De gezelligste plek van Ortuella is de bar van de politieke partij Euskal Herria Bildu (‘Baskenland Verenigen’). Het terras zit vol: vijftigplussers die bier drinken en zonnebloempitten kraken. Op de bar een stel verlepte pintxos, typisch Baskische hapjes als aardappeltortilla of een broodje ham. Een tableau uit natuursteen toont een man die aan het werk is met een drilboor, een bedrukt gezicht onder zijn Baskische muts. Hier kun je niet alleen terecht voor een glas bier, maar ook voor een stevig socialisme en een allesoverheersende zucht naar onafhankelijkheid. EH Bildu is erg links en nog meer voor een zelfstandig Baskenland. Net als de Baskische terreurorganisatie eta, maar dan vreedzaam.

De bar ziet eruit als een symbool van een vervlogen tijd – en dat is hij ook. In een dorp als Ortuella, en daarvan zijn er veel in Baskenland, werd de enige afleiding lange tijd geboden door de linkse politiek. ‘Tijdens de dictatuur en daarna was er weinig vrijheid’, vertelt het raadslid Aitor González, een man met een stoppelbaard en een gestroomlijnde donkere zonnebril. ‘Een voorbeeld: ik zit bij een bergclub. Vroeger mocht je niet zomaar in een groep de bergen in trekken. De Guardia Civil hield je in de gaten.’

De enige manier om te ontsnappen, zegt González, was de linkse politiek of zelfs de eta. In bars als die in Ortuella, een dorp niet ver van Bilbao, werd ‘Baskische radicale rock’ gedraaid. Politiek getinte nummers, strijdliederen, over armoede en over een eigen land. Je hoorde bijna niets anders als jongere. Politiek was cultuur, en cultuur was politiek.

Maar dat is voorbij. Op de boulevard van Ortuella, een curieuze wandelweg boven de spoorlijn, draaien jongeren reggaeton. De links-radicale partij EH Bildu kreeg bij de laatste verkiezingen minder stemmen dan ooit. Podemos, de linkse protestpartij die in heel Spanje actief is, ging er uit het niets met meer dan veertig procent van de stemmen vandoor. Ortuella laat op kleine schaal zien wat er in het groot – de streek, het hele Baskenland – gebeurt. Tijdens de laatste landelijke verkiezingen werd Podemos uit het niets de grootste in alle drie de Baskische provincies. EH Bildu verloor stevig.

Minstens zo interessant als de opkomst van Podemos is het verschijnsel dat steeds minder Basken voelen voor een onafhankelijk Baskenland. De opinie van de bevolking wordt nogal eens aan een onderzoek onderworpen, en al die peilingen laten hetzelfde zien. De Deusto Barometro, een opiniepeiling door een universiteit in Bilbao, legde de bevolking onlangs de vraag voor: ‘Als er morgen een referendum zou zijn over de onafhankelijkheid van Baskenland, wat zou je dan doen?’ De uitslag: 22 procent voor, 37 procent tegen, de rest twijfelend of thuisblijvend. Niet direct een bedreiging voor de eenheid van Spanje.

De Euskobarometro van de Universiteit van Baskenland, die sinds 1999 de Basken naar hun opvattingen vraagt, liet in 2008 een scherpe afname zien van het deel van de bevolking dat achter de onafhankelijkheid staat: van een derde naar een kwart. Het was het jaar waarin de economische crisis uitbrak. Dit jaar bereikte het verlangen naar onafhankelijkheid een dieptepunt, met 23 procent.

‘Eerst werd Baskenland religieus seculier, nu ook politiek. Het is een bevrijding’

Blijkbaar hebben ze in Baskenland even iets anders aan hun hoofd. Dat is opmerkelijk. In Catalonië is de zucht naar onafhankelijkheid juist sterker dan ooit. Bovendien is het nationalisme overal in Europa in opkomst, van Schotland tot Vlaanderen. Baskenland lijkt tegen die trend in te gaan. Hoe komt dat? ‘Door de crisis hebben sociale kwesties nu de prioriteit’, zegt Aitor González, gemeenteraadslid namens Podemos. ‘De zware economische situatie maakt dat mensen meer van dag tot dag leven. Ze maken zich er zorgen over dat ze werkloos zijn of een slecht betaalde baan hebben. Pas als je in je levensonderhoud kunt voorzien, een huis hebt en een baan, kun je denken aan andere dingen. Een nieuwe auto, het huis verven, of de onafhankelijkheid.’

Ortuella ligt in een industrieel gebied. De bergen rond het dorp hebben hoekige vormen van de afgravingen die in de loop der eeuwen zijn gedaan. Hier, op de linkeroever van de riviermonding bij Bilbao, woonden altijd de fabrieksarbeiders. Hun bazen aan de overkant, wat ze hier spottend ‘Costa Rica’ noemen.

De hoge muren van het fronton van Ortuella, daar waar pelota wordt gespeeld, zijn gevuld met socialistische schilderkunst. Arbeiders, graafmachines, spierbundels, mijnkarretjes. Maar zo arbeidzaam was Ortuella de laatste jaren niet. Veel van de metaalfabrieken moesten sluiten of werknemers ontslaan. De werkloosheid steeg hier tot boven de twintig procent, volgens de officiële cijfers; González schat dat ruim dertig procent van de inwoners zonder werk zat.

Bij de regionale verkiezingen, komende zondag, is volgens het Centrum voor Sociologische Onderzoeken de grootste zorg van de Basken de werkloosheid (genoemd door 62 procent). Op de tweede plaats economische problemen (5,3 procent). Slechts bij 3,3 procent van de ondervraagden komt spontaan op dat het gebrek aan zelfbestuur het grootste probleem is. En daarom, denkt González, is EH Bildu niet meer van deze tijd: ‘Een partij als EH Bildu zet de onafhankelijkheid boven alles.’ Podemos is voorstander van het ‘recht om te beslissen’ – een referendum over de onafhankelijkheid – zonder zelf een duidelijk standpunt in te nemen.

Natuurlijk zijn er ook dorpen waar nog massaal op EH Bildu wordt gestemd. Ortuella heeft altijd veel migranten getrokken, op zoek naar werk. Op straat hoor je alleen Spaans. Dat zal in geïsoleerdere dorpen in Baskenland anders zijn. Anderzijds: ook in Ortuella zijn alleen basisscholen met Baskischtalig onderwijs, omdat de ouders niet anders willen. Er zijn traditionele dansgroepen en het fronton neemt een centrale plek in het dorp in. Een man als Aitor González voelt zich een Bask, geen Spanjaard. ‘Ik weet niet waarom. Het is een gevoel. Zoals je van iemand houdt of niet. Ik ben een Bask. Net zoals ik een man ben en lang.’ Maar, zegt hij, dat zijn geen dingen waar hij aan denkt bij verkiezingen. ‘Een identiteit is niet rationeel, en politiek wel.’

Dat is lange tijd anders geweest in Baskenland. Zodra politiek gewelddadig wordt, houdt ze op rationeel te zijn. In de jaren dat de eta de ene aanslag na de andere pleegde raakte de Baskische samenleving diep verdeeld tussen voor- en tegenstanders van de onafhankelijkheid. Het was onmogelijk géén standpunt te hebben. Maar in 2011 staakte de eta de gewapende strijd.

‘Verf kopen voor de jongeren zodat ze hun leuzen kunnen blijven kalken? Ze willen een verhaal dat hoop geeft’

De Basken willen dat trauma uit het verleden vergeten, zegt Ander Gurrutxaga, hoogleraar sociologie die kantoor houdt op de grauwe campus van de Universiteit van Baskenland. Gurrutxaga praat veel en snel, over de samenleving die zich ‘ontspant’, ‘dedramatiseert’, ‘in rustiger water’ terechtkomt. ‘Het is een culturele breuk’, analyseert hij. ‘Een tweede golf van secularisatie. Eerst werd Baskenland religieus seculier, nu ook politiek. Het is een bevrijding. Er is eindelijk een vrije markt van ideeën. Het zegt veel dat jongeren nu naar reggaeton luisteren.’

Het is voor politici op dit moment lastig de onafhankelijkheid te verdedigen, denkt Gurrutxaga: ‘Het is moeilijk vol te houden dat de Basken slecht worden behandeld binnen de staat. De theorie van interne kolonisatie gaat niet op. In Baskenland gaat het duidelijk beter dan in de rest van Spanje. De werkloosheid is lager, de economische groei hoger.’ Ook de Baskische cultuur wordt niet achtergesteld. ‘Als iemand geen Baskisch leert, dan ligt dat helemaal aan hemzelf. Niemand houdt je tegen.’

De vorige generatie heeft moeten vechten tegen spoken uit het verleden, constateert Gurrutxaga. Die heeft de Franco-tijd meegemaakt, waarin het Baskisch en de Baskische identiteit werden onderdrukt. Maar nu? ‘Je ziet dat EH Bildu worstelt met die generatiewisseling. Ze hebben geen nieuw discours te bieden.’

Is dat zo? Overal in Baskenland zie je leuzen en vlaggen die eisen dat eta-gevangenen naar huis komen. Ze zitten verspreid over heel Spanje in gevangenissen, het liefst zo ver mogelijk van Baskenland om de straf nog wat te verzwaren. Die leuzen lijken het werk van opstandige jongeren. Gurrutxaga: ‘Maar wat kan EH Bildu hun bieden? Moeten ze verf kopen voor die jongeren zodat ze hun leuzen kunnen blijven kalken? Ze willen een verhaal dat hoop geeft, en dat wordt verteld door Podemos.’

En door de Baskische Nationalistische Partij (Partido Nacionalista Vasca, pnv). Die partij bestuurde Baskenland de afgelopen periode, en deed dat niet onverdienstelijk. De begroting is op orde, de sociale voorzieningen zijn uitgebreider dan in de rest van Spanje. Het geeft de Basken een gevoel van superioriteit: hier krijgen werklozen tenminste allemaal een uitkering, medicijnen zijn goedkoper, de schooluitval is lager.

Het partijkantoor van de pnv, aan een plein met hoge platanen in Bilbao, wordt bedekt door een metershoge foto van de huidige regiopremier. Hij heeft tijdens de verkiezingscampagne ronduit gezegd dat de prioriteit momenteel ligt bij de economie en de werkgelegenheid. Dat wil wat zeggen voor een nationalistische partij, die nog maar tien jaar geleden een plan indiende voor verregaande autonomie voor Baskenland, inclusief het recht op een referendum over de onafhankelijkheid. Maar de kiezers lijken het ermee eens te zijn: de pnv gaat aan kop in de peilingen.

‘Er is door nationalistisch-links niet voldoende uitleg gegeven over het geweld dat is gebruikt’

In het partijkantoor legt Jokin Bildarratz, senator van de pnv, uit dat de Baskische samenleving nog niet klaar is voor een eigen staat. Hij schreef een boek over de kwestie en maakt een doordachte indruk. Een beetje linksig ook, met een paar geknoopte armbandjes om zijn pols – hoewel de pnv eerder te boek staat als gematigd rechts.

‘We moeten nog een aantal wonden schoonmaken’, zegt hij. ‘Er zijn zo veel doden en gewonden gevallen in het conflict. Dat leidde tot scherpe confrontaties in de samenleving. Nog steeds zijn er gastronomische clubs waar ik als pnv-politicus niet in kom. Er is door nationalistisch-links niet voldoende uitleg gegeven over het geweld dat is gebruikt. Ze moeten daarop reflecteren. Daarnaast: de onafhankelijkheid is één ding, maar welk model willen we als samenleving? Nationalistisch-links komt voort uit het marxisme-leninisme, wij uit een orthodox-christelijke traditie. Er bestaat nog steeds een grote afstand tussen die twee. We moeten heel voorzichtig te werk gaan, zodat er niet opnieuw fragmentatie optreedt in de Baskische samenleving.’

Zou dat de reden zijn dat de pnv momenteel liever over sociaal-economische vraagstukken praat? Zó slecht gaat het eigenlijk niet met de Baskische economie. Tegelijkertijd zou het riskant kunnen zijn de samenleving weer op spanning te zetten met een krachtige onafhankelijkheidspolitiek.

Bildarratz benadrukt dat de samenleving moet worden meegenomen in het idee van een eigen Baskische staat: ‘In Catalonië is er wel een luide roep om onafhankelijkheid. Dat ontbrak toen wij tien jaar geleden het referendum voorstelden. Het probleem is ook: de interesse in politiek is tegenwoordig oppervlakkig, de relatie met politieke partijen zwak.’ De pnv is de bedenker van de ‘batzoki’, een woord dat werd bedacht om het plaatselijke partijkantoor-met-bar aan te duiden dat vroeger het middelpunt van iedere gemeenschap vormde. Maar wat in Ortuella geldt, gebeurt op meer plaatsen: jongeren kunnen uitgaan waar ze willen, niet meer alleen bij de etablissementen van politieke partijen.

Voor de een mag Catalonië een voorbeeld zijn, voor de ander is het een schrikbeeld. Antonio Bereincua, ondernemer in Bilbao en tevens honorair consul voor Nederland, is blij met de ‘verzachting’ van de politiek in Baskenland: ‘Het verbaast me dat ze in Catalonië niet wat prudenter zijn. Het is zo gemakkelijk om de bevolking boos te maken.’ Het kan zijn liberale inborst zijn, maar de ondernemer-consul ziet hoe Bilbao steeds minder in zichzelf is gekeerd en de blik meer naar buiten richt. Dat is volgens hem een van de redenen dat er minder behoefte is aan een eigen staat. Zelf zegt hij groot voorstander te zijn van vrijhandel en open grenzen – en zeker niet van méér grenzen.

Het is waar dat Bilbao in de laatste decennia onherkenbaar veranderde. De rook van de fabrieksschoorstenen verdween en er kwam een moderne stad te voorschijn. Het Guggenheim-museum werd het symbool van die stad die zichzelf opnieuw uitvond. Op de plaats van de vroegere scheepswerven ligt het als een glimmend schip dat elke dag talloze nieuwe passanten naar de stad brengt. ‘Ik heb nog nooit zo veel vervangende paspoorten hoeven uitdelen als deze zomer’, zegt Bereincua. Niet omdat de criminaliteit toenam, maar omdat de Nederlanders massaal Bilbao bezochten. Tegelijkertijd ziet hij hoe Baskische jongeren een geglobaliseerd leven leiden, met studies en vakanties in het buitenland. ‘De romantiek van het nationalisme is meer iets voor de negentiende eeuw’, concludeert Bereincua tot wel vier keer toe.

‘De mensen kijken: wat geeft me meer zekerheid, meer werk? Een onafhankelijke staat, of deel zijn van Spanje?’

Toch is dat niet het hele verhaal. Dat blijkt bij een overnachting bij Olaia en Marco, een Baskisch-Italiaans koppel dat een deel van zijn huis via Airbnb verhuurt. Ze reisden de halve wereld rond en woonden in Londen. Nu profiteren ze van het nieuwe Bilbao: de buitenlandse gasten stromen toe. Desondanks, zegt Olaia, zal ze op EH Bildu stemmen zondag. Ze stemt liever op ‘de buurman’ dan op iemand ver weg in Madrid. Sterker: ze is vóór de onafhankelijkheid. Omdat de Baskische overheid de zorg en het onderwijs veel beter voor elkaar heeft.

Haar familie komt niet eens uit Baskenland. Net als in veel gezinnen spreken haar grootouders noch haar ouders Baskisch, een ingewikkelde taal van onbekende herkomst. Maar ouders sturen hun kinderen naar een school waar Baskisch wordt onderwezen, zodat ze later in aanmerking kunnen komen voor een baan als ambtenaar of leraar. Zo blijkt een taal in staat een volk te creëren.

Dat is niet meteen zichtbaar. In Bilbao is de voertaal Spaans. Alleen de overheid communiceert alles dubbel. Maar je merkt het opeens bij een verkiezingsfestival van EH Bildu, op een plein in de oude stad van Bilbao. Daar zijn politiek en cultuur nog een zinnenprikkelend mengsel. Arnaldo Otegi, de leider van EH Bildu die net uit de gevangenis is vrijgekomen en van de Spaanse rechter geen lijsttrekker mag zijn bij de verkiezingen, houdt een opzwepend verhaal. Tussendoor treden ‘bertsolari’s’ op: versdichters die zingen over wat in hen opkomt, in dit geval over de onderdrukking van Baskenland. Voor een buitenstaander is het onverstaanbaar, maar je voelt de samenbindende kracht van de taal. Is dit het verleden, of de toekomst?

Voor de socioloog Ander Gurrutxaga staat vast dat het denken over de onafhankelijkheid zo weer kan veranderen: ‘Een grote groep zegt in opiniepeilingen: het hangt ervan af. Die mensen kijken: wat geeft me meer zekerheid, meer werk? Een onafhankelijke staat, of deel zijn van Spanje?’

Dat heeft ook EH Bildu zich gerealiseerd. De partij is recent van strategie veranderd. ‘Het traditionele onafhankelijkheidsdenken was vooral gebaseerd op de Baskische identiteit’, zegt Iker Casanova, Baskisch parlementslid. ‘Maar er is ook een utilitaristische, niet-nationalistische reden om onafhankelijk te willen worden. Het leven in Spanje is simpelweg slechter. Identiteit, in dit geval de Spaanse, mag niet boven de behoeften van een volk staan.’

Casanova is een man met een oorbel, een Otegi-speldje en een lange gevangenisstraf voor steun aan de eta achter de rug. Tot op de minuut voor het interview staat hij te demonstreren met museumdocenten van het Guggenheim. Zelfs bij dat internationale symbool van geslaagde stadsvernieuwing is het personeel niet in vaste dienst, klaagt hij: ‘Deze samenleving vraagt om een sociale politiek die de Spaanse staat niet wil bieden. Zeker met de conservatief-rechtse regeringspartij die daar steeds de verkiezingen wint.’

De kansen van het links-nationalisme keren, daarvan is Casanova overtuigd. ‘Veranderingsgezind links’, in de woorden van Casanova, zal na de verkiezingen haast veertig procent van de zetels bezetten. ‘Zo groot is het nergens ter wereld!’ Op driekwart van de zetels in het Baskische parlement zit bovendien iemand die voorstander is van een referendum, schetst Casanova. Dat gebeurde nog nooit. ‘De komende maanden gaan er dingen bewegen’, voorspelt hij.

Dan komen twee mannen uit Colombia het partijkantoor van EH Bildu binnen. Ze onderhouden goede banden, vertelt Casanova. Ook in Colombia is de guerrilla afgelopen. Maar, zegt Casanova, het grote verschil is dat de vrede officieel is getekend. Dat gebeurde in Baskenland nooit. ‘De Spaanse politiek blijft de Basken provoceren, in de hoop dat iemand weer zijn toevlucht neemt tot de gewapende strijd’, zegt hij cynisch. ‘De regering heeft liever een gewelddadig conflict. Want het is veel gevaarlijker als mensen hun rechten vreedzaam opeisen.’