Het was vroeg in de ochtend en ik hing aan de telefoon om rechtstreeks deel te nemen aan een discussie op Radio 5. In de studio zat mevrouw Vreeburg, de moeder van Caroline die enkele jaren terug in Frankrijk door een onbekende om het leven is gebracht. Wil Vreeburg vond, in een eerder gepubliceerde bijdrage in Trouw, dat ik niet de houding van de vader van Marianne kritisch mocht beoordelen omdat ik geen idee had hoe verschrikkelijk moeilijk het was om de dood van een kind te verwerken dat door extreem geweld om het leven is gekomen.
Het gaat in dergelijke debatten net als bijvoorbeeld vroeger in Frankrijk, toen er fel werd gediscussieerd over de mogelijke afschaffing van de doodstraf. Als principiële tegenstander van de doodstraf, in alle gevallen en zonder uitzondering, werd ik vaak op mijn onkundigheid in deze materie aangesproken. Die onkundigheid betrof alweer de geweldige emoties die het verlies van een naaste kan veroorzaken. ‘Als je vrouw of je kind wordt verkracht, gemarteld en uiteindelijk op een gruwelijke manier gedood, dan ga je anders piepen. Dan ben je de eerste die om wraak zal schreeuwen en de dader naar de guillotine zal sturen.’
Deze stelling gaat ervan uit dat iedereen twee persoonlijkheden bezit: de rationele en de emotionele. En dat in tijden van intens leed of verdriet de rationele niet meer bestand is tegen de emotionele. In onze samenleving wordt steeds meer begrip gevraagd voor de uitspattingen die plotseling opkomende emoties kunnen verwekken. Op het eerste gezicht lijkt dit een uiting van barmhartigheid, maar in feite is het vaak een vrijbrief om allerlei excessen te vergoelijken. In de evolutie heeft de mens zich immers van het dier kunnen onderscheiden omdat hij juist in staat bleek met zijn ratio primaire instincten te onderdrukken.
Maar als we nu van deze regel willen afwijken door emotionaliteit in een geprivilegieerde taboesfeer te plaatsen die ruimte schept voor afwijkend gedrag, kunnen we net zo goed onze beschavingen onmiddellijk afschaffen. Een justitieapparaat wordt overbodig als iedereen die door emoties is overmand, het recht in eigen hand mag nemen. Een bedrogen echtgenoot die verteerd door afgunst zijn vrouw en haar minnaar om zeep brengt, mag vrijuit gaan. En wie zal nog zijn stem verheffen om te protesteren tegen de blinde vorm van wraakneming die nu in Kosovo plaatsvindt? Mag een emotionele Albanees wiens familie is uitgemoord op ons begrip rekenen wanneer hij eigenhandig een hele Servische familie uitroeit?
Ik ben in een land geboren, Algerije, waar diepgewortelde emoties tot ongekende gruweldaden hebben geleid. Maar ik heb ook mensen gekend die in staat waren hun meest negatieve sentimenten het hoofd te bieden en het leven van vermeende vijanden hebben gered.
Verre van mij staat het idee om iemand die door het verlies van een naaste wordt geplaagd, een les in correct gedrag te lezen. Maar hoewel onkundig in intens verdriet en rouwverwerking lijkt het me dat het recht me niet kan worden ontzegd een mening hierover te uiten.
En wat betreft de vraag die opgeworpen werd aan het begin van dit stukje - het antwoord is nee.
Rubriek
Emoties
De vraag verraste me niet alleen maar veroorzaakte ook een gevoel van verontwaardiging bij me. Toch was die vraag, gezien de context, zeker legitiem. Of ik me kon voorstellen dat ik in het geval dat mijn dochter vermoord zou worden misschien dezelfde houding zou aannemen als die van de vader van Marianne Vaatstra. Dat wil zeggen: of ik actief zou deelnemen aan protestacties tegen de vestiging van een asielzoekerscentrum in mijn regio, felle toespraken zou houden met xenofobische connotaties en een anoniem meldpunt zou willen instellen voor vermeende delicten van asielzoekers.
www.groene.nl/1999/42