Daagden bij de wekelijkse protesten tegen de Surinaamse regering maandenlang amper twintig mensen op, sinds kort is hun aantal exponentieel toegenomen. Terwijl het dagelijkse leven van een half miljoen Surinamers er zeker al een half jaar lang niet gemakkelijker op geworden is. De tweede regering-Bouterse verdubbelde de stroomprijs, devalueerde de Surinaamse dollar (srd), verhoogde de belastingen op benzine en halveerde de begroting. Het Zuid-Amerikaanse land tuimelt zo regelrecht een recessie in. Een direct gevolg van de eerste regeerperiode van de oud-legerleider, die de tering niet naar de nering zette toen de prijzen van olie en goud – de belangrijkste exportproducten van het land – drie jaar geleden aan een duikvlucht begonnen.

Op Facebook wordt steen en been geklaagd, bijvoorbeeld over het blik babyvoeding waarvan de prijs in een week tijd steeg van 55 srd naar 76 srd. Of het telefoonabonnement, dat ging van 99 srd naar 153 srd.

Toch duurde het erg lang voordat ontevreden burgers bereid waren in groten getale de straat op te gaan. ‘De meeste Surinamers zijn passief’, vertelt Curtis Hofwijks, Surinaamse vlag in zijn linkerhand, zwart bord met ‘We zijn moe!!!’ in zijn rechter. De 28-jarige kantoorbediende verbaasde vorig jaar het hele land door in z’n eentje op het Onafhankelijkheidsplein post te vatten met dat protestbord. ‘Gelukkig komt het eindelijk los onder de bevolking, dat geeft hoop. De regering moet vertrekken, want elke dag is ons geld steeds minder waard’, meent Hofwijks.

Al zijn er nog meer redenen waarom het protest zo traag op gang kwam. Zo slaagde president Bouterse erin de belangrijkste vakbondsleider van het land, Ronald Hooghart, in te lijven in zijn partij. Een meesterzet: in 1999 voerde Hooghart de massale protesten aan die leidden tot het voortijdig aftreden van toenmalig president Jules Wijdenbosch, een partijgenoot van Bouterse. Vandaag zetelt Hooghart namens diezelfde partij in het parlement. De vakbondsleider heeft geen belang meer bij demonstraties.

Het staatshoofd maakt zich nog niet druk om de opborrelende volkswoede, zei hij op een persconferentie. ‘Mensen die protesteren, kunnen geen oprechte Surinamers zijn. De straat op gaan biedt geen soelaas. Indien het land beter wordt van straatacties, dan zou ik als allereerste met een bord “Weg met Bouta” rondlopen.’