IN DE POPULAIRE Israelische versie van het satirische tv-programma Spitting Image werd Labours kandidaat-premier Ehud Barak lang met Napoleons driekantige steek afgebeeld. Ambitieus is Israels gedoodverfde minister-president zonder twijfel, maar hij heeft ook een paar karaktertrekken die de verdeelde Israelische maatschappij goed kan gebruiken. Barak (‘Bliksem’) treedt in de voetsporen van een lange reeks ex-generaals die het als Mister Security in de Israelische politiek ver schopten: Dayan, Allon, Rabin. Met 35 jaar staat van dienst in Israels meest patriottische en bewonderde instelling is Barak ‘(’s lands meest gedecoreerde soldaat’. In de oorlog van 1982 was hij adjunct-bevelhebber van de troepen in Libanon, vervolgens hoofd van de militaire contraspionage, en in 1992 opperbevelhebber van de krijgsmacht. Tussendoor schitterde Barak ook nog in een geheime elite-eenheid en in 1986 nam hij persoonlijk deel aan de liquidatie in Tunis van Abu Jihad, nummer twee van de PLO. Na zijn militaire carrière nam Barak met de precisie van een schaakgrootmeester de linkerhelft van Israels politieke veld in. Al tijdens zijn heldhaftige militaire loopbaan werd hij opgeleid voor het premierschap. In 1994 plukte premier Rabin hem persoonlijk uit het leger, benoemde hem tot minister van Binnenlandse Zaken om hem vervolgens op te kweken tot opvolger. Na de moord op Rabin belandde Barak op Buitenlandse Zaken. Peres’ nederlaag in 1996 opende het veld voor een opvolgingsoorlog. In juni 1997 won Barak, die zich als politiek erfgenaam van Rabin profileerde, zonder moeite de primaries in de Arbeiderspartij. De partij geloofde met de briljante topmilitair een onbetwiste winnaar tegen de klungelige Netanyahu te hebben. Merkwaardigerwijs kwam de verse partijleider echter niet uit de verf, terwijl Netanyahu’s populariteit van schandaal tot schandaal groeide. In deze trend is pas enkele weken terug een kentering gekomen. DE OMSLAG IN Israel is het product van Netanyahu’s karakterfouten en opportunisme, niet van Baraks aantrekkingskracht. Baraks winst van afgelopen maandag is eerder het resultaat van teleurstelling in Netanyahu dan van Baraks persoonlijke populariteit. De vergelijking tussen de uitdager en de verslagen premier dringt zich op. Beiden zijn relatief jonge politieke outsiders (Barak is midden vijftig) die de toppositie in hun partij veroverden. Zowel Barak als Bibi is ‘eenling’, rijkelijk voorzien van het voor een succesvolle Israelische politicus onontbeerlijke killer instinct. Beiden hebben een enorme geldingsdrang en een aan paranoia grenzende achterdocht, waarmee ze zelfs hun beste vrienden van zich vervreemden. Maar hier eindigt de parallel. Ondanks zijn blakende zelfvertrouwen is Barak in de grond verlegen en houterig. En solide: de chronique scandaleuse van het gezin Netanyahu vult de kolommen van Israels schandaalpers, maar er zijn geen pikante anekdoten bekend van Barak, wiens grootste zwakte pianospelen schijnt te zijn. Barak is stabiel, keurig getrouwd en heeft drie kinderen. Er is geen sprake van echtscheidingen of slippertjes. Barak drukt zich welsprekend en glashelder uit, maar zelden warm of meeslepend en - wat erger is - zonder de oppervlakkige maar citeerbare soundbytes die Bibi’s handelsmerk zijn. Veel charisma zat er aanvankelijk niet bij. Barak kwam over als ‘slim analyticus die het hele plaatje ziet’, niet als volksmenner of tv-persoonlijkheid, en had moeite te begrijpen dat in de politiek schone schijn er soms meer toe doet dan de juiste ideeën. Geheel tegen zijn hautain temperament in leerde hij handen te drukken en baby’s te zoenen. Maar de vertoning overtuigde niet: alles wat onecht is, kon Bibi immers beter. Baraks eigen partij had allang spijt van haar keus voor de lijsttrekker. Baraks strategie was er eerst op gericht een deel van de oriëntaalse joden - een merendeels rechts geörienteerde groep - voor de Arbeiderspartij terug te winnen. Daartoe moest hij echter bewijzen niet links, intellectueel of elitistisch te zijn maar nog nationalistischer en religieuzer dan Bibi zelf; ‘to out-Likud the Likud’ - het leek een onmogelijke opgave. Baraks openbare spijtbetuigingen over de behandeling der oriëntaalse joden door arbeiderszionisten veertig jaar geleden, zijn herhaalde, obligate aanroeping van Gods naam, zijn plaatsbepaling ‘rechts in de Arbeiderspartij’, zijn omhelzing van Israelische nederzettingen op de Westoever - het waren en bleven alle doorzichtige, opportunististische tactieken. Amper een maand geleden leek Baraks gooi naar de macht nog een veraf scenario. Succes leek pas binnen bereik toen Barak een verkiezingscampagne begon te voeren waarin Palestijnen en vrede onderbelicht bleven, maar die agressief inhakte op Bibi’s gebroken beloften. Tegenover Bibi’s populistische boodschap van angst en ressentiment kwam Barak met een sociaal-democratisch recept van hoop: vernieuwing, een banenplan, beteugeling van de etnische hetze en de machtswellust der orthodoxen. Daarmee won Barak ook belangrijke stemmen onder Russische immigranten, gehaat door de oriëntaalse joden en gediscrimineerd door het rabbinale establishment. HOEVEEL ZAL ER veranderen onder Barak? We weten dat hij voorstander is van een ‘scheiding’ tussen Israeliërs en Palestijnen en dat zijn territoriale eisen ten aanzien van de Westoever niet zo ver van Likud afstaan. Barak zal zijn weinig avontuurlijke opvattingen echter paren aan een plooibaarder diplomatie. Israel is de afgelopen jaren sterk veranderd. Netanyahu heeft Arafat de hand gedrukt. Met de Wye-akkoorden heeft de superhavik zelf het vredesakkoord verteerbaar gemaakt voor een meerderheid van gematigd rechts. De meeste Israeliërs aanvaarden nu een Palestijnse staat. Aan de andere kant heeft drie jaar rechts bewind de 350.000 joodse settlers in Palestijns gebied onaantastbare legitimiteit verschaft. Zelfs links meent nu dat met de Palestijnen geen vrede gesloten wordt als het merendeel van de nederzettingen niet voortbestaat. Israels nieuwe ‘nationale consensus’ is harder en staat verder van de Palestijnse minimumverlangens af dan onder Rabin en Peres. Het vredesproces is moeilijker geworden. Maar binnen Israel zelf is de tegenstelling tussen links en rechts vervaagd. Een akkoord met de buren zal, eenmaal bereikt, makkelijker uitvoerbaar zijn. Maar terwijl de links-rechts-tegenstelling is afgestompt, erft Barak van zijn voorganger een door leugens, corruptie en cynisme gedemoraliseeerd openbaar bestel. Groepshaat en ophitserij vergrootten de binnenlandse kloof die in 1995 culmineerde in de moord op Rabin. Netanyahu heeft drie jaar lang slechts zout in de wonden gestrooid. Dwars op de as die loopt van de Groot Israel-gedachte naar het post-zionistisch omhelzen van de Palestijnen, staat Israel voor een nog gevaarlijker tweede keus: die tussen een joodse theocratie en een moderne, niet-meer-joodse pluralistische democratie. De interne etnische en religieuze scheidslijnen tussen fundamentalisme en secularisme zijn scherper geworden. Wil Barak iets bereiken, dan zal hij deze eerst moeten overbruggen. Met zijn voorzichtige opvattingen is Barak geschikt voor de rol van verzoener. Hij zal zoeken naar een breed draagvlak. De al te duidelijk met het vredesproces geassocieerde Peres zal een eervolle maar weinig invloedrijke positie krijgen. De conservatieve Mordechai, middenkandidaat van de teleurgestelde Bibi-spijtoptanten, is in de race voor topminister. Zelfs een grote coalitie met Likud is, nadat Netanyahu is gedumpt, niet uitgesloten. Baraks centristische instinct zal hem bewegen de religieuze partijen binnenboord te houden. Dit wijst in de richting van een voorzichtige politiek van kleine stapjes. Verwacht geen Arabieren in zijn kabinet, geen toegeeflijkheid naar de Palestijnen, en geen revolutionaire initiatieven om kerk en staat te scheiden. Hoewel de Palestijnen er programmatisch dus niet zo gek veel op vooruit gaan, mag men anderzijds wel aannemen dat met Barak een vredesakkoord serieus zal worden nagestreefd. De permanente-status-onderhandelingen zullen worden hervat; het Wye-akkoord zal worden uitgevoerd. Maar ook met Barak zal Israel geen steek laten in Jeruzalem. Israel zal doorgaan de nederzettingen te versterken. Een doorbraak met Libanon is waarschijnlijker dan met Arafat. Barak heeft beloofd de uitzichtloze oorlog tegen de Hezbollah te staken, en ‘onze jongens’ binnen een jaar thuis te brengen; een populair project, dat echter alleen met teruggave van de Golan aan Syrië kan worden verwezenlijkt. Israel is nu in de eerste plaats toe aan een adempauze waarin het land zijn binnenlandse wonden kan likken. Rechts mag niet het gevoel krijgen dat honderd jaar zionisme aan gemakzucht en defaitisme wordt opgeofferd. Links zal tijd nodig hebben zich van zijn collectieve depressie en lethargie te bevrijden. Een nieuw maatschappelijk contract tussen religieus en seculier moet gestalte krijgen. Het vredesproces moet nieuw leven worden ingeblazen, zonder dat de wraakgeesten van het terrorisme weer ontwaken. Voordat Barak in staat is de territoriale en politieke concessies te doen die vereist zijn voor vrede met de Arabische wereld moet hij de Israeliërs eerst geloof in zichzelf schenken. Met zijn betrouwbare en weinig provocerende imago zou hij hiervoor wel eens de juiste man op de juiste plaats kunnen zijn. Pas als Barak erin slaagt het interne helingsproces op gang te brengen waar het land om schreeuwt, is het denkbaar dat hij in een tweede fase ook de Israelisch-Palestijnse coëxistentie naderbij zal brengen`