Ruim een kwart eeuw geleden verschenen de Verzamelde romans van Simon Vestdijk, 52 in totaal, één voor elke week van het jaar. Spoedig volgden ook de verzamelde muziekessays, tien delen in totaal. Eerder al waren in slechts één deel de Verzamelde verhalen verschenen. En in het jaar waarin ik debuteerde (1971) werden wij verblijd met een driedelige editie van de Verzamelde gedichten. Maar Vestdijks verzamelde essays zijn nooit verschenen. Voorzover ik weet bestonden er wel ver gevorderde plannen, maar verkoopsuccessen waren die editie van 52 romans niet beschoren, behalve toen ze uiteindelijk bij De Slegte lagen, en hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de verzamelde muziekessays.
Een en ander betekent dat de verwoede Vestdijk-verzamelaar voor de essays aangewezen is op peperdure antiquarische edities. Prachtboeken als De Poolse ruiter en Lier en Lancet, kom er maar eens aan, laat staan dat men Zuiverende kroniek buit kan maken of Voor en na de explosie. Zeker, ik bezit al deze werken, maar vraag niet hoeveel moeite het mij indertijd heeft gekost elke lettergreep uit de pen van Vestdijk te bemachtigen.
Wat ik ook dolgraag wilde bezitten waren de Essays in duodecimo. De eerste druk uit 1952 was een piepkleine oplage. Niet aan te komen. De tweede druk uit 1965 idem. Pas in 1976 verscheen een derde druk, en kon ik dit boek eindelijk in de kast zetten. Sindsdien zijn de Essays in duodecimo nooit meer herdrukt.
Van al Vestdijks essaybundels is deze verrukkelijke verzameling van bescheiden omvang de meest aantrekkelijke. Vestdijk kan erg breedsprakig zijn, maar hier heeft hij beknoptheid gepraktiseerd, net als Bach in diens Magnificat. De bundel bevat 34 essays. Gemiddeld beslaat elk essay een bladzijde of zes. De gevarieerdheid van onderwerpen is enorm: Vestdijk behandelt het verraad van Judas, geeft zijn dwarse mening over de vraag waarom wij trouw zijn, bespreekt de romans van Dickens en Goethe en de fysionomie van D.H. Lawrence. De toets is licht, en welk onderwerp Vestdijk ook aanpakt, overal verrast hij met een verbluffend eigenzinnige, originele kijk op datgene wat hij onder handen heeft. Zelden lukt het mij om Vestdijk zes bladzijden lang te volgen zonder te protesteren, maar juist die prikkelende, bizarre, tegendraadse vestdijkiaanse behandeling van paradoxen, dromen, critici, portretkunst woelt in je brein van alles los. Zelden betrap ik mij op instemming, maar je verveelt je in ieder geval geen moment. En dan die redeneertrant! Zijsprongen, rare vertakkingen, vreemde kronkels. Vaak ook is Vestdijk reuze geestig. En hij is hier onderhoudender dan in enige andere essaybundel.

Simon Vestdijk, Essays in duodecimo, Meulenhoff, 1952