Ik wil hier nog eens herhalen wat ik al eerder in deze Groene opmerkte, namelijk dat mevrouw Etty het heeft gepresteerd om het boek dat Roland Holst in 1932 heeft gewijd aan Grondslagen en problemen der nieuwe cultuur in Sowjet-Rusland in haar studie buiten beschouwing te laten. Had zij dit boek wél willen of durven analyseren, dan had zij misschien tot pijnlijke conclusies moeten komen, naar aanleiding bijvoorbeeld van een formulering als deze: ‘En toch is er, ondanks alles, zonder twijfel in Rusland een sfeer te vinden van geluk en vrijheid als in geen enkel kapitalistisch land’ (p.91). Wie ooit de moeite nam om dit boek door te worstelen, kan hierin alleen maar bevestigd zien dat Roland Holst - in de geest van zo veel linkse gelovigen - worstelde met het beeld van een land dat niet bestond. Een andere kwestie is hoe dr. L. de Jong over deze eventuele biografe oordeelt: heeft ‘men’ hem al gepolst, of heeft hij geen stem in dit kapitteltje van ‘twee vrouwen’? In zijn politieke commentaren liet hij zich altijd uit in radicaal anticommunistische zin. En nu zou hij moeten instemmen met een gewezen communiste (‘de rode furie van de NRC’ bij Zwaap: wie typeert haar zo?).