De roman die mij dit jaar het meest bijbleef was Het onwaarschijnlijke en droevige lot van Ivan en Ivana van de grande dame van de Caribische literatuur, Maryse Condé. In de roman transformeert ze zoiets akelig actueels als een terroristische aanslag tot een mythisch verhaal over de tweeling Ivan en Ivana, die net als Condé zelf leven tussen het Caribische eiland Guadeloupe, Afrika en Frankrijk. En ze springt niet alleen soepel heen en weer tussen continenten, ze weet ook heel wat hedendaagse hete hangijzers – radicalisering, racisme, identiteit – sprookjesachtig en wijs met elkaar te verbinden.
Het beste journalistieke boek van het jaar was Zij zei van de New York Times-journalisten Jodi Kantor en Megan Twohey. Zij publiceerden op 5 oktober 2017 het eerste stuk over wat al snel de Weinstein-affaire zou gaan heten en het beginpunt vormde van de #MeToo-beweging. Hun boek is geen heroïsche borstklopperij, maar een nauwgezette reconstructie van de maanden journalistiek onderzoek die nodig waren voor hun onthulling. Ze liepen op tegen een muur van zwijgen – iedereen in Hollywood fluisterde over de intimidaties, niemand wilde er openlijk over spreken – en tegen een cordon van topadvocaten, privédetectives, Hollywood-reporters en tabloiduitgevers die Weinstein beschermden.
Zeizij geeft zicht op het journalistieke handwerk: de behoedzame en respectvolle omgang met de slachtoffers, het eindeloos duwen en trekken om sleutelfiguren te spreken te krijgen en al het zorgvuldige overleg op de redactie van de krant, met eindredacteuren, chefs en juristen. Het laat ook zien hoe ze niet slechts Weinstein aan de schandpaal willen nagelen, maar het hele systeem in kaart willen brengen waardoor hij zich decennia aan vrouwen heeft kunnen vergrijpen. Het boek is daarmee een vrouwelijke versie van All the President’s Men.