwe generatie strategische posities kan innemen. Pas nu er vier decennia zijn verstreken sinds 1980, het officieuze startjaar van de millennialgeneratie, begint de maatschappelijke elite zich merkbaar te verversen. Wat betreft timing klopt het dan ook dat het eerste schandaal over persoonlijke verrijking met publieke middelen met millennials in de hoofdrol zich ongeveer nu voordoet. Generatiesociologie is geen exacte wetenschap, maar dat de ophef rond de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden en zijn zakenpartners de volwassenwording van een nieuwe generatiemoraal belichaamt, is de grote les van de afgelopen tijd.

Met welke ethiek de millennial is opgevoed valt af te leiden aan de taal waarmee aanbieder en afnemer elkaar aanspraken. Van Lienden werd door ambtenaren bestempeld als ‘preferred partner’. Zelf had hij het over zijn contacten met ‘key players’ waardoor een haastig in elkaar getimmerde bv met een Engelse naam voorrang kreeg om de overheid te ‘servicen’. Hier spreekt een cohort dat van jongs af te horen heeft gekregen dat de publieke sector zich moest spiegelen aan het bedrijfsleven.

Van Liendens generatie heeft geen levende ervaring met een overheid die van begin tot eind zorgt voor de ketens in dienst van het algemeen belang. Zorg, onderwijs en andere maatschappelijke diensten heeft deze lichting alleen aangetroffen in de schemerzone tussen markt en overheid. In dat stelsel vervaagt het onderscheid tussen publiek en privaat geld al gauw. ‘Daar zit een forse nuance in’, antwoordde Van Lienden in Buitenhof toen interviewer Twan Huys hem vroeg of hij niet doorhad dat het om geld van de belastingbetaler ging.

Tegelijkertijd hebben millennials te verstaan gekregen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun plek in de samenleving en dat ze in zichzelf moeten investeren. Dat er onder hen individuen zijn die op een gegeven moment rendement verwachten, is niet vreemd, zeker niet als ze van jongs af aan gevoed zijn in de overtuiging dat hun kijk op de wereld zeer de moeite van het aanhoren waard is. Van Lienden verdiende geld met medische artikelen, maar eigenlijk is het zijn persoonlijke merk dat hij te gelde wist te maken.

Toen hij zich meldde als initiatiefnemer van het burgerpanelinitiatief G500 werd Sywert van Lienden door essayist Bas Heijne geprezen als de politieke vernieuwer die de gevestigde orde ‘eindelijk’ kwam opschudden. Tien jaar verder is Van Lienden zelf de gevestigde orde en moet hij verantwoording afleggen voor een greep uit de publieke pot. In de tussenliggende tijd mocht hij in talloze talkshows leeglopen, op het laatst over het falen van de overheid tijdens de corona-uitbraak. Het was zijn rol als protegé, gezalfd door de intellectuele elite, op het schild geheven door het media-apparaat, die Van Lienden uiteindelijk de gelegenheid gaf om de staatsmiljoenen op eigen rekening bij te schrijven.

De mondkapjesonderneming van Sywert van Lienden en zijn kameraden trof een overheid die zichzelf tot ondergeschikte partij heeft gemaakt. De overheid is klant geworden, de laagste kaste in de economische pikorde, en heeft zich afhankelijk gemaakt van hoe bont verkopers het willen maken in tijden van schaarste. Die uitgeklede overheid zag in ’s lands eigen Sywert, die moeiteloos schakelde van stem in het publieke debat naar ondernemer met Den Haag als klant, een oplossing voor een probleem – al blijft de vraag waarom het ministerie van vws de overeenkomst doordrukte terwijl het Landelijk Consortium Hulpmiddelen tegen was, zoals de journalisten van Follow the Money ontdekten. Hoe dan ook bestendigde deze ‘Dutch job’ de verhoudingen zoals die lagen. Van Liendens ondernemingsdrang kwam direct voort uit de aangeleerde lage dunk voor de publieke sector. Dat kon hij als private ritselaar toch echt beter.

Uiteindelijk tekenden Van Lienden en compagnons hun formele overeenkomsten met Mediq, inkoper van zorgartikelen. De geschiedenis van deze instantie weerspiegelt het landschap waarin handige jongens rijk konden worden dankzij de juiste contacten. Mediq begon als coöperatie van apothekers die wilden voorkomen dat via sjacheraars ondeugdelijke middelen in omloop kwamen. In 1992 werd het een beursgenoteerd bedrijf om vervolgens in handen te komen van een private equity-partij. Die zou volgens Van Lienden de miljoenen krijgen als hij ze zou teruggeven. Van coöperatie naar publiek eigenaarschap naar privé-kapitaal, het vat perfect samen hoe algemeen belang ondergeschikt is geworden aan particuliere winst.

Wie ontzag heeft voor de publieke sector durft die sector niet aan te slaan voor miljoenen aan winst

Ondertussen is van echt marktspel geen sprake, maar verdienden Van Lienden en zijn vrienden miljoenen met een potemkin-onderneming. Uit het journalistieke graafwerk van Follow the Money en de Volkskrant is gebleken dat de Nederlandse overheid de investering voorfinancierde en kosten voor transport en inklaring op zich nam. Uit datzelfde onderzoek bleek dat de bestelde mondkapjes op dat moment niet eens nodig waren. Met de financiële risico’s afgedekt mocht het drietal zakenman spelen op een schijnmarkt, waarin hun winst gelijk staat aan publiek verlies. In de klassieke economie leidt ondernemen tot positieve bijeffecten, zoals werkgelegenheid en de consumptie die daaruit voortvloeit. Inmiddels mag iemand die noodzakelijke publieke bestedingen afvangt net zo goed een succesvolle ondernemer worden genoemd en is winst maken versmald tot een individueel vraagstuk.

Het geloof in de legitimiteit van zelfverrijking door zaken te doen met de overheid walmt uit de Van Lienden-deal naar boven. Wie ontzag heeft voor de publieke sector durft die sector niet aan te slaan voor miljoenen aan winst, zeker niet wanneer die de risico’s ook nog eens wegneemt en er sprake is van een maatschappelijke crisis. De link tussen het geld dat werd overgemaakt en de overheidsbegroting die mede hierdoor grotere tekorten zal tonen is door Van Lienden en zakenpartners óf niet gelegd óf genegeerd. Geld is geld, en wordt altijd verdiend, een woord dat enkel nog verwijst naar euro’s die van de ene balans naar de andere gaan en niet meer naar de andere betekenis van dat woord: toekomen.

Je zag het ook aan de reactie van verschillende Kamerleden, ongeacht hun politieke oriëntatie. Er werd van kleur verschoten omdat het om heel veel geld ging, maar niemand kon betwijfelen dat het geld was binnengehaald binnen de regels en logica van het systeem. In gesprek met een verslaggever van GeenStijl zei SP-Kamerlid Jasper van Dijk dat er ‘niks mis is’ als een ondernemer zijn zakken vult, maar dat de overheid in dit geval een ‘slechte deal’ had gesloten. Fleur Agema van de pvvzei dat ‘we allemaal wel een beetje jaloers op Sywert zullen zijn’. De fundamentele aanname dat een koopman in Den Haag zijn slag kan slaan werd als volslagen vanzelfsprekend gezien.

Het is precies de samenkomst van Sywert van Lienden, aangewezen als stem van zijn generatie, en een overheid die vrijwillig op de rug gaat liggen, die de ideale aanleiding vormt om die aanname tegen het licht te houden. Dat komt doordat het gemakkelijk anders had kunnen lopen. Het ministerie had contracten kunnen eisen waarin een maximale winst was vastgelegd, bijvoorbeeld, of daadwerkelijk de concurrentiegedachte hebben kunnen toelaten door een serieuze aanbesteding te doen in plaats van het kersverse bedrijfje van Van Lienden via een zijdeurtje naar binnen te laten.

Van Lienden zelf had kunnen vasthouden aan zijn oorspronkelijke principe om zijn diensten daadwerkelijk ‘om niet’ te leveren, simpelweg omdat het niet goed voelt om het veelvoud van miljonair te worden met geld dat is gekoppeld aan belastinginkomsten van medeburgers. Per ongeluk woekerwinsten maken, zoals Van Lienden in Buitenhof de gang van zaken samenvatte, bestaat niet.

De kans dat Nederland de Sywert-miljoenen nog ooit terugziet is klein, al was het maar omdat Van Lienden de mogelijkheid open houdt het als schadeloosstelling te gebruiken voor zijn kaduke reputatie, die immers zijn kapitaal en verdienmodel was. Hoogstens krijgt het geld een ‘maatschappelijke bestemming’, een woordkeuze die de diep ingesleten scepsis van zijn generatie tegen de publieke sector onderstreept. Bewondering voor de filantroop als dienaar van het publiek belang loopt parallel aan geschamper over het vermogen van de overheid om dat te doen.

Wie over Sywert van Lienden schrijft moet voorzichtig zijn. Hij is immers, zoals hij zelf zei in het interview met Buitenhof, ‘compleet kapot gemaakt en vernederd’. En dat doet een appèl op het grote reservoir aan vergevingsgezindheid dat het Nederlandse publieke vertoog kenmerkt. Zodra een persoon van vlees en bloed onderwerp wordt van een scherp moreel debat, met als inzet wat een samenleving aanvaardbaar acht en wat niet, wordt tegelijk de handrem aangetrokken. Omdat het niet eerlijk is om op de man te spelen. Omdat iemand niet snel van een slechte reputatie af komt. Het spel mag dan verrot zijn, en moet grondig uitgeplozen worden, de spelers moeten omwille van medemenselijkheid ontzien worden.

Het is een kunstmatig onderscheid, dat tussen individuen en systemen. Alsof je het over het schaakspel kunt hebben zonder daarbij de specifieke zetten met de stukken te bespreken. Dat grote hoeveelheden publiek geld niet thuishoren in een private zak, zeker niet als ze onder vals voorwendsel verdiend zijn, is misschien een ethiek die Van Lienden en zijn medehandelaren niet hebben aangeleerd, maar die wel van ze kan worden verwacht. Wie zonder gêne dertig miljoen bij de eigen samenleving in rekening brengt, legt daarmee de moraal van zijn tijd bloot. Sywert en de anderen zijn zo doordrongen van de noodzaak eerst de eigen schaapjes op het droge te krijgen dat publieke verantwoordelijkheid altijd op plaats twee komt. Dit is het moment om het daar eindeloos over te hebben, voordat deze moraal definitief gestold raakt in een nieuwe elite.

Maar Hugo de Jonge dan, die als minister van Zorg struikelde over de corona-aanpak en miljarden uitgaf zonder dat we weten waar die heen zijn? En corruptie en vriendjespolitiek zijn toch van alle tijden? Het publieke debat rond Van Lienden, de mondkapjes en de overheidsmiljoenen is inmiddels vergeven van dit soort valse tegenstellingen. Een debat over Sywert van Lienden sluit het onderzoek naar andere kwesties niet uit. Waarom het hier over hebben als er zoveel meer mis is in de wereld? Het antwoord is omdat het systeem, dat juist excelleerde in het verstoppen van individuele verantwoordelijkheid achter anonieme marktprocessen, plotseling niet alleen een gezicht, maar ook een nieuwe belichaming heeft gekregen.