Over de moord op de joden zijn zoveel boeken verschenen dat je soms geneigd bent je af te vragen of nieuwe publicaties nog iets toevoegen. Het is echter opvallend dat er maar heel weinig echte standaardwerken zijn, boeken die een precieze beschrijving geven van het gehele proces van isolatie, uitsluiting, concentratie en uitroeiing in alle door de nazi’s beheerste gebieden. Het recentelijk voltooide, tweedelige meesterwerk van Saul Friedländer, Nazi-Germany and the Jews, is zo’n boek, maar wie zich werkelijk wil verdiepen in de shoah zal vroeg of laat toch het zojuist vertaalde magnum opus van Raul Hilberg ter hand moeten nemen.
De vorig jaar op 81-jarige leeftijd overleden Hilberg gold als de grondlegger van de Holocaust Studies. Geboren in Wenen was hij na de Anschluss naar de Verenigde Staten gevlucht, waar hij in 1948 met zijn onderzoek begon. De eerste druk van zijn grote boek verscheen in 1962, toen nog in één lijvig deel. Hilberg is echter zijn leven lang doorgegaan met zijn onderzoek, zodat in 1985 een herziene en sterk uitgebreide editie uitkwam, om uiteindelijk te culmineren in de in 2003 verschenen driedelige uitgave die nu vertaald is.
Aanvankelijk was er geen uitgever te vinden die zijn boek op de markt wilde brengen. Een van de oorzaken hiervan was dat het gezaghebbende instituut Yad Vashem weigerde het boek aan te bevelen. Het Israëlische onderzoeks- en herdenkingscentrum was namelijk van mening dat Hilberg zich veel te veel concentreerde op de daders en bovendien te kritisch was over de slachtoffers.
Het eerste verwijt is juist de kracht van het boek. Grootschalige moordpartijen komen vaker voor, maar de motieven en vooral de aanpak en organisatie van de nationaal-socialisten waren uniek. Aan het antisemitisme besteedt Hilberg vrij weinig aandacht, maar het is het complexe proces dat leidde tot de uiteindelijke vernietiging van ruim vijf miljoen joden dat hij met uiterste nauwgezetheid in kaart brengt. Hij was de eerste die aantoonde dat dit proces een eigen dynamiek had gehad en dat het niet de simpele uitvoering van een van tevoren tot in detail uitgewerkt masterplan was.
Wat betreft het tweede verwijt is het waar dat Hilberg pijnlijk nauwkeurig laat zien dat de pogingen van joodse organisaties om zich aan te passen aan het nazi-regime rampzalig zijn uitgepakt. Dit is echter geen moreel oordeel en bovendien maakt hij duidelijk dat joden geen enkele kans hadden te ontsnappen aan de goed georganiseerde en geoliede moordmachine.