In Wat op het spel staat beschrijft de Duitse historicus Philipp Blom een jonge historica die over een halve eeuw terugkijkt op onze tijd. Zij zal volgens Blom vooral een antwoord zoeken op de vraag waarom de vroeg-21ste-eeuwse mens zo apathisch reageerde op twee grote veranderingen die zich in het volle zicht van iedereen voltrokken. Hoewel het duidelijk is dat klimaatverandering en de digitalisering van economie en samenleving de toekomst sterk zullen beïnvloeden, reageren mensen, bedrijven en overheden nauwelijks. Hoe kan dat? Blom geeft zelf al een verklaring, in de vorm van een ‘sfeerbeeld’ van het heden. Het algemene sentiment in rijke, democratische landen in onze tijd, zo schetst Blom, is dat ‘de toekomst de migratie van miljoenen mensen betekent, klimaatverandering, ineenstortende sociale systemen, exploderende kosten’. Hierom moet volgens de vroeg-21ste-eeuwse mens ‘de toekomst worden voorkomen. De mensen in rijke landen willen maar één ding: dat het heden nooit eindigt’.
Dit lijkt inderdaad een aardige samenvatting van de context waarin de VN-klimaattop deze week werd gehouden in New York. Er was veel goede wil, maar de ongemakkelijke waarheid is dat de top weinig opleverde. De machtigste posten in de wereld worden ingenomen door mensen die hun kiezers vertellen dat het heden nooit hoeft te eindigen, en dat zij daarvoor zullen zorgen. Dat vertaalt zich in het uitblijven van concrete klimaatactie of zelfs maar (in het geval van China en de VS, de grootste vervuilers ter wereld) van mooie woorden. Er waren misschien hooggespannen verwachtingen over de klimaattop, maar na afloop was er pijnlijk weinig om over te schrijven.
Toch illustreerde deze klimaattop dat Blom in sommige opzichten te pessimistisch is. Onze toekomstige historica zal volgens hem namelijk onderzoeken ‘waarom er geen massademonstraties en gewapende opstanden zijn geweest om een snelle verandering teweeg te brengen’. Dat klopt in ieder geval niet. Vorige week kwamen er (volgens de organisatoren) vier miljoen mensen op de been om klimaatactie te eisen in 185 landen. Ook de politieke apathie is niet zo totaal als Blom schetst. Verrassend aan de klimaattop was niet de uitkomst, maar wel het activisme waarmee de secretaris-generaal van de Verenigde Naties de top leidde. De Portugees António Guterres liet alleen regeringsleiders toe op het podium als zij een plan wilden aankondigen dat in zijn ogen genoeg klimaatambitie had. Veertig landen zakten voor dat examen, waaronder Brazilië. Guterres creëerde daarmee een zichtbare scheiding tussen klimaatposeurs en een ‘coalitie van bereidwilligen’, zoals sommigen deze noemden. De vorige VN-secretaris-generaal die zo activistisch optrad, Dag Hammarskjöld, werd in 1961 met vijftien medepassagiers uit de lucht geschoten.
Guterres zag zo veel vraag om klimaatactie dat hij sprak van ‘een nieuw momentum’. Hij had het dan met name over het activisme van jongeren, en toezeggingen van (afzonderlijke) landen en bedrijven. Daar kun je nog een lijst van steden en deelstaten aan toevoegen, met name in de VS, die desnoods zonder hun overheid tot klimaatactie willen overgaan. Dit is allemaal goed nieuws, maar het is niet genoeg – bij lange na niet. Individuele beslissingen komen nog niet eens in de buurt van de schaal die nodig is voor klimaatactie, zoals Naomi Klein vorige week in De Groene Amsterdammer benadrukte, en dat geldt ook voor afzonderlijke bedrijven en landen. Voor de VN-top kwam een rapport uit dat becijferde dat van de grootste bedrijven ter wereld vijf op de zes de klimaatdoelstellingen van Parijs gaan missen en ruim een derde zijn CO2-uitstoot geheim houdt. Daarbij blijft het land dat het meeste CO2 uitstoot niet alleen kolencentrales bouwen, maar is het die ook gaan exporteren, terwijl de op een na grootste vervuiler wordt geleid door een vurige klimaatontkenner. Dan blijft elke ‘coalitie van bereidwilligen’ bezig in de marge.
Dat kun je somber lezen, en optimistisch. Het getijde in de wereldpolitiek vloeit niet richting internationale samenwerking van welke soort dan ook, laat staan klimaatactie. Tegelijkertijd lijken de actiebereidheid en urgentie die Guterres ontwaart inderdaad te groeien. Als dat zo blijft, ligt een ingrijpend klimaatakkoord straks misschien één of twee verkiezingen bij ons vandaan. Het heden suggereert bepaald niet dat het zo zal lopen. Maar het heden kan niet blijven bestaan.