Ten tweede. Wat in een paar honderd woorden te zeggen over een klassieker waar generaties critici al de tanden op hebben stukgebeten? Je kunt zeggen dat Salammbô verscheen in 1862, vijf jaar na Madame Bovary. Flauberts eerste meesterwerk veroorzaakte in 1857 een rechtszaak, omdat de roman over de overspelige Emma Bovary een aantasting van de goede zeden heette te zijn. Flaubert werd vrijgesproken, maar hij voelde zich toch gekrenkt en bedacht voor zijn volgende boek een historisch onderwerp. Je kunt vertellen dat Salammbô handelt over Carthago, dat centrum van Punische beschaving in de oudheid dat wordt geteisterd door de Huurlingenoorlog. Of algemener: dat het in het boek gaat om de Beschaving die belaagd wordt door de Barbaren. Dat Flaubert bij het schrijven ervan helemaal niet zo anders te werk ging dan bij Madame Bovary: hij las alles wat los en vast zat en wat betrekking had op zijn onderwerp, om vervolgens alle opgedane kennis geraffineerd naar de achtergrond te laten verdwijnen, uitgaande van zijn eigen adagium: ‘Als een roman net zo droog is als een wetenschappelijk betoog, vergeet het dan maar.’ Je kunt herhalen dat het een naïeve veronderstelling is te denken dat Madame Bovary zomaar een romantische en tragische liefdesgeschiedenis is. Emma Bovary is een product van alle goedkope liefdesromannetjes uit Flauberts tijd. Je kunt zulk soort dingen vertellen, maar wie weet dat niet al? Ten derde. Het gaat er natuurlijk om of een klassiek meesterwerk nu nog leesplezier geeft. Het spreekt voor zich dat Salammbô in gebeeldhouwde flaubertiaanse zinnen is geschreven. Flaubert stelde zelf over Salammbô: ‘J'ai voulu fixer un mirage, en appliquant à l'Antiquité les procédés du roman moderne.’ Hij wilde een luchtspiegeling, een zinsbegoocheling vastleggen en aan de oudheid de procedés van de moderne roman opleggen. Hoeveel bronnenonderzoek Flaubert ook achter de kiezen had, hij heeft zijn eigen Carthago laten oprijzen, een door zijn verbeelding getinte droomstad. De beeldenrijkendom waarmee hij dat doet, maakt dat je de roman het beste kunt fijnproeven. Elke dag een kleine portie. Om je tong te laten strelen door, zeg, de beschrijving van onwaarschijnlijke banketten: ‘Antilopen met horens en al, pauwen in hun verenkleed, hele schapen gestoofd in zoete wijn, buffel- en kamelenbout, egel in vissaus, gebraden krekel en gekonfijte relmuis.’ Ten vierde. De vertaling die Hans van Pinxteren in 1974 van Salammbô maakte, is meer dan voortreffelijk.