‘Als de bouw van de Westermoskee wordt belemmerd, dan gaan we als Milli Görüs in heel Europa de straat op’, zei de voorzitter van de Amsterdamse Aya Sofya-moskee, Fatih Dag, in een interview met het Turkse dagblad Milliyet op 21 mei. Aya Sofya is de beroemdste en beruchtste moskee van de Milli Görüs-beweging in Nederland. En dat zou wel eens uit de hand kunnen lopen, dreigde Fatih Dag in hetzelfde vraaggesprek: ‘Onze mensen zijn emotioneel. Sommigen kunnen rare dingen uithalen.’ Een paar dagen eerder verkondigde Dag in Trouw iets van dezelfde strekking. Voor de pvda en de gemeente Amsterdam waren zijn uitspraken de laatste druppel. ‘We hebben nu talloze ruzies en scheldpartijen, loze beloftes en gedoe met groene fondsen achter de rug’, aldus pvda-fractievoorzitter Martijn de Keizer van het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes. ‘Het gekluns van het bestuur van Milli Görüs is onaanvaardbaar. Zij verpesten het voor de gewone moskeegangers.’ Aan de jarenlange knuffelpolitiek ten aanzien van Milli Görüs kwam vorig jaar al voorzichtig een einde, toen het hoofdbestuur van Milli Görüs in Duitsland een compleet nieuw bestuur aanstelde en directeur Haci Karacaer uit zijn functie zette, al zei Karacaer dat hij zelf was opgestapt. Algemeen secretaris O. Ücüncü van Milli Görüs Europa begreep de commotie daarover niet. ‘De bestuurswisseling is een normale procedure geweest. Milli Görüs Nederland is onderdeel van onze koepel, ook al beweert de voormalige directeur Karacaer anders. Statutair is de Nederlandse tak onafhankelijk, maar feitelijk zijn we één groot geheel’, zei hij toen.
Sindsdien nam de commotie alleen maar toe. Bijvoorbeeld omdat Milli Görüs betrokken bleek bij het zogenoemde Groene Fondsen-schandaal. Het bestuur wordt door gedupeerden beticht van frauduleuze praktijken met gespaard geld. Volgens de islam mogen gelovigen geen rente ontvangen. Mensen rond Milli Görüs kwamen daarom op het lumineuze idee van Groene Fondsen: gelovigen belegden hierin en zouden daarvoor een ‘winstaandeel’ ontvangen. Maar nu blijken die Groene Fondsen leeg. Bestuurders van Milli Görüs gaven aanvankelijk elkaar de schuld van dit fiasco. Uit onderzoek van onder meer Netwerk kwam echter naar voren dat sommige bestuurders tot over hun oren in dit schandaal zitten. De voormalige hoofdimam M. Hulusi Ünye was zelfs vertegenwoordiger van de regio Amersfoort in één van de Groene Fondsen: Kamer Holding. Zijn naam en mobiele telefoonnummer prijkten onder aan een grote advertentie in het aan Milli Görüs gelieerde tijdschrift Dogus, waarin werd opgeroepen te beleggen in dit fonds. Ünye ontkent niettemin alle betrokkenheid.
Het werd Milli Görüs ook niet moeilijk gemaakt. De gemeente Amsterdam betaalde in 2005 bijvoorbeeld bewust twee miljoen euro te veel voor de grond waarop Milli Görüs de Westermoskee zou bouwen. Volgens NRC Handsblad dokte de gemeente 6,13 miljoen euro voor de grond, twee miljoen meer dan de taxatiewaarde. Volgens toenmalig wethouder Duco Stadig heeft de gemeente als het ware geholpen met de financiering. ‘Maar we hebben niets cadeau gedaan. Ze betalen gewoon erfpacht. De gemeente trad in dit geval eigenlijk op als de bank van Milli Görüs.’
Voor de Nederlandse sociaal-democraten en Amsterdamse burgemeester was Milli Görüs namelijk een voorbeeldorganisatie voor de integratie van moslims. pvda-leider Wouter Bos noemde tijdens een verkiezingsdebat in januari 2003 Milli Görus de meest vooruitstrevende moslimorganisatie in ons land. Hoewel net zes maanden daarvoor in Arnhem hun leider Necmettin Erbakan, onder groot applaus van de aanhangers, nog doodleuk had gezegd: ‘Weliswaar wonen jullie hier, maar met jullie hoofd en hart zijn jullie in Turkije. En zo hoort het ook.’
Anders dan de knuffelende bestuurders die nog enthousiast waren, had de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (aivd) al eerder haar bedenkingen. In het jaarverslag 2000 schreef de dienst: ‘Zowel in familieverband als in de sfeer van religie, politiek en economie onderhouden Turken in Nederland contacten met Turkije. De schaduwzijde hiervan is dat Nederland wordt geconfronteerd met conflicten uit het land van herkomst, zoals de polarisatie tussen de Turkse seculiere overheid en de aanhangers van een politiek-religieuze opvatting, zoals Milli Görüs en de Kaplan-beweging.’
De aivd stond daarin niet alleen. In april 2003 werd Milli Görüs opgenomen in het verdrag tussen Turkije en Duitsland, met daarin de terroristische en criminele organisaties die bestreden moeten worden. Na het ondertekenen door de Turkse ministerraad is het verdrag nu opgehouden door parlementariërs van de regerende islamitische Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (akp). De meeste parlementsleden, inclusief premier Tayyip Erdogan, maakten tot 2002 deel uit van de Milli Görüs-beweging. Later verklaarden de ministers simpelweg dat zij het verdrag hadden getekend zonder dat ze het hadden gelezen.
Milli Görüs is niet alleen een geloofsbeweging. Ze is ook een begrip dat niet kan worden losgekoppeld van Necmettin Erbakan en diens Welvaartspartij. De naam Milli Görüs is bedacht door Erbakan zelf, als een verzamelnaam voor zijn beweging. Het betekent volgens hem ‘eigen visie van onze natie’.
Erbakan streeft naar een islamitische samenleving. ‘In Turkije is de Welvaartspartij de enige Milli Görüs, nationale visie, die oplossingen biedt voor de belangrijke problemen van het land. De resterende partijen hebben geen enkele oplossing. Ze zijn allemaal na-apers van het Westen’, schreef Erbakan in zijn boek Belangrijke problemen van het land. Hij is dus niet bepaald positief over Europa. In mei 2001 laat hij voor de Turkse krant Tercüman tijdens een bijeenkomst om de verovering van Istanbul door het Ottomaanse rijk te vieren, optekenen: ‘De Europeanen zijn ziek. Wij hebben het medicijn om hen beter te maken. Heel Europa wordt islamitisch. (…) Europa zal de islam van jullie leren. We zien dat de jeugd van Europa aan de drugs is; meer dan de helft gebruikt opium en drinkt alcohol. Wie verstand in zijn hoofd heeft, roept: help!’ Milli Görüs is dé oplossing voor alle problemen. ‘Vandaag is Milli Görüs het medicijn tegen alle kwalen.’
Toch blijkt er ten minste één kwaal waartegen Milli Görüs geen medicijn heeft: de verlokkingen van het grote geld. Erbakan werd in 2005 veroordeeld tot bijna tweeënhalf jaar gevangenisstraf wegens frauduleuze praktijken met partijgelden. Die straf werd later door zijn voormalige partijgenoot Erdogan omgezet in huisarrest.
Erbakan is niet de enige die met justitie in aanraking is gekomen. In de Aya Sofya-moskee in Amsterdam zijn cassettes te koop met preken van Sevki Yilmaz, de voormalig vice-voorzitter van Milli Görüs Europa. Yilmaz, die parlementslid werd voor de Welvaartspartij van Erbakan, werd in 1998 aangeklaagd wegens extreem fundamentalistische uitspaken. Tegen hem werd zelfs de doodstraf geëist. Hij ontvluchtte Turkije en dook onder in Europa. Hij was geregeld te gast bij Milli Görüs in Nederland. ‘Als wij niet terugkeren naar de basis van Allah, dan wachten ons vreselijke rampen’, begint Yilmaz een van zijn preken. ‘Diegenen die zeggen dat er een scheiding van geloof en staat moet zijn, diegenen die zeggen dat er geen plaats is voor de vermenging van geloof en politiek, die geven bewust of onbewust de politieke macht in handen van de vijanden van het geloof. Zij die hardlopen om dit te verwezenlijken, kunnen verschrikkelijke straffen verwachten.’
Een straf van Allah heeft ‘ons’ getroffen, zegt Yilmaz. ‘Zijn wij niet gestraft dan? Als het niet zo was, wat doen de moslims dan in die Europese varkensstal?’ De enige oplossing volgens hem is een islamitisch systeem waarin Milli Görüs aan de macht is. ‘De soldaten van Milli Görüs zijn onderweg. Dan zullen alle muren tussen Allah en zijn volgelingen, zoals het socialisme, het kapitalisme en andere systemen, worden vernietigd.’
Volgens critici heeft Milli Görüs een dubbele agenda: naar buiten toe predikt ze integratie, intern het fundamentalisme. In een interview met het dagblad Trouw in januari 2002 deed Karacaer een opmerkelijke bekentenis: ‘In het verleden was zoiets inderdaad het geval. Het is een feit dat alle Turkse organisaties in het buitenland een verlengstuk waren van een of andere politieke partij – wij van de partij van Erbakan.’ Dat klopte. Congrestoespraken en interviews van Erbakan hangen overal in de Milli Görüs-moskeeën in Nederland.
‘In Turkije is iedereen zo vals als de pest’, zei Karacaer in hetzelfde interview. ‘Je weet niet of iemand staat voor wat hij zegt. Het was altijd heel normaal om het ene te zeggen en het andere te doen. Zo noemden wij onszelf vroeger nietszeggend nif, Nederlands Islamitische Federatie – niet Milli Görüs, want dat was omstreden. Dat was de tijd van de dubbele agenda.’
Ook Karacaer heeft dus al die jaren iedereen een veel te positief beeld van Milli Görüs voorgespiegeld.