ECB-president Mario Draghi geniet niet van aandacht. Achter de schermen, dat is zijn wereld. Hij houdt van poppenkast noch frivoliteiten en gaat graag op tijd naar huis. Aan energieverspilling heeft hij ook een hekel. Hoeveel hij er ook van heeft, zijn energie richt Draghi graag zuiver en serieus. Dit is het geheim achter de fameuze dadendrang van Supermario.

Vorige week was Draghi te gast in de Nederlandse Tweede Kamer. Wat hij daar meemaakte was energieverspilling, poppenkast en regelmatig helemaal niet serieus. Hij was niet de enige die er zo over dacht. In een vernietigend commentaar zette The Financial Times het Nederlandse parlement weg als ‘a known incubator of wrong-headed ideas about economics’.

Zoiets geeft te denken. Niet alleen over de branie in de Tweede Kamer, maar ook over de legitimiteitsproblemen van de ECB. Om die aan te pakken lijkt Draghi ongeschikt. Draghi hoort bij de architecten van de eurozone. Vanaf eind jaren tachtig hebben zij de muntunie vormgegeven binnen een omlijsting van (kapitaal)liberalisering en marktwerking. Technocratie achter de schermen paste daarbij.

Sinds de zomer van 2012 is die tijd definitief voorbij. Zo ver was het echter pas nadat Draghi zijn talenten nog een allerlaatste keer maximaal had ingezet. Zwijgen voldeed op dat moment al niet meer om de ECB-inzet in de eurocrisis te omschrijven. Een afgemeten toverformule was nodig. Draghi sprak deze uit: ‘Whatever it takes – and believe me it will be enough.’ Zijn woorden werkten. Ook omdat daden volgden: de zogeheten Outright Monetary Transactions (omt), schuldopkoop door de ECB. Dit volstond om de bovenliggende partij te worden in het spel met de markten.

De technocraat Draghi nam zo de verantwoordelijkheid die de Europese politiek niet wilde nemen. Bundesbank-president Jens Weidmann was fel tegen. Hij at in die dagen wel eens een zak chips met Draghi en legde dan keer op keer uit dat de ecb niet gepolitiseerd mocht worden, maar dat dit zo wel gebeurde. Bovendien: de euroredding werd hierdoor alleen maar duurder.

De euro bestaat nog, en de uitzichten zijn niet per se somber

De betovering bleef niet duren. Tegen de achtergrond van de escalerende Griekse crisis en de voortdurende impasse in de Europese politiek werd de ECB al spoedig verleid tot meer actie: renteverlagingen en geldverruiming. Intussen liepen de kosten op: meer leningen, meer sociale ellende. Weidmann wilde politieke leiders van de eurolidstaten dwingen deze kosten snel te betalen met echt geld. Draghi manoeuvreerde zo dat die strijd omzeild kon worden. De komende jaren zal duidelijk worden of dat verstandig was.

Wat nu al zeker is: de tijd die de Europese politiek dankzij Draghi heeft kunnen kopen werd duur betaald, zowel in schulden als in leed. En misschien nog wel het belangrijkste: ook in de valuta van geloofwaardigheid van politiek én ECB. De eerste verloor geloofwaardigheid door inertie, de tweede door activisme buiten zijn mandaat.

Uiteindelijk draait het om de vraag wat de eenheidsmunt moet zijn: een politiek instrument in de handen van de lidstaten, of de afspiegeling van prijsstabiliteit, gewaarborgd door een apolitieke en onafhankelijke centrale bank. Dit laatste is de Duitse en Nederlandse visie. Of de euro er op die manier nog geweest was weet niemand. Weidmann is overtuigd van wel, zo zei hij onlangs in de Duitse pers. Maar Draghi besloot dit niet te onderzoeken en bewoog vanaf 2012 mee met de meerderheid in de ECB-raad, tegen de Duitse wil in. Zo zong hij de zwanenzang van de technocratie.

Maar de euro bestaat nog, en de uitzichten zijn niet per se somber, al is de eenheidsmunt wel fundamenteel veranderd. Dat zit ’m vooral hierin: om geloofwaardigheid terug te winnen, volstaan afgemeten statements of formules niet langer. Juist praten en discussiëren is nu nodig om uit te vinden hoe het verder kan. Dat betekent een zware verantwoordelijkheid voor eurozone-parlementen als de Tweede Kamer. Stoerheid alleen is dan ruimschoots onvoldoende.

Weidmann geeft een beter voorbeeld: volgens hem kan de ECB terugbewegen binnen zijn mandaat als de politiek verantwoordelijkheid neemt. Hij ziet daartoe nieuwe kansen. Het schijnt zelfs dat de Duitser Draghi wil opvolgen. In ruil voor iets anders gunt Macron de Duitsers dit misschien wel. De Tweede Kamer doet er daarom verstandig aan om op dit scenario te anticiperen, in plaats van te zwelgen in verongelijktheid. Voorlopig zal Nederland immers eurolid blijven.