Nauwelijks bekomen van de dodelijke bomaanslagen in Londen worden we opgeschrikt door het bericht dat het openbaar vervoer in de Britse hoofdstad alweer doelwit is. We slaken een zucht van verlichting als we horen dat het dit keer niet is gelukt slachtoffers te maken, maar voordat we goed en wel opnieuw adem hebben kunnen halen krijgen we alweer te horen dat bij bomaanslagen in de Egyptische badplaats Sharm-el-Sheikh tientallen mensen zijn omgekomen. Dan is er nog de grimmige stemming in de Gazastrook, raakt er een Nederlander gewond bij een bomaanslag in Istanboel nadat eerder deze zomer een paar doden vielen bij een aanslag in een Turkse badplaats en horen we welhaast dagelijks over inmiddels niet meer te tellen aantallen doden bij bomaanslagen in Irak.

Hoe menselijk is het om behoefte te hebben aan goed nieuws. Maar dat is er niet. Ook in de economische berichtgeving is het somberheid troef. Zo voorspellen twee Rotterdamse economen dat ons land afstevent op een diepe recessie. Elektronicaconcern Philips zag de winst dalen, omdat wij te weinig breedbeeld televisies en Senseo-apparaten kopen. Ook de drogisterijen hebben last van onze geringe kooplust, hun omzet nam met bijna veertien procent af.

Daarnaast slaakten schuldhulpverleners een noodkreet. Vergeleken bij vorig jaar hebben dertien procent meer particulieren een beroep op hen gedaan, allemaal mensen die zich financieel zo in de nesten hadden gewerkt dat ze er op eigen kracht niet meer uit konden komen. En het mag dan vakantietijd zijn, in een stad als Amsterdam gaan volgens een onderzoek van AT5 steeds meer mensen niet op reis omdat ze het niet kunnen betalen. Om er helemaal somber van te worden blijkt dan ook nog dat het in Nederland sinds 1900 niet meer is voorgekomen dat er zo weinig baby’s werden geboren.

Dat laatste nieuws lijkt niet in het rijtje te passen en onder het kopje demografische berichten thuis te horen, maar ook onze lust om baby’s op de wereld te zetten blijkt niet helemaal los te staan van de economie. In 2000, toen velen dachten dat bomen echt tot in de hemel konden groeien, kende Nederland een kleine geboortegolf. Nu wij, consumenten, pessimistischer zijn, voorziet bijzonder hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam, Jan Latten, dat ons gebrek aan vertrouwen in een financieel rooskleurige toekomst het aantal geboorten nog verder zal doen dalen.

Bomaanslagen, breedbeeldtelevisies en baby’s: totaal verschillende zaken waartussen enige samenhang lijkt te ontbreken. Toch hebben ze met elkaar te maken. Om het maar eens simpel te zeggen: het is leuker om kinderen op een wereld te zetten waarin niet dagelijks bommen ontploffen. Ook ga je met meer plezier winkelen voor een nieuwe breedbeeldtelevisie als je niet net in het ochtendblad de zoveelste bloederige foto hebt gezien. En niet alleen omdat je al dat bloed niet ook nog eens breed uitgemeten op televisie wilt zien.

Maar onze kooplust is niet alleen afgenomen omdat de wereld om ons heen ons somber maakt. Onze koopkracht is ook daadwerkelijk gedaald. Vorig jaar met een dikke procent en een jaar eerder zelfs met bijna drie procent. Vergelijk dat eens met 2001, toch ook nog niet zo lang geleden. Toen zagen we onze koopkracht nog stijgen met ruim vijf procent.

De daling van onze koopkracht heeft te maken met onder meer fors hogere premies voor pensioenen, duurdere ziektekosten, hogere olieprijzen en gematigde lonen. Zaken die weer niet los te zien zijn van wat er in de wereld gebeurt. Om maar eens een rijtje te noemen: Irak, oorlog, olieprijzen.

Van Nout Wellink, de directeur van De Nederlandsche Bank, mogen we elkaar geen economische crisis aan praten. Formeel heeft hij gelijk dat we niet over een economische crisis moeten praten. Want net zoals je pas van een zware storm spreekt bij windkracht 10 is pas sprake van een economische crisis als er twee kwartalen achter elkaar geen economische groei is geweest of deze zelfs is gedaald, en dat is niet het geval.

Met zijn opmerking gaf de bank directeur indirect ook aan dat in de economie psychologie een grote rol speelt. Want wie zegt dat je elkaar de crisis niet moet aanpraten, geeft toe dat je elkaar wel degelijk de economische put in kunt praten. En dat laatste past een directeur van De Nederlandsche Bank natuurlijk niet.

Wellink heeft formeel dan misschien gelijk dat er geen economische crisis is, hij kan niet blijven volhouden dat we elkaar alleen maar de put in praten. Een stedentripje naar Londen, goed voor de economie in de Britse hoofdstad, is toch minder aantrekkelijk geworden. En wie boekt er op dit moment een leuk reisje naar Sharm-el-Sheikh om daar eens lekker in de Rode Zee te gaan diepzeeduiken?

Bovendien weten we niet of we er wel goed aan doen ons geld aan dit soort reisjes uit te geven. Want we verkeren door alle door het kabinet in gang gezette veranderingen in onzekerheid over ons pensioen en de premie die we daarvoor gaan betalen. Ook hoeveel de ziektekostenverzekering volgend jaar gaat kosten, is de meesten onduidelijk.

Hoe menselijk is het juist nu behoefte te hebben aan goed nieuws. Wellink kwam met goed nieuws. Volgens hem trekt de economie later dit jaar weer aan. Hij ziet lichtpuntjes. De vraag is echter: zei hij dat in de hoop dat het een self fulfilling prophecy zou worden om ons zo de put uit te praten, of zijn die lichtpuntjes er echt?