Wij vinden het daarom zinvol een bijdrage te leveren aan het debat. In zijn boek heeft Van der Boom 164 dagboeken doorgelezen om antwoord te vinden op de vraag of de schrijvers weet hadden van de massamoord die gepleegd werd op gedeporteerde Nederlandse joden. Van der Boom vond geen dagboek waarin dit duidelijk is opgeschreven en concludeert dat de schrijvers dus niets wisten van wat later de holocaust werd genoemd. Hij veralgemeniseert zijn conclusie vervolgens tot alle Nederlanders: wij hebben het niet geweten.
In ons artikel - en meer nog in andere publicaties - hebben wij laten zien dat dagboeken nooit rechtstreeks inzicht geven in de gedachten van de schrijvers, maar die opvatting heeft Van der Boom in zijn boek terzijde geschoven. Hij heeft bewust voor ééndimensionale rechtlijnigheid gekozen.
Historici hebben al eerder op deze naïeve wijze gebruik gemaakt van dagboeken. Zo was er een heftig debat of ouderliefde al dan niet bestond in vroeg-modern Europa. Linda Pollock bestudeerde vierhonderd dagboeken en stelde in haar studie Forgotten Children vast dat ouders bijna nooit schreven dat ze hun kinderen sloegen. Ze concludeerde daaruit dat de relatie tussen ouder en kind historisch onveranderlijk liefdevol was. Op die conclusie is terecht kritiek gekomen. Wie onderzoek doet op basis van egodocumenten moet namelijk ook met ‘stiltes’ kunnen omgaan. Egodocumenten lenen zich goed voor historisch onderzoek, maar dan wel met inzicht in hun aard en vanuit een vraagstelling zonder het simplisme van een wel-of-niet-formulering.
Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat iemand die 164 dagboeken heeft bestudeerd nog steeds gelooft dat zulke teksten een onbeslagen spiegel zijn van wat de schrijvers dachten of voelden. Misschien komt dat doordat Van der Boom al vooraf wist wat hij ging concluderen: een weerlegging van wat Ies Vuijsje in 2006 had geschreven in Tegen beter weten in: Zelfbedrog en ontkenning in de Nederlandse geschiedschrijving. Vuijsje schreef dat velen wisten van de massamoord op gedeporteerde joden, zodat Van der Boom concludeert: er was geen Nederlander die wist wat er met joden gebeurde nadat ze de grens met Duitsland waren gepasseerd. De combinatie van een tunnelvisie met moeilijk te interpreteren bronnen kan echter nooit tot een goede conclusie leiden.
Op de redelijke kritiek van Remco Ensel en Evelien Gans reageerde hij met buitensporig verbaal geweld. Op zijn blog noemde hij hun artikel 'beschamend en dom’. In zijn gedrukte reactie richtte hij zich vooral tegen Evelien Gans, die hij 'tendentieus’ noemt en beschuldigt van ‘kwade trouw’: ze ‘vergiftigt de discussie’. In plaats hiervan had Van der Boom er ons inziens verstandiger aan gedaan zijn gebruik van egodocumenten beter te verantwoorden en de resultaten van zijn onderzoek te nuanceren.