De totaal verschillende schrijvers Curzio Malaparte (1898-1957) en Jaan Kross (1920-2007) waren superieure romanciers, maar ook meesters in het schetsen van de eigenaardigheden van de Europese natiestaten en hun bevolkingen. Bovendien vertellen ze beiden elke keer weer dat ene verhaal. Het verhaal van de opwinding en de wreedheid die de Europese geschiedenissen kleurt met valse glorie. Malaparte en Kross behoren tot de dun gezaaide chroniqueurs van het diepere Europa, het Europa dat de tijdgeest stuwt. In de razende geschiedenis van vandaag zijn hun inzichten waardevol.

Eerst Malaparte. In het blootleggen van de waarheden achter de officiële waarheid is Malaparte meedogenloos. Dat is bijzonder, want voor die Europese waarheden geldt meestal dat zij verstopt blijven, of verpakt worden in tegenspraak, zwijgen en hypocrisie, of in de zachte troost van de melancholie en het vergeten. Bij Malaparte gaat het anders. Bij hem is dit Europese comfort van l’éducation sentimentale slechts aanwezig in de antichambre van de geschiedenis. Wie de echte geschiedenis binnengaat, treft iets heel anders. Zo was het in Europa. Zo is het in Europa, waar alleen de poëzie bestand is tegen de werkelijkheid.

Als oorlogsverslaggever van de Italiaanse krant Corriere della Sera en diplomaat trok Malaparte vrijwel het hele Europese oorlogstoneel over, en dat in de duisterste dagen van de Tweede Wereldoorlog. Meestal bewoog hij zich direct langs de frontlijn. Zijn boek Kaputt, waaraan hij in 1941 begon in Oekraïne, bevat het onthutsende en macabere verslag van die odyssee, die begint in Italië en Joegoslavië, tot diep in Roemenië en Oekraïne leidt en hem verder voert, tot aan de meren en zeeën van Lapland, Karelië en de Botnische Golf.

Daar, in de ijle Europese geschiedenis van Scandinavië en het Balticum, beleeft de Malaparte van Kaputt een magisch moment. Als hij een keer laat op de avond door Helsinki wandelt ontwaart hij een curieus tafereel. Op de trappen van het stadhuis ligt een groot dier met een imposant gewei. Het is een eland, niet dood, wel ernstig gewond, verdwaald misschien, komend uit Estland.

Het ideaal van de Europese eenheid is nog niet dood

Het corps diplomatique, dat het digestief van de avond verwerkt in de ijskoude buitenlucht, komt langzaam samen rond de eland. Sensatie en zorgen over het majestueuze dier brengen hen bijeen, van vertegenwoordigers van nazi-Duitsland, Zweden en Spanje tot de president van de Finse republiek; meisjes en soldaten zijn er ook. En zo wordt die samenkomst een moment van gedeelde zorgen, kleine genoegens en voorzichtige gebaren. Uiteindelijk belandt de eland in een ambulance. Het ideaal van de Europese eenheid is nog niet dood.

Wat dat ideaal vermag, beseft men nu in diezelfde regio. Europese landen als Finland en Zweden winnen hun onafhankelijkheid niet op eigen kracht. Nee, ze krijgen deze, van de geschiedenis, wanneer die zich zo plooit dat afspraken deze landen de onafhankelijkheid gunnen. Voor Finland en Zweden worden dit nu de afspraken van de Navo, bereikbaar dankzij hun ongeschonden grondgebied, maar ook via de afspraken die zij al hebben in de Europese integratie. Wel of niet deel zijn van die afspraken bepaalt ook de geschiedenis voor landen als Nederland, Albanië, Duitsland en Oekraïne.

Niemand heeft deze realiteit van duwen en trekken rond internationale afspraken, maar ook de verbinding daarvan met het persoonlijke leven van Europeanen, mooier beschreven dan de Estse schrijver Jaan Kross in zijn magistrale historische roman Tussen drie plagen, een kroniek van het zestiende-eeuwse Lijfland – zoals Estland toen heette – een speelbal tussen Rusland, Zweden, Polen en de Duitse cultuur.

Ook bij Kross is weinig wat het lijkt: ‘Het land dat voorwerp was van al dat geduw en getrek, wist daar al die jaren praktisch niets van af.’ Toch blijkt het deze onwetende ‘achtergrond’, bestaande uit gewone Esten, die de ‘voorgrond’ van de internationale politiek kan beïnvloeden, soms zelfs bijna beslissend. Door afspraken mogelijk of onmogelijk te maken. De conclusie van Kross: ‘Waar iets begint en waar iets eindigt, berust alleen maar op afspraken.’ Finland en Zweden willen een nieuwe afspraak, met de Navo. De drang daartoe komt uit de ‘achtergrond’, die plek waar de Europese waarheid achter de officiële sluimert.

Dat dit nu gebeurt is mooi, maar ook omineus. Het lot van de eland zal bepalend zijn voor wat er volgt. Zijn genezing gloort in de vervolgafspraken over zijn verpleging.