De jaren zeventig waren de hoogtijdagen van het Franse tijdschrift Métal Hurlant. Jean Giraud (tekenaar van de western Blueberry) experimenteerde daarin onder het pseudoniem Moebius in de serie Majoor Fataal: De hermetische garage van Jerry Cornelius. Met behulp van de door de surrealisten ontwikkelde ‘écriture automatique’ produceerde Moebius elke week een aflevering van een verhaal dat alle kanten op kon gaan: sf, mythologie, western, alles wordt door elkaar gehusseld tot een duizelingwekkende trip die voortdurend uitdaagt tot nieuwe interpretaties. De hermetische garage is dan ook een van de hoogtepunten van de stripkunst. Het verhaal is opnieuw gedigitaliseerd, vertaald, geletterd en wordt door uitgeverij Sherpa in oktober uitgegeven op groot formaat.
Uitgeverij De Vliegende Hollander heeft in sneltreinvaart een smaakvol stripfonds opgebouwd met vertalingen van jonge, Amerikaanse klassiekers die toevallig net waren verfilmd (zoals Watchmen, Hellboy, Sin City). Binnenkort verschijnt bij hen De Raaf, een bijzonder samenwerkingsproject van muzikant Lou Reed en tekenaar/schilder Lorenzo Mattotti (Vuren, Het geluid van rijp). Eerst was er in 2000 de rockopera van Reed gebaseerd op The Raven van Edgar Allan Poe. Drie jaar later verscheen daarvan de cd, maar Reed wilde meer met het project en benaderde Mattotti om er beelden bij te maken. Dat boek verscheen een jaar geleden, maar zal in oktober dus in het Nederlands uitkomen.
Uitgeverij Atlas begon een paar jaar geleden, zoals meer literaire uitgevers, opeens met een stripfonds. Dat hebben ze uitgebouwd met vooral uitgaven waarin strips en poëzie een kruisbestuiving met elkaar aangaan. Een goed voorbeeld daarvan is het boek Dichter in de massa van de Belgische tekenaar/beeldend kunstenaar Gerolf van de Perre dat in oktober zal verschijnen. Van de Perre gooide hoge ogen met poëtische stripboeken over China, waar hij een paar jaar verbleef (Steenstof, Het graf van de keizer). Voor Dichter in de massa stapt Van de Perre in de voetsporen van Rainer Maria Rilke, die zijn eerste ervaringen in het Parijs van het begin van de twintigste eeuw vastlegde in De aantekeningen van Malte Laurids Brigge. Van de Perre visualiseert Rilke’s ervaringen in het drukke Parijs hopelijk net zo indringend als zijn eigen indrukken van Peking.